Namens Mr. W.J. van B....., de plaatsvervangend voorzitter van de Raad die de zitting van de Raad maandag 3 november a.s. zal voorzitten, deel ik U het volgende mede.
Bij de voorbereiding van de dossiers 08-138A en 08-139A is de plv. voorzitter gebleken dat zijn dochter, die als griffier bij de Amsterdamse rechtbank werkzaam is, betrokken is geweest bij de beslissing die de Voorzitter van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam op 17 juli 2008 heeft gegeven op de klacht van mevrouw C. Karman en anderen tegen een notaris en een kandidaat-notaris hier ter stede. Zoals U weet maakt deze beslissing deel uit van het procesdossier.
Mr van B... stelt voorop dat hij in het voorgaande geen aanleiding ziet zich in de klachtzaak van mevrouw Karman en anderen die maandag behandeld wordt te verschonen. Ter toelichting diene, dat van enig overleg over deze za(a)k(en) tussen hem en zijn dochter nooit sprake is geweest, en dat ook overigens geen sprake is van enige omstandigheid die tot verschoning zou kunnen nopen. Het is uitsluitend en alleen zijn wetenschap omtrent de werkkring van dochter geweest, die hem er zekerheidshalve toe heeft gebracht bij haar na te vragen of zij wellicht bij de totstandkoming van die Voorzittersbeslissing betrokken was. Toen het antwoord bevestigend luidde, stond voor Mr van B..... daarmee echter tegelijk vast dat dit gegeven - dat niet uit de Voorzittersbeslissing zelf blijkt - om wille van de transparantie niet aan U mocht worden onthouden. Indien deze feitelijke constellatie later zou blijken zou de gedachte immers wellicht alsnog kunnen opkomen dat partijen dit tevoren had behoren te worden meegedeeld, zodat zij zich hadden kunnen uitlaten over de gevolgen die dit in hun opvatting mogelijk zou moeten hebben.
Uit het oogpunt van goede en efficiente rechtsbedeling leg ik U namens de Raad en de plv. voorzitter dan ook de vraag voor of U onder deze omstandigheden tegen deelname van Mr van B.... aan de behandeling van deze klachtzaken mogelijkerwijs bezwaar maakt. Indien dit het geval zou zijn verneem ik dat gaarne uiterlijk vrijdag 31 oktober a.s., des middags te 14.00 uur - onder opgave van motivering. Indien dat het geval zou zijn zullen de Raad en Mr van B..... zich daarop nader beraden. Zonder andersluidend nader bericht dient U er echter van uit te gaan dat de behandeling die is voorzien voor maandag a.s., ‘s middags te 13.30 uur, wel door zal gaan. De raad zal U dan namelijk in ieder geval in de gelegenheid stellen Uw eventuele bezwaar nader toe te lichten, en daarop vermoedelijk ook die middag beslissen.
Christine
Christine
L.S.,
Namens Mr. W.J. van B....., de plaatsvervangend voorzitter van de Raad die de zitting van de Raad maandag 3 november a.s. zal voorzitten, deel ik U het volgende mede.
Bij de voorbereiding van de dossiers 08-138A en 08-139A is de plv. voorzitter gebleken dat zijn dochter, die als griffier bij de Amsterdamse rechtbank werkzaam is, betrokken is geweest bij de beslissing die de Voorzitter van de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Amsterdam op 17 juli 2008 heeft gegeven op de klacht van mevrouw C. Karman en anderen tegen een notaris en een kandidaat-notaris hier ter stede. Zoals U weet maakt deze beslissing deel uit van het procesdossier.
Mr van B... stelt voorop dat hij in het voorgaande geen aanleiding ziet zich in de klachtzaak van mevrouw Karman en anderen die maandag behandeld wordt te verschonen. Ter toelichting diene, dat van enig overleg over deze za(a)k(en) tussen hem en zijn dochter nooit sprake is geweest, en dat ook overigens geen sprake is van enige omstandigheid die tot verschoning zou kunnen nopen. Het is uitsluitend en alleen zijn wetenschap omtrent de werkkring van dochter geweest, die hem er zekerheidshalve toe heeft gebracht bij haar na te vragen of zij wellicht bij de totstandkoming van die Voorzittersbeslissing betrokken was. Toen het antwoord bevestigend luidde, stond voor Mr van B..... daarmee echter tegelijk vast dat dit gegeven - dat niet uit de Voorzittersbeslissing zelf blijkt - om wille van de transparantie niet aan U mocht worden onthouden. Indien deze feitelijke constellatie later zou blijken zou de gedachte immers wellicht alsnog kunnen opkomen dat partijen dit tevoren had behoren te worden meegedeeld, zodat zij zich hadden kunnen uitlaten over de gevolgen die dit in hun opvatting mogelijk zou moeten hebben.
Uit het oogpunt van goede en efficiente rechtsbedeling leg ik U namens de Raad en de plv. voorzitter dan ook de vraag voor of U onder deze omstandigheden tegen deelname van Mr van B.... aan de behandeling van deze klachtzaken mogelijkerwijs bezwaar maakt. Indien dit het geval zou zijn verneem ik dat gaarne uiterlijk vrijdag 31 oktober a.s., des middags te 14.00 uur - onder opgave van motivering. Indien dat het geval zou zijn zullen de Raad en Mr van B..... zich daarop nader beraden. Zonder andersluidend nader bericht dient U er echter van uit te gaan dat de behandeling die is voorzien voor maandag a.s., ‘s middags te 13.30 uur, wel door zal gaan. De raad zal U dan namelijk in ieder geval in de gelegenheid stellen Uw eventuele bezwaar nader toe te lichten, en daarop vermoedelijk ook die middag beslissen.
In afwachting van Uw bericht,
Link naar reactie
Aanbevolen berichten
7 antwoorden op deze vraag