BioPartner praat met Economische Zaken over een nieuw strategisch plan tot het jaar 2010. De organisatie voor starters in de life sciences nadert het einde van zijn eerste, door de overheid gefinancierde, levensfase van vijf jaar. En BioPartner voelt er niets voor op te gaan in die ene startersorganisatie, TechnoPartner, die EZ zo graag wil.
De verschillen tussen de sectoren zijn te groot om alles op één hoop te gooien, zegt BioPartner. Starten in de life sciences is een ander vak dan starten in ICT. Bovendien, en dat moet ook EZ toegeven, heeft BioPartner de afgelopen vijf jaar naam gemaakt. Het is een sterk merk, en dat moet je niet wegdoen.
Niet alle instrumenten van BioPartner zijn even weelderig tot bloei gekomen, maar over het geheel genomen lijkt de organisatie behoorlijk te voldoen aan zijn opdracht. En BioPartner weet hoe hij verder wil. In plaats van op te gaan in een nieuwe, door EZ bedachte startersbureaucratie, wil BioPartner de publiek-private weg op. De organisatie is druk bezig grote ondernemingen aan zich te binden. In de eerste periode van vijf jaar is BioPartner volledig door de overheid gefinancierd. En zijn activiteiten waren vooral gericht op spin-offs van publiek gefinancierde instellingen, met name universiteiten. De incubators (BioPartner centers, die wat betreft succes sterk iteenlopen), de first stage grants, de investeringssubsidies voor apparatuur, zijn allemaal gericht op nieuwe bedrijvigheid uit de schoot van de universiteiten. Volgens BioPartner is het tijd om dezelfde infrastructuur en diensten beschikbaar te stellen voor spin-outs van grote ondernemingen, voor starters die in de private sector ter wereld kunnen komen.
BioPartner heeft nog een reden om met grote ondernemingen te praten. De organisatie wil hun belangstelling wekken voor jonge, innovatieve ondernemingen in de life sciences. Omdat de technologie die daar wordt ontwikkeld van belang kan zijn voor grote ondernemingen. De grote bedrijven hebben hun eigen lange-termijnonderzoek grotendeels afgebouwd en hoeven er dus niet op te rekenen dat in eigen huis doorbraaktechnologieën worden ontwikkeld. Terwijl hun eigen R&D is gericht op snel resultaat in de markt, zullen zij hun levenssappen voor de langere termijn van buiten moeten halen. Het is ook voor de starters in de life sciences van belang dat de betrokkenheid van grote ondernemingen wordt versterkt. Er gaapt een groeiende kloof tussen de door de overheid gesubsidieerde geboorte van een onderneming en het moment waarop durfkapitalisten instappen. Volgens BioPartner kunnen grote ondernemingen help die kloof te dichten, middels corporate venturing. Corporate venturing is in Nederland een weinig ontwikkelde tak van sport. DSM is een van de weinige ondernemingen die voldoende mensen, geld en tijd investeert om corporate venturing tot volwassen onderdeel van de ondernemingsstrategie te maken. Bij veel andere ondernemingen is corporate venturing afwezig of slechts een marginale activiteit.
De European Industrial Research Management Association (EIRMA) heeft een boeiend rapport gepubliceerd over het belang van corporate venturing voor grote ondernemingen. Dat rapport werd geschreven door een werkgroep onder leiding van Koen Wiedhaup (ex-Organon), die als bestuurder betrokken is bij verscheidene startersinitiatieven (BioPartner, Dreamstart).
Belangrijkste conclusie: de vraag is niet óf ondernemingen aan corporate venturing gaan doen, maar hóe. Hoewel het nog niet erg lukt om de belangstelling van Nederlandse ondernemingen voor het onderwerp te wekken, zal het er uiteindelijk toch van komen, meent Wiedhaup. Voor starters is het te hopen dat hij gelijk heeft. Zij hebben er niet alleen belang bij dat er meer kapitaal beschikbaar komt, maar kunnen ook hun voordeel doen met de expertise op het gebied van management die grote ondernemingen te bieden hebben.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
Gast Kermie
Gast Kermie
BioPartner praat met Economische Zaken over een nieuw strategisch plan tot het jaar 2010. De organisatie voor starters in de life sciences nadert het einde van zijn eerste, door de overheid gefinancierde, levensfase van vijf jaar. En BioPartner voelt er niets voor op te gaan in die ene startersorganisatie, TechnoPartner, die EZ zo graag wil.
De verschillen tussen de sectoren zijn te groot om alles op één hoop te gooien, zegt BioPartner. Starten in de life sciences is een ander vak dan starten in ICT. Bovendien, en dat moet ook EZ toegeven, heeft BioPartner de afgelopen vijf jaar naam gemaakt. Het is een sterk merk, en dat moet je niet wegdoen.
Niet alle instrumenten van BioPartner zijn even weelderig tot bloei gekomen, maar over het geheel genomen lijkt de organisatie behoorlijk te voldoen aan zijn opdracht. En BioPartner weet hoe hij verder wil. In plaats van op te gaan in een nieuwe, door EZ bedachte startersbureaucratie, wil BioPartner de publiek-private weg op. De organisatie is druk bezig grote ondernemingen aan zich te binden. In de eerste periode van vijf jaar is BioPartner volledig door de overheid gefinancierd. En zijn activiteiten waren vooral gericht op spin-offs van publiek gefinancierde instellingen, met name universiteiten. De incubators (BioPartner centers, die wat betreft succes sterk iteenlopen), de first stage grants, de investeringssubsidies voor apparatuur, zijn allemaal gericht op nieuwe bedrijvigheid uit de schoot van de universiteiten. Volgens BioPartner is het tijd om dezelfde infrastructuur en diensten beschikbaar te stellen voor spin-outs van grote ondernemingen, voor starters die in de private sector ter wereld kunnen komen.
BioPartner heeft nog een reden om met grote ondernemingen te praten. De organisatie wil hun belangstelling wekken voor jonge, innovatieve ondernemingen in de life sciences. Omdat de technologie die daar wordt ontwikkeld van belang kan zijn voor grote ondernemingen. De grote bedrijven hebben hun eigen lange-termijnonderzoek grotendeels afgebouwd en hoeven er dus niet op te rekenen dat in eigen huis doorbraaktechnologieën worden ontwikkeld. Terwijl hun eigen R&D is gericht op snel resultaat in de markt, zullen zij hun levenssappen voor de langere termijn van buiten moeten halen. Het is ook voor de starters in de life sciences van belang dat de betrokkenheid van grote ondernemingen wordt versterkt. Er gaapt een groeiende kloof tussen de door de overheid gesubsidieerde geboorte van een onderneming en het moment waarop durfkapitalisten instappen. Volgens BioPartner kunnen grote ondernemingen help die kloof te dichten, middels corporate venturing. Corporate venturing is in Nederland een weinig ontwikkelde tak van sport. DSM is een van de weinige ondernemingen die voldoende mensen, geld en tijd investeert om corporate venturing tot volwassen onderdeel van de ondernemingsstrategie te maken. Bij veel andere ondernemingen is corporate venturing afwezig of slechts een marginale activiteit.
De European Industrial Research Management Association (EIRMA) heeft een boeiend rapport gepubliceerd over het belang van corporate venturing voor grote ondernemingen. Dat rapport werd geschreven door een werkgroep onder leiding van Koen Wiedhaup (ex-Organon), die als bestuurder betrokken is bij verscheidene startersinitiatieven (BioPartner, Dreamstart).
Belangrijkste conclusie: de vraag is niet óf ondernemingen aan corporate venturing gaan doen, maar hóe. Hoewel het nog niet erg lukt om de belangstelling van Nederlandse ondernemingen voor het onderwerp te wekken, zal het er uiteindelijk toch van komen, meent Wiedhaup. Voor starters is het te hopen dat hij gelijk heeft. Zij hebben er niet alleen belang bij dat er meer kapitaal beschikbaar komt, maar kunnen ook hun voordeel doen met de expertise op het gebied van management die grote ondernemingen te bieden hebben.
Link naar reactie
https://www.higherlevel.nl/forums/topic/2020-corporate-venturing-willem-schoonen/Delen op andere sites
Aanbevolen berichten
3 antwoorden op deze vraag