• 0

Het is oorverdovend stil over wetenschapsbeleid (Walter & Marc Zegveld)

Wereldwijd bestaat er aandacht voor het probleem van het vergroten van de maatschappelijke relevantie van onderzoek dat de overheid financiert. Toegegeven, er zal altijd een hoeveelheid door curiositeit gedreven vrij onderzoek moeten blijven plaatsvinden. Daarover is vrijwel iedereen het eens.

 

Ook is vrijwel iedereen het eens over de noodzaak van het inzetten van wetenschap en techniek bij het helpen oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Het bestuderen van mogelijke negatieve aspecten van de ontwikkeling en toepassing van wetenschap en technologie is net zo noodzakelijk. De huidige ontwikkeling van de biotechnologie met haar maatschappelijke en ethische aspecten duidt daar op.

 

Vraagstukken aan de oplossing waarvan wetenschap en techniek een bijdrage kunnen leveren, zijn onder andere concurrentievermogen, volksgezondheid, milieubeheer, zorg, onderwijs, duurzaamheid, mobiliteit en openbaar bestuur. Een hoog opleidingsniveau van burgers is enerzijds noodzakelijk om de slag naar de kennissamenleving te kunnen maken; anderzijds is een hoog opleidingsniveau van burgers noodzakelijk om in de kennissamenleving te kunnen functioneren. Dat is de uitdaging die voor ons ligt.

 

Het onderwijs als geheel en in het bijzonder de universiteiten spelen in dit proces een belangrijke rol. Zij immers voeren een groot deel van het nationale onderzoek uit en leiden toekomstige onderzoekers, bestuurders, ondernemers en managers op.

 

Bij de universiteiten is de operatie TVC (taakverdeling en concentratie) van de jaren zeventig nagenoeg geheel mislukt. Met het verleggen van de verantwoordelijkheid van het ministerie van Onderwijs naar de universiteiten is er weinig van terechtgekomen. De inflexibiliteit van het universitaire systeem, de verschuiving van de belangstelling van studenten naar andere studierichtingen en de opkomst van nieuwe wetenschapsgebieden zijn door de universiteiten te weinig vertaald in verschuivingen binnen de universiteiten. Dit heeft geleid tot het ontstaan van suboptimale groepen en tot duplicering. Kwaliteitsverlies was vaak het gevolg. Waar nationale afstemming en concentratie niet te bereiken viel, is er - als gevolg daarvan - ook weinig sprake geweest van internationale afstemming.

 

Het huidige gesprek over nationale afstemming en taakverdeling tussen de drie technische universiteiten is inmiddels in gang gezet, doch het tempo van de besluitvorming is laag. De stok achter de deur is de dreiging van de fusie tot één technische universiteit, doch de vraag is of dat middel niet erger is dan de kwaal. Het doorzetten van de bachelor en master (Ba/Ma) structuur kan een goed momentum opleveren: bacheloropleidingen aan meer universiteiten en concentratie van master-opleidingen en het desbetreffende onderzoek. Ook dit is een proces waarvan het tempo niet voorspelbaar is. De vraag is wie de regie heeft.

 

Twee slagen die ook moeten worden gemaakt, zijn die voor de zogenaamde funding-organisaties - NWO, STW, KNAW - en een gewijzigde verdeling van de zogenaamde eerste geldstroom vanuit het ministerie van Onderwijs. Voor de eerste geldstroom is een nieuwe verdeling aan de orde. Niet meer een verdeling op basis van traditie of van verdelende rechtvaardigheid, maar een met incentives voor het bereiken van andere doelstellingen. Zo'n prikkel zou bijvoorbeeld kunnen zijn een koppeling van de eerste geldstroom aan het succes dat wordt bereikt om te werken voor maatschappelijke groeperingen inclusief het bedrijfsleven.

 

Ook de 27 instituten van NWO en KNAW (met ruim 2000 arbeidsplaatsen) komen in aanmerking voor herpositionering, waarbij in eerste aanleg de strategie voor de gezamenlijkheid moet worden bepaald. Jaarlijks zou 10 tot 15 procent van het onderzoek moeten worden beëindigd om plaats te maken voor onderzoek waaraan in het huidige tijdperk veel behoefte bestaat.

 

Het Nederlandse wetenschapsbeleid en de kennisinfrastructuur verkeren in een lastige positie. In het algemeen wordt er goed wetenschappelijk werk geleverd, doch het belang ervan voor de samenleving is te beperkt. Pogingen van de zijde van de overheid om vanuit de wetenschappelijke instellingen nieuwe bedrijven te starten, moeten grosso modo als mislukt worden beschouwd. Kennelijk lukt het in de Nederlandse wetenschappelijke cultuur slecht om door middel van dit type startende bedrijven kennis over te dragen naar de maatschappij. Dat moet een extra belang onderstrepen om de overdracht van kennis naar bestaande bedrijven en instellingen te stimuleren.

 

Dat is ook in een aantal andere landen, zoals in Zweden, aan de orde. Dat land kampt met hetzelfde probleem als Nederland. Nuttig lijkt het om een goede evaluatie te maken van het beleid in de VS. Naast een benadering via starters kennen de VS annex aan de universiteiten TLO's (Technology Licensing Offices) die als een succes gelden.

 

Het is oorverdovend stil in Nederland over het wetenschapsbeleid, terwijl dat niet correspondeert met de omvang van de ter beschikking gestelde financiële middelen. Vanwege de gewenste kennissamenleving verdient het wetenschapsbeleid een grotere aandacht, zowel voor effectiviteit als efficiency.

Link naar reactie

Aanbevolen berichten

0 antwoorden op deze vraag

Er zijn nog geen antwoorden op deze vraag

Gast
Dit topic is nu gesloten voor nieuwe reacties.
Hide Sidebar
  • Wil je onze Nieuwsflits ontvangen?
    Deze verzenden we elk kwartaal.

  • Wie is er online?
    6 leden, 270 Gasten

  • Breng jouw businessplan naar een higher level!

    Op dit forum worden alle onderwerpen m.b.t. ondernemerschap besproken.

    • Stel jouw ondernemersvragen
    • Antwoorden/oplossingen van collega ondernemers
    • > 75.000 geregistreerde leden
    • > 100.000 bezoekers per maand
    • 24/7 bereikbaar / binnen < 6 uur antwoord
    •  Altijd gratis

  • Ook interessant:

    Ook interessant:

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.