• 0

groot bedrijf interesse in uitvinding

Mijn man heeft voor een groot bekend Nederlands bedrijf gewerkt (als helpdesk medewerker). Hij heeft toen een formulier mogen invullen met 'ideen' voor dat bedrijf om hun producten te verbeteren. Het idee van mijn man is nogal aangeslagen, ze hebben de aanvraag voor patent (in europa, thaiwan, usa) volledig laten uitwerken door een advocaat in een heel boekwerk, en de stukken met illustraties etc liggen al helemaal klaar om patent aan te vragen. Nu krijg mijn man een formuliertje opgestuurd (zonder maar enig geld bedrag te noemen), waar in hij moet tekenen voor het feit dat de 'uitvinding' zijn idee is, en dat hij alle rechten overdraagt aan het 'bedrijf'.

 

Heel leuk natuurlijk, maar het lijkt ons gewoon een makkelijke manier voor hun om weg te lopen met een idee dat kennelijk veel meer dan dat waard is. (ze hebben al tien tallen duizenden geinvesteerd)

 

In het werk contract van mijn man staat dat intellectueel eigendom dat hij zou kunnen bedenken voor het bedrijf eigendom van het bedrijf wordt. Maar.. we zijn er achter dat mijn man met dit idee gekomen is nadat het contract al afgelopen was (hij werkte daarna nog een tijdje voor het bedrijf via een uitzendbureau)

 

Mijn man heeft nog niks ondertekend, ze bieden ons nu 500 euro aan als hij belooft in de toekomst zijn handtekening te zetten waarneer het maar nodig is.

 

Graag jullie ideen/advies.

 

Hartelijk dank!

 

Link naar reactie

Aanbevolen berichten

  • 0

Ik kwam nog deze info tegen: http://www.pleinplus.nl/default.asp?docID=11537&themaID=369&ond=achtart met als titel "Wat zegt de wet over uitvinden in dienstverband?". Daarin ondermeer het volgende:

 

"Een term als 'billijk bedrag' leidt natuurlijk tot problemen. De werkgever zal aan een goede fles wijn (willen) denken. Misschien zelfs champagne als het een echt goede uitvinding is. De uitvinder zal eerder aan een deel van de met zijn uitvinding gemaakte winst denken.

­

De Hoge Raad heeft in 1994 een duidelijke uitspraak gedaan. In die zaak leidde de door een werknemer gedane uitvinding tot een flinke stijging van de omzet. Partijen waren het erover eens dat de werkgever het recht had octrooi aan te vragen. De uitvinder wenste een vergoeding voor de gedane uitvinding, een goedmakertje voor het gemis aan octrooi. De werkgever weigerde en de werknemer stapte naar de rechter. De Hoge Raad (HR) heeft in deze zaak gesteld dat in de regel het overeengekomen loon van de werknemer die het doen van uitvindingen in zijn takenpakket heeft, een vergoeding inhoudt voor het missen van de aanspraak op octrooi. Daarbij heeft de HR aansluiting gezocht bij de praktijk, waarin (naar zijn zeggen) vrijwel alle grotere industriële bedrijven hun uitvinders belonen binnen het reguliere beloningsstelsel en waarin, met de woorden van de HR ´bij grote uitzondering en met grote terughoudendheid op beperkte schaal een systeem van gratificatie wordt toegepast.´

[ Bron: Octrooicentrum ] "

 

Vriendelijke groet

 

Cees van der Waal

 

Uitspraak 1994, maar de huidige rijksoctrooiwet dateert van 1995. Maak dat nog enig verschil? Hierin wordt het onderscheidt gemaakt voor "beroepsuitvinders" (tenzij de aard van de betrekking medebrengt, dat hij zijn bijzondere kennis aanwendt tot het doen van uitvindingen van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft).

Link naar reactie
  • 0

ROW 1995

Artikel 10 in de tot dan toe geldende wet werd vervangen door artikel 12 in de nieuwe wet. Voor de positie van de uitvinder in dienstverband niet echt veel wezenlijk verschil. Zeker niet voor de besproken zaak.

 

Behalve dat in artikel 5 geregeld kan worden dat alle vindingen aan de werkgever toe kunnen komen in een contract.

 

Artikel 3 en 5 zijn dus toegevoegd.

 

Artikel 12

1. Indien de uitvinding, waarvoor octrooi wordt aangevraagd, is gedaan door iemand die in dienst van een ander een betrekking bekleedt, heeft hij aanspraak op octrooi, tenzij de aard van de betrekking medebrengt, dat hij zijn bijzondere kennis aanwendt tot het doen van uitvindingen van dezelfde soort als die waarop de octrooiaanvrage betrekking heeft. In het laatstbedoelde geval komt de aanspraak op octrooi toe aan de werkgever.

 

2. Indien de uitvinding, waarvoor octrooi wordt aangevraagd, is gedaan door iemand die in het kader van een opleiding bij een ander werkzaamheden verricht, komt de aanspraak op octrooi toe aan degene bij wie de werkzaamheden worden verricht, tenzij de uitvinding geen verband houdt met het onderwerp van de werkzaamheden.

 

3. Indien de uitvinding is gedaan door iemand die in dienst van een universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling onderzoek verricht, komt de aanspraak op octrooi toe aan de betrokken universiteit, hogeschool of onderzoeksinstelling.

 

4. Voor de toepassing van artikel 4, derde en vierde lid, op het onderwerp van een aanvrage, ingediend door de in het eerste lid, laatste volzin, bedoelde werkgever dan wel door degene die de gelegenheid biedt om werkzaamheden te verrichten als bedoeld in het tweede lid, blijft een door de niet gerechtigde ingediende octrooiaanvrage buiten beschouwing.

 

5. Van het in het eerste, tweede en derde lid bepaalde kan bij schriftelijke overeenkomst worden afgeweken.

 

6. Ingeval de uitvinder niet geacht kan worden in het door hem genoten loon of de door hem genoten geldelijke toelage of in een bijzondere door hem te ontvangen uitkering vergoeding te vinden voor het gemis aan octrooi, is degene aan wie krachtens het eerste, tweede of derde lid, de aanspraak op octrooi toekomt, verplicht hem een, in verband met het geldelijke belang van de uitvinding en met de omstandigheden waaronder zij plaatshad, billijk bedrag toe te kennen. Een vorderingsrecht van de uitvinder krachtens dit lid vervalt na verloop van drie jaren sedert de datum waarop het octrooi is verleend.

 

7. Elk beding, waarbij van het zesde lid wordt afgeweken, is nietig.

 

Komt er dus op neer dat de werkgever meestal aan het langste eind trekt. Tenzij aannemelijk kan worden gemaakt dat artikel 6 opgaat.

 

Bij het procederen zal de rechtbank een of meerdere deskundigen aanstellen die moeten gaan bepalen hoeveel

"in verband met het geldelijke belang van de uitvinding en met de omstandigheden waaronder zij plaatshad" een billijk bedrag is.

 

Waar de uitvinder denkt dat de werkgever over zijn rug rijk wordt denkt de werkgever dat hij personeel in dienst heeft die hij goed betaalt. Het lot uit de loterij, wat een vinding vaak is, zit wat hem betreft (en van veel rechtsgeleerden en de vorige minister) in het loon.

 

Komt nog bij dat een vinding op zich niets waard is als er geen goede dingen mee worden gedaan. Dat klopt natuurlijk wel. Als je kijkt hoeveel uitvinders zelfstandig rijk met hun vinding worden zijn deze op één hand te tellen.

 

Ik heb nog even opgezocht waarom ik destijds zelf van een procedure heb afgezien. Zoals in eerdere posts al is te lezen is dr ir. A. Rijlaarsdam van mening dat met name artikel 6 zodanig wordt toegepast dat de werknemer/uitvinder niet gestimuleerd wordt tot het doen van uitvindingen. Nico wees hier ook al op. Naar aanleiding van zijn proefschrift zijn kamervragen gesteld. Hier zijn ze, alsmede de antwoorden, te lezen.

 

http://www.ez.nl/dsresource?objectid=123983&type=PDF

Link naar reactie
Gast
Dit topic is nu gesloten voor nieuwe reacties.
Hide Sidebar
  • Wil je onze Nieuwsflits ontvangen?
    Deze verzenden we elk kwartaal.

  • Wie is er online?
    13 leden, 239 Gasten

  • Breng jouw businessplan naar een higher level!

    Op dit forum worden alle onderwerpen m.b.t. ondernemerschap besproken.

    • Stel jouw ondernemersvragen
    • Antwoorden/oplossingen van collega ondernemers
    • > 75.000 geregistreerde leden
    • > 100.000 bezoekers per maand
    • 24/7 bereikbaar / binnen < 6 uur antwoord
    •  Altijd gratis

  • Ook interessant:

    Ook interessant:

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.