De discussie over de kenniseconomie in Nederland is met het jongste regeerakkoord een volgende fase ingegaan. In de eerste fase ging het om aandacht en relevantie. Thans zijn we aanbeland in de tweede fase, namelijk die van beleid en instrumentatie. In deze fase staat de relevantie niet meer ter discussie maar de vraag hoe een kenniseconomie energie en richting te geven.
Velen beschouwen de kenniseconomie als een oplossing van een aantal van de huidige maatschappelijke en voor veel van de huidige economische problemen. Minder vervuilende, zware industrie, een grote diversiteit van duurzame producten en diensten en hoogwaardige arbeid zijn connotaties horende bij de kenniseconomie . Los van deze voordelen is het tevens van belang een aantal valkuilen van de kenniseconomie te belichten. Hieronder volgen drie van de meest in het oog springende.
1. Kennis als stabiele productiefactor.
In de industriële economie zijn economische activiteiten geconcentreerd op locaties met een comparatief kostenvoordeel. Van oudsher is dit voordeel gebaseerd op de fysieke aanwezigheid van grondstoffen of de grootschalige verwerking van deze grondstoffen. Zo is de staalindustrie immer gesitueerd bij havens dan wel waar ijzererts wordt gedolven. Ondernemingen in een industriële economie zijn dus moeilijk verplaatsbaar met als gevolg dat groepen van belanghebbenden - stakeholders - zoals business partners en medewerkers zich vestigen zich in de buurt van deze ondernemingen.
De fysieke locatiekeuze van ondernemingen in de kenniseconomie is niet gebaseerd op de aanwezigheid van grondstoffen, maar op de aanwezigheid van producerende en/of afnemende stakeholders. Waar in de industriële economie stakeholders zich vestigen op locaties met een comparatief kostenvoordeel voor de onderneming, vestigen ondernemingen in de kenniseconomie zich op locaties waar omvang en kwaliteit van belangrijke stakeholders aanwezig zijn. Het comparatief voordeel ligt niet in de nabijheid van de fysieke grondstof maar in de nabijheid van relevante stakeholders.
Een hogere dynamiek van verplaatsingen van ondernemingen is het gevolg. Niet primair de aanwezigheid van havens aan diepzeewater maar de aanwezigheid van koopkrachtige vraag, goed opgeleide medewerkers, onderzoeks- en onderwijsinfrastructuur en een efficiënte kapitaalmarkt zijn de basis van de kenniseconomie . Gevolg is dat het minder voorspelbaar is wat de primaire locatiekeuze van ondernemingen is en de verwachting dat de dynamiek van bedrijfsverplaatsingen zal toenemen.
Dit heeft grote gevolgen voor de zekerheden die de verschillende belanghebbenden trachten te zoeken en zal leiden tot opportunistisch gedrag door de verschillende belanghebbenden. Het is aannemelijk dat in tegenstelling tot de industriële economie de kenniseconomie minder stabiel is, wat de concurrentie om de belanghebbenden doet toenemen.
2. Kennis als manna uit de hemel
Kennis is geen grondstof die wordt verbruikt en opraakt. Kennis is een combinatie van weten, ervaring en vooral van doen. Specialisatie van medewerkers, business partners en andere stakeholders, interactie tussen de stakeholders en het opbouwen van succesvolle routines en afbreken van niet succesvolle werkwijzen leiden tot groei van ondernemingsspecifieke kennis. Kennis is geen zelfstandige entiteit maar het gevolg van interactie en specialisaties.
Verkorting van de halfwaardetijd van kennis leidt tot een situatie waarin de specialisatiegraad sneller moet toenemen om een vergelijkbare groei van concurrentiepositie te behouden. Voordeel is dat ondernemingen vaker in staat zijn nieuwe posities in te nemen. Consequentie is wel dat medewerkers, business partners en andere stakeholders, zich weten te specialiseren en dat de onderneming in staat is interactieprocessen tussen de stakeholders te besturen.
De intensivering van de dynamiek biedt kansen maar creëert ook bedreigingen. In de kenniseconomie geldt dat kennis geen kant-en-klaar pakket is maar resultaat is van specialiseren en combineren en constant moet worden bevochten. De aanwezigheid van geavanceerde productiefactoren en een ondernemende geest is niet het kenmerk van een kenniseconomie maar een randvoorwaarde om in de concurrentierace van de kenniseconomie aan boord te blijven.
3. Kennis is wetenschappelijk
Veelal wordt ervan uitgegaan dat fundamentele wetenschap leidt tot toegepaste wetenschap en vervolgens tot technologie en innovatie. De praktijk is diffuser. Behalve dat toegepaste wetenschap frequent een belangrijke impuls geeft aan fundamentele wetenschap en in sommige gevallen zelfs de agenda bepaalt, zijn veel innovaties niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Voor de kenniseconomie betekent dit dat vooral de omzettingen van fundamentele wetenschap naar toegepaste wetenschap, technologie en innovatie vaak omgekeerd moeten worden bestuurd. Niet het optimaliseren van technologieontwikkeling en fundamentele wetenschap is van belang maar het optimaliseren van de wederzijdse beïnvloeding.
De ontwikkeling naar de kenniseconomie is onvermijdelijk en biedt grote kansen. Maar deze transformatie heeft ook grote consequenties. Veel analyses over de kenniseconomie geven expliciete kansen weer. Deze kansen moeten in concurrentie worden bevochten. Het gevolg is een dunne scheidslijn tussen een kans en een valkuil.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
Gast Kermie
Gast Kermie
De discussie over de kenniseconomie in Nederland is met het jongste regeerakkoord een volgende fase ingegaan. In de eerste fase ging het om aandacht en relevantie. Thans zijn we aanbeland in de tweede fase, namelijk die van beleid en instrumentatie. In deze fase staat de relevantie niet meer ter discussie maar de vraag hoe een kenniseconomie energie en richting te geven.
Velen beschouwen de kenniseconomie als een oplossing van een aantal van de huidige maatschappelijke en voor veel van de huidige economische problemen. Minder vervuilende, zware industrie, een grote diversiteit van duurzame producten en diensten en hoogwaardige arbeid zijn connotaties horende bij de kenniseconomie . Los van deze voordelen is het tevens van belang een aantal valkuilen van de kenniseconomie te belichten. Hieronder volgen drie van de meest in het oog springende.
1. Kennis als stabiele productiefactor.
In de industriële economie zijn economische activiteiten geconcentreerd op locaties met een comparatief kostenvoordeel. Van oudsher is dit voordeel gebaseerd op de fysieke aanwezigheid van grondstoffen of de grootschalige verwerking van deze grondstoffen. Zo is de staalindustrie immer gesitueerd bij havens dan wel waar ijzererts wordt gedolven. Ondernemingen in een industriële economie zijn dus moeilijk verplaatsbaar met als gevolg dat groepen van belanghebbenden - stakeholders - zoals business partners en medewerkers zich vestigen zich in de buurt van deze ondernemingen.
De fysieke locatiekeuze van ondernemingen in de kenniseconomie is niet gebaseerd op de aanwezigheid van grondstoffen, maar op de aanwezigheid van producerende en/of afnemende stakeholders. Waar in de industriële economie stakeholders zich vestigen op locaties met een comparatief kostenvoordeel voor de onderneming, vestigen ondernemingen in de kenniseconomie zich op locaties waar omvang en kwaliteit van belangrijke stakeholders aanwezig zijn. Het comparatief voordeel ligt niet in de nabijheid van de fysieke grondstof maar in de nabijheid van relevante stakeholders.
Een hogere dynamiek van verplaatsingen van ondernemingen is het gevolg. Niet primair de aanwezigheid van havens aan diepzeewater maar de aanwezigheid van koopkrachtige vraag, goed opgeleide medewerkers, onderzoeks- en onderwijsinfrastructuur en een efficiënte kapitaalmarkt zijn de basis van de kenniseconomie . Gevolg is dat het minder voorspelbaar is wat de primaire locatiekeuze van ondernemingen is en de verwachting dat de dynamiek van bedrijfsverplaatsingen zal toenemen.
Dit heeft grote gevolgen voor de zekerheden die de verschillende belanghebbenden trachten te zoeken en zal leiden tot opportunistisch gedrag door de verschillende belanghebbenden. Het is aannemelijk dat in tegenstelling tot de industriële economie de kenniseconomie minder stabiel is, wat de concurrentie om de belanghebbenden doet toenemen.
2. Kennis als manna uit de hemel
Kennis is geen grondstof die wordt verbruikt en opraakt. Kennis is een combinatie van weten, ervaring en vooral van doen. Specialisatie van medewerkers, business partners en andere stakeholders, interactie tussen de stakeholders en het opbouwen van succesvolle routines en afbreken van niet succesvolle werkwijzen leiden tot groei van ondernemingsspecifieke kennis. Kennis is geen zelfstandige entiteit maar het gevolg van interactie en specialisaties.
Verkorting van de halfwaardetijd van kennis leidt tot een situatie waarin de specialisatiegraad sneller moet toenemen om een vergelijkbare groei van concurrentiepositie te behouden. Voordeel is dat ondernemingen vaker in staat zijn nieuwe posities in te nemen. Consequentie is wel dat medewerkers, business partners en andere stakeholders, zich weten te specialiseren en dat de onderneming in staat is interactieprocessen tussen de stakeholders te besturen.
De intensivering van de dynamiek biedt kansen maar creëert ook bedreigingen. In de kenniseconomie geldt dat kennis geen kant-en-klaar pakket is maar resultaat is van specialiseren en combineren en constant moet worden bevochten. De aanwezigheid van geavanceerde productiefactoren en een ondernemende geest is niet het kenmerk van een kenniseconomie maar een randvoorwaarde om in de concurrentierace van de kenniseconomie aan boord te blijven.
3. Kennis is wetenschappelijk
Veelal wordt ervan uitgegaan dat fundamentele wetenschap leidt tot toegepaste wetenschap en vervolgens tot technologie en innovatie. De praktijk is diffuser. Behalve dat toegepaste wetenschap frequent een belangrijke impuls geeft aan fundamentele wetenschap en in sommige gevallen zelfs de agenda bepaalt, zijn veel innovaties niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Voor de kenniseconomie betekent dit dat vooral de omzettingen van fundamentele wetenschap naar toegepaste wetenschap, technologie en innovatie vaak omgekeerd moeten worden bestuurd. Niet het optimaliseren van technologieontwikkeling en fundamentele wetenschap is van belang maar het optimaliseren van de wederzijdse beïnvloeding.
De ontwikkeling naar de kenniseconomie is onvermijdelijk en biedt grote kansen. Maar deze transformatie heeft ook grote consequenties. Veel analyses over de kenniseconomie geven expliciete kansen weer. Deze kansen moeten in concurrentie worden bevochten. Het gevolg is een dunne scheidslijn tussen een kans en een valkuil.
Link naar reactie
Aanbevolen berichten
4 antwoorden op deze vraag