• 0

Naverrekening van teruggaaf OB na beeindiging surseance

Goedemorgen,

 

Ik heb gezocht op internet, maar kom niet het antwoord tegen op mijn specifieke vraag.

 

Van april 2005 - november 2007 zijn wij als onderneming in surseance geweest, maar gelukkig hebben we met een gerechtelijk crediteurenakkoord/deelbetaling kunnen voorkomen dat we zijn gefailleerd. Ons bedrijf was (en is!) dus in basis winstgevend, maar door een aantal vervelende tegenslagen zijn we tussen 2003-2005 in betalingsproblemen gekomen.

 

We hebben geknokt en "gewonnnen"; in november 2007 eendoorstart binnen de bestaande BV gemaakt en met het crediteurenakkoord alle oude schulden (van voor april 2005) 'afgekocht'. Alles sinds april 2005 is natuurlijk weer betaald. Zover ik weet geldt de kwijtschelding na een crediteurenakkoord ook voor de preferente crediteuren zoals de belastingdienst (dubbel percentage).

 

Nu ontvingen we vorige week een mededeling van terugbetaling van BTW van een oninbare factuur. Deze factuur is gefactureerd in februari en maart 2004 en daarvan is dus in die maanden de BTW afgedragen.

 

In vervolg op de mededeling van vorige week (jippie we krijgen geld terug!), ontvangen we vanmorgen een schrijven dat het bedrag van de OB-teruggaaf wordt verrekend met een LB-aanslag van januari 2005 (voor surseance-datum dus!).

 

Lange introductie, korte vraag: mag dit?

De schulden van voor surseance-datum zijn toch afbetaald? Of kan de belastingdienst tot in den treure beslag leggen op eventuele teruggaven? Of is dit nu enkel het geval omdat het ook een afdracht van voor surseance bedraagt?

 

Alle inzichten zijn van harte welkom.

Alvast bedankt.

Liesbeth

 

 

 

Link naar reactie

Aanbevolen berichten

20 antwoorden op deze vraag

  • 0

Je zegt dat het akkoord inhield dat de fiscus een bepaald percentage van haar vordering zou ontvangen en voor de rest af zou zien van de inbaarheid?

 

Sla het akkoord er nog eens op na en bekijk of voor de fiscus daadwerkelijk staat vermeldt dat zij afien van de vordering na het voldoen van het afgesproken percentage. Zover ik weet is een dergelijke afspraak leidend en kunnen ze daar niet onderuit komen. Indien ze hebben getekend voor afzien van de vordering zou ik een bezwaar aantekenen tegen de beschikking van de OB teruggaaf met een kopie van het akkoord erbij gevoegd. Of ga langs op het belastingkantoor waar jij belastingplichtig bent met de relevante kwijtschelding stukken.

 

Grt Ryan

Fiscalist in de maak

Link naar reactie
  • 0

Toevallig ben ik mij net aan het verdiepen in faillissementszaken en daar kwam ik het gehomologeerde akkoord tegen. Daarin wordt vastgelegd hoeveel procent de schuldeisers van hun vordering kunnen claimen. De zogenoemde akkoordprocenten.

 

Indien de akkoordprocenten zijn voldaan vind er kwijting plaats van de gehele vordering. Echter zal de restvordering die in theorie is gekwijt, worden omgezet in een natuurlijke verbintenis. Dus de belastingdienst heeft in lijn met Joost zijn antwoord wel de bevoegdheid om oude vorderingen te voldoen uit jouw teruggaaf. Het akkoord ziet er alleen op dat de afdwingbaarheid van de restprocenten wordt onthouden voor de schuldeisers.

 

Zoals ik het hier lees kunnen andere schuldeisers ook nog op de proppen komen met hun restvorderingen.

 

Grt Ryan

Fiscalist in de maak

Link naar reactie
  • 0

@Ryan....

 

Kun je hier een wat uitgebreidere, en toch leesbare ( ;) ) toelichting op geven ?

 

Er is schijnbaar een dwangakkoord bereikt (rechterlijke weg, wordt genoemd), hoezo kunnen dan ook andere schuldeisers nog komen ?

 

Ook het deel "omzetting in natuurlijke verbintenis" volg ik niet goed, geloof ik :-\

Link naar reactie
  • 0

Toevallig ben ik mij net aan het verdiepen in faillissementszaken en daar kwam ik het gehomologeerde akkoord tegen. Daarin wordt vastgelegd hoeveel procent de schuldeisers van hun vordering kunnen claimen. De zogenoemde akkoordprocenten.

 

Indien de akkoordprocenten zijn voldaan vind er kwijting plaats van de gehele vordering. Echter zal de restvordering die in theorie is gekwijt, worden omgezet in een natuurlijke verbintenis. Dus de belastingdienst heeft in lijn met Joost zijn antwoord wel de bevoegdheid om oude vorderingen te voldoen uit jouw teruggaaf. Het akkoord ziet er alleen op dat de afdwingbaarheid van de restprocenten wordt onthouden voor de schuldeisers.

 

Zoals ik het hier lees kunnen andere schuldeisers ook nog op de proppen komen met hun restvorderingen.

 

Grt Ryan

 

Dit heb ik overigens gebaseerd op:

 

WFR 2004/137

Het labyrint van een faillerende fiscale-eenheidsdochter

 

--------------------------------------------------------------------------------

 

Het labyrint van een faillerende fiscale-eenheidsdochter

 

Mr. A.G. GEESINK NOOT *

 

[Essentie] In deze bijdrage probeert de auteur enige helderheid te geven over het thans bestaande fiscaal-juridische doolhof. De vennootschapsbelastingaspecten staan hierbij centraal.

 

2. Algemene opmerkingen inzake faillissement

Het faillissement van een vennootschap kan op diverse manieren tot een einde komen. Een aantal van deze beëindigingsvarianten komt in de praktijk nauwelijks voor en zal ik in het hiernavolgende dan ook buiten beschouwing laten. Dit betreft bijvoorbeeld de vernietiging van het faillissement en de variant waarin de geverifieerde schuldeisers het volle bedrag van hun vordering wordt uitgekeerd.

Een faillissement kan onder andere ook eindigen door 1 het verbindend worden van de slotuitdelingslijst, 2 de opheffing wegens de toestand van de boedel en 3 de homologatie van een aangeboden akkoord. De vennootschap wordt slechts ontbonden bij het intreden van de staat van insolventie, dat wil zeggen wanneer op de verificatievergadering geen akkoord totstandkomt dan wel een aangenomen akkoord niet door de rechter is gehomologeerd en bij opheffing wegens gebrek aan baten. NOOT 2 Ingeval een akkoord totstandkomt, gevolgd door homologatie door de rechter, is er geen ontbinding van de vennootschap.

Bij een gehomologeerd akkoord betaalt de schuldenaar een gedeelte van de schulden, tegen kwijting van de gehele schuld. De restvordering na het voldoen van de "akkoordpercenten" heeft het karakter van een natuurlijke verbintenis. NOOT 3 Het akkoord onthoudt slechts de afdwingbaarheid aan de na uitvoering van het akkoord onvoldaan gebleven gedeelten van de desbetreffende vorderingen. Dit is een belangrijk verschil met de beëindiging van het faillissement vanwege het verbindend worden van de slotuitdelingslijst en de opheffing wegens de toestand van de boedel. In deze beide varianten is de schuldenaar namelijk niet van alle schulden bevrijd, maar slechts voorzover de voldoening daarvan heeft plaatsgevonden. Voor het restant kan de schuldenaar in een later stadium alsnog worden aangesproken.

 

Einde citaat.

 

In de bijlagen heb ik een doc zitten met het arrest van NOOT 3.

 

Het arrest heb ik niet doorgelezen en ik ben geen held in faillissementsrecht dus het kan goed zijn dat ik mis zit.

 

Grt Ryan

NJ_1992-686.doc

Fiscalist in de maak

Link naar reactie
  • 0

Allereerst is men dus eerst in surseance geweest, waarop een crediteurenakkoord het gevolg was.

M.i. is een gehomologeerd akkoord bindend, en kan men hierop dus niet terugkomen !

 

Ryan en ik hebben hierover telefonisch contact gehad, en komen er alsnog niet helemaal uit. Nog een rondzwervende specialist hier ?

 

 

Link naar reactie
  • 0

Of zit er dan toch een verschil in het opeisen van de vordering ten opzichte van verrekenen?

 

De BD heeft haar vordering niet opgeeist (waarvoor is getekend) maar ze hebben hem alleen verrekend toen de schuld weer kon worden voldaan.

 

Ik verdiep me nog wat verder in de stof.

Fiscalist in de maak

Link naar reactie
  • 0

Het is juist dat bij homologatie van een surseance- of faillissementsakkoord voor het gedeelte dat niet is betaald en natuurlijke verbintenis blijft bestaan. Een natuurlijke verbintenis is het niet-afdwingbare gevolg van een (rechts)handeling die, naar geldende morele maatstaven eigenlijk wel zou moeten worden nagekomen.

 

Voorbeeldje: Je schrijft je in voor een tennistoernooi en betaalt daar EUR 25,- voor om mee te doen (rechtshandeling). Er is niemand die je kan dwingen ook daadwerkelijk op de baan te staan en een balletje te slaan (niet-afdwingbaar gevolg). Dat je daar geen vrienden mee maakt omdat je daarmee de tegenspelers het toernooi ook onmogelijk maakt (morele verplichting) lijkt me duidelijk.

 

Nog een voorbeeldje: Man heeft echtgenote jaren lang bedrogen met een buitenechtelijke relatie. Bij de echtscheiding is overeengekomen de boedel 50/50 te verdelen. Strikte nakoming daarvan kan in strijd zijn met de morele verplichting om de vrouw enige compensatie te geven voor het leed dat haar is aangedaan. Echter, van rechtswege kan de man niet verplicht worden gesteld om bijvoorbeeld een extra vergoeding te betalen voor extra kinderopvang of haar iets meer huisraad achter te laten dan waar zij van rechtswege recht op heeft.

 

Nog ééntje dan: Omstanders zien dat een persoon slachtoffer wordt van extreem zinloos geweld. Geen van de omstanders belt de politie. Hier ontstaat een natuurlijke verbintenis van de omstanders ten opzichte van het slachtoffer (dringende verplichting van moraal en fatsoen). De wetgever heeft hierin de basis gevonden om een hele groep aansprakelijk te houden voor de acties van één van hen. Voor de "gewone" omstanders heeft dit geen gevolgen. Die zouden makkelijk geïntimideerd kunnen zijn geweest. Echter, als later blijkt dat deze omstanders bij het vriendengroepje van de dader hoort (en dus niet zo snel geïntimideerd zouden moeten zijn) ontstaat er aansprakelijkheid voor de gevolgen van het niet nakomen van de morele verplichting (schadebeperkingsplicht, niet voor de morele verplichting zelf !).

 

In een buitengerechtelijk akkoord (overeenkomst tussen twee rechtspersonen die met hun volle verstand getekend hebben) biedt je de schuldeisers een percentage tegen finale kwijting. Iedereen die daar voor tekent, tekent ook voor het kwijtschelden van de rest van de vordering. Homologatie regelt slechts de directe betaling van een gedeelte van de vordering. Het restant blijft dan als natuurlijke verbintenis over. Als het later alsnog goed met je gaat, zou het je sieren alsnog je natuurlijke verbintenis na te komen. Iemand heeft wel het recht je aan te spreken om het niet nakomen van de natuurlijke verbintenis, maar kan daar verder geen gevolgen aan verbinden.

 

 

Link naar reactie
  • 1

Nu ontvingen we vorige week een mededeling van terugbetaling van BTW van een oninbare factuur. Deze factuur is gefactureerd in februari en maart 2004 en daarvan is dus in die maanden de BTW afgedragen.

 

In vervolg op de mededeling van vorige week (jippie we krijgen geld terug!), ontvangen we vanmorgen een schrijven dat het bedrag van de OB-teruggaaf wordt verrekend met een LB-aanslag van januari 2005 (voor surseance-datum dus!).

 

Lange introductie, korte vraag: mag dit?

De schulden van voor surseance-datum zijn toch afbetaald? Of kan de belastingdienst tot in den treure beslag leggen op eventuele teruggaven? Of is dit nu enkel het geval omdat het ook een afdracht van voor surseance bedraagt?

 

Om dan ook nog maar even op de originele vraag van topicstarter terug te komen: Ja dit mag.

 

De vordering van de belastingdienst is een natuurlijke verbintenis. Zie verhaal hierboven. Ze kan je dus niet meer dagvaarden voor het overgebleven gedeelte. Als twee partijen over en weer vorderingen naar elkaar hebben, mag iedere partij altijd een beroep doen op het verrekenbeding. De schuld is tenslotte nog wel blijven bestaan. Met iedere belastingteruggave op dat fiscaal nummer zal de ontvanger direct een verrekenbrief sturen.

 

Je hebt je schulden van destijds dus niet 'afgekocht'. Ze zijn je ook niet 'kwijt gescholden'. De schulden zijn er nog steeds, maar de betaling daarvan is niet meer afdwingbaar. Wel verrekenbaar.

 

Ik hoop dat het je nu wat duidelijker is. Zo niet, dan hoor ik het wel. Roept u maar!

 

 

 

Koffie? Zei er iemand koffie?

Link naar reactie
  • 0

Een natuurlijke verbintenis is het niet-afdwingbare gevolg van een (rechts)handeling die, naar geldende morele maatstaven eigenlijk wel zou moeten worden nagekomen.

 

Gegeven de situatie die TS beschrijft, besluit de fiscus om een teruggaaf omzetbelasting (buiten de surcéance periode) te verrekenen met LB uit de surceance periode. De schuldenaar heeft hier zo te zien (moreel) weinig in te brengen. Als de fiscus dit kan doen, dan vind ik dat neigen naar een afdwingbare nakoming van de schuld. Gaat naar mijn idee al wat verder dan een niet-afdwingbare morele verplichting.

 

Vergelijk:

Een van de leveranciers van TS moet een creditnota sturen voor een te veel gefactureerd bedrag. Deze leverancier was tijdens de surcéance periode ook een van de schuldeisers die het op een akkoord gegooid had en een restvordering uit de surcéance periode heeft staan. Deze leverancier verrekent de debetnota met de restvordering uit de surcéance in plaats van deze met de oorspronkelijke debetnota te laten verrekenen.

 

Of dit mag?.geen idee....maar gevoelsmatig klopt er iets niet. Of vergelijk ik nu appels met peren...

 

 

 

 

 

 

Link naar reactie
  • 0

Dat is toegestaan. Wanneer een bedrijf een vordering op een onderneming heeft en tevens een schuld, dan mogen deze twee met elkaar worden verrekend (zelfde milieu dus toegestaan door BW).

 

Stel een onderneming heeft een vordering op een DGA (prive persoon) en een schuld aan de BV van de DGA dan mogen ze niet worden verrekend. In dat geval zijn de overeenkomsten niet in hetzelfde milieu aangegaan en dienen beide te worden voldaan danwel geind.

 

Mn wettekst ligt thuis dus ik heb niet kunnen bladeren naar het wetsartikel.

 

Maar het is een legale handeling van de Ontvanger.

Fiscalist in de maak

Link naar reactie
  • 0

OK.

Dus ook al is er een crediteurenakkoord rondgekomen, minnelijk of gerechtelijk, blijft er dus een natuurlijke verbintenis bestaan. Er is wel getekend voor finale kwijting, dus in principe heeft men geen rechten meer, maar het zou je sieren wanneer (in betere tijden) je alsnog afbetaald....

Heb ik 'm zo ?

 

(ben geen specialist natuurlijk, dus schrijf het even in mijn eigen woorden op)

 

De BD lijkt volgens jullie altijd te mogen verrekenen. Is dit niet een beetje krom ?? Wanneer ook zij akkoord zijn gegaan, in die periode (TS) en nadien volgt er een uitkering BTW of whatever, geldt toch het aangeboden en aangenomen akkoord ?

 

Of zie ik nu door alle appels het perenbos ook niet meer ?

 

In ieder geval bedankt voor je antwoord Ruben !

(ik had Ruben een PM gestuurd inzake deze draad)

 

Down

Link naar reactie
  • 0

De natuurlijke verbintenis die bij een BV blijft bestaan heeft natuurlijk geen gevolgen voor de IB.

 

Bij een (dwang)akkoord rondom de Wsnp blijft er wel degelijk een natuurlijke verbintenis. Maar de BD zal in de regel meteen positief antwoorden op een kwijtscheldingsverzoek na afronding van het akkoord.

 

Let wel dat je in een kwijtscheldingssituatie het bedrag aan kwijtgescholden lening tot de winst moet rekenen (indien de kwijtschelding plaatsvind voor de slotuitdeling lijst) en dat je te maken kan krijgen met de kwijtscheldingswinstvrijstelling in de aangifte voor het bedrijf (IB als Vpb).

Fiscalist in de maak

Link naar reactie
  • 1

Een goede aanvulling Ryan! Kun je dit eens verduidelijken met een rekenvoorbeeld?

 

Dit is gebaseerd op artikel 3.13 eerste lid, subsidiair a, Wet IB 2001.

 

Daarin staat dat het prijsgeven van vorderingen (gelijkstelling 358 FW schulden) door de schuldeisers een bedrag ter grootte van de schuld als winst moet worden gerekent. Het artikel stelt deze winst vrij voorzover deze de aanwezige verrekenbare verliezen overtreft.

 

Stel je hebt een bedrijf dat slecht loopt, fiscaal compensabele verliezen ad 60K en je hebt met de schuldeisers een gehomologeerd akkoord getekent dat ze 50% vangen en de rest niet-afdwingbaar wordt.

 

De omvang van de leningen is 200K. Je betaalt dus 50% terug en de overige 100K wordt niet-afdwingbaar in de vorm van een natuurlijke verbintenis. Volgens de wet moet je de niet-afdwingbare 100K tot je winst rekenen.

 

Aangifte: 100K winstneming door vrijval leningschuld

-/- 60K compensabel verlies

= 40K belastbare winst

 

Vrijstelling ad 3.13 eerste lid sub a houd in dat de 40K winst niet tot het belastbaar resultaat horen. In de aangifte dient dan ook vermeldt te worden dat men hiervoor een vrijstelling claimt. Hiermee komt de wetgever tegemoet in de slechte situatie van een onderneming maar zo wordt ook de verliespositie van de onderneming bij een eventuele doorstart ook beperkt.

 

Zoals ik het lees geldt dit voor Vpb en IB dus BV en EMZ.

Fiscalist in de maak

Link naar reactie
Gast
Dit topic is nu gesloten voor nieuwe reacties.
Hide Sidebar
  • Wil je onze Nieuwsflits ontvangen?
    Deze verzenden we elk kwartaal.

  • Wie is er online?
    2 leden, 147 Gasten

  • Breng jouw businessplan naar een higher level!

    Op dit forum worden alle onderwerpen m.b.t. ondernemerschap besproken.

    • Stel jouw ondernemersvragen
    • Antwoorden/oplossingen van collega ondernemers
    • > 75.000 geregistreerde leden
    • > 100.000 bezoekers per maand
    • 24/7 bereikbaar / binnen < 6 uur antwoord
    •  Altijd gratis

  • Ook interessant:

    Ook interessant:

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.