Een paar jaar geleden kwam ik twee weken op rij na het boodschappen doen thuis met een product waarvan de houdbaarheidsdatum was verstreken. Balen dus. Teruggaan naar de supermarkt vond ik geen optie, je kunt immers via de kassabon wel aantonen dat je dat product die dag hebt gekocht, maar niet dat het dat specifieke pakje of zakje was, dat stond wellicht al tijden thuis in de kast.
Ik besloot voortaan nóg beter op te gaan letten. En al snel viel me op dat er heel wat verlopen producten in de schappen stonden. Of het nu om koek, vleeswaren, afbakbroodjes, sauzen, verpakte sla, kant-en-klaar maaltijden of zuivel ging. Regelmatig zag ik producten die er eigenlijk niet meer hoorden te staan.
Omdat het mij stoorde, wees ik de medewerkers van de supermarkt steevast op deze artikelen, met soms verrassende reacties: “Maar dit is toch nog goed tot november? O, sorry, november vórig jaar …”. Het lag aan de klanten (“die gooien altijd alles door elkaar”), aan de leveranciers (“het staat er ook zo onduidelijk op”) of heel af en toe aan een medewerker (“maar die werkt hier niet meer”).
Soms bleef na mijn melding het betreffende product nog weken in het schap staan. En een enkele keer werd het product direct weggehaald, om na een week weer vrolijk op die plek terug te komen.
Na een tijdje was ik de irritatie voorbij en begon het mij te intrigeren. Het werd mij duidelijk dat het hier om een procesprobleem ging en mijn onverbeterlijke verbeterdrift begon te werken. Dus maar eens een praatje gemaakt met een afdelingschef en van gedachten gewisseld met de bedrijfsleider. Op een gegeven moment heb ik zelfs aan de eigenaar van de supermarkt voorgesteld om samen naar oorzaken te zoeken en waar mogelijk op te lossen. “Niet nodig” was in alle gevallen het antwoord. Er werd al aan gewerkt en het probleem zou “binnenkort” uit de wereld zijn. Niet dus.
Na twee jaar “masseren” ben ik er onlangs mee gestopt. In mijn werk roep ik altijd dat het heel lastig is om mensen te helpen als ze niet geholpen willen worden. Waarom dan de illusie dat dat in een privé-situatie anders zou zijn? Sindsdien zie ik bij diezelfde supermarkt nog regelmatig producten die over de datum zijn, maar ik zeg er niets meer van. Het was in het begin wel even wennen.
Ze noemen het “beroepsdeformatie” en dat betekent dat je in je vrije tijd gedrag vertoont dat doorgaans alleen in je werk thuishoort. In het ene beroep komt het meer voor dan in het andere. Er zijn geen medicijnen voor en erover praten schijnt het erger te maken. En het gaat nooit over. Gelukkig maar. Onbeperkt houdbaar. Hoef ik dáár tenminste niet op te letten.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
John B
John B
Een paar jaar geleden kwam ik twee weken op rij na het boodschappen doen thuis met een product waarvan de houdbaarheidsdatum was verstreken. Balen dus. Teruggaan naar de supermarkt vond ik geen optie, je kunt immers via de kassabon wel aantonen dat je dat product die dag hebt gekocht, maar niet dat het dat specifieke pakje of zakje was, dat stond wellicht al tijden thuis in de kast.
Ik besloot voortaan nóg beter op te gaan letten. En al snel viel me op dat er heel wat verlopen producten in de schappen stonden. Of het nu om koek, vleeswaren, afbakbroodjes, sauzen, verpakte sla, kant-en-klaar maaltijden of zuivel ging. Regelmatig zag ik producten die er eigenlijk niet meer hoorden te staan.
Omdat het mij stoorde, wees ik de medewerkers van de supermarkt steevast op deze artikelen, met soms verrassende reacties: “Maar dit is toch nog goed tot november? O, sorry, november vórig jaar …”. Het lag aan de klanten (“die gooien altijd alles door elkaar”), aan de leveranciers (“het staat er ook zo onduidelijk op”) of heel af en toe aan een medewerker (“maar die werkt hier niet meer”).
Soms bleef na mijn melding het betreffende product nog weken in het schap staan. En een enkele keer werd het product direct weggehaald, om na een week weer vrolijk op die plek terug te komen.
Na een tijdje was ik de irritatie voorbij en begon het mij te intrigeren. Het werd mij duidelijk dat het hier om een procesprobleem ging en mijn onverbeterlijke verbeterdrift begon te werken. Dus maar eens een praatje gemaakt met een afdelingschef en van gedachten gewisseld met de bedrijfsleider. Op een gegeven moment heb ik zelfs aan de eigenaar van de supermarkt voorgesteld om samen naar oorzaken te zoeken en waar mogelijk op te lossen. “Niet nodig” was in alle gevallen het antwoord. Er werd al aan gewerkt en het probleem zou “binnenkort” uit de wereld zijn. Niet dus.
Na twee jaar “masseren” ben ik er onlangs mee gestopt. In mijn werk roep ik altijd dat het heel lastig is om mensen te helpen als ze niet geholpen willen worden. Waarom dan de illusie dat dat in een privé-situatie anders zou zijn? Sindsdien zie ik bij diezelfde supermarkt nog regelmatig producten die over de datum zijn, maar ik zeg er niets meer van. Het was in het begin wel even wennen.
Ze noemen het “beroepsdeformatie” en dat betekent dat je in je vrije tijd gedrag vertoont dat doorgaans alleen in je werk thuishoort. In het ene beroep komt het meer voor dan in het andere. Er zijn geen medicijnen voor en erover praten schijnt het erger te maken. En het gaat nooit over. Gelukkig maar. Onbeperkt houdbaar. Hoef ik dáár tenminste niet op te letten.
Link naar reactie
https://www.higherlevel.nl/forums/topic/31188-onbeperkt-houdbaar/Aanbevolen berichten
38 antwoorden op deze vraag