Binnen een jaar na verkoop van eigen bedrijf, een concurrent beginnen?

[ming]

binnen jaar na de verkoop van het chinees restaurant, wil ik een nieuwe chinees restaurant openen, kan dat ??in de koopovereenkomst is geen concurrentiebeding opgenomen. ik ben van bewust dat niet aangaan van een concurrentiebeding echter geen vrijbrief is om in strijd met een overeenkomst of de in artikel 6:248 BW lid 1 bedoelde eisen van redelijkheid en bilijkheid zijn wederpartij concurrentie aan te doen.

[StevenK]

Bij een restaurant is het over het algemeen de locatie en de bedrijfsnaam die de waarde bepaalt, niet de eigenaar, dus ik zie zo op het gebied van de aanvullende en beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid geen problemen, tenzij je door de nieuwe locatie je expliciet als concurrent presenteert.

[Lucien Ridderbroek]

Beste Ming,

 

Indien je voornemens bent in de omgeving van het verkochte restaurant een nieuw gelijksoortig restaurant te gaan exploiteren, dan is een nuancering op zijn plaats. Je loopt dan namelijk reëel risico dat de koper van jouw oude restaurant daartegen met succes kan optreden in rechte.

 

Hierover bestaat de nodige rechtspraak. Het arrest van de Hoge Raad van 1 juli 1997 is niet gepubliceerd op rechtspraak.nl (en ik kan het hier ook niet plaatsen vanwege de auteursrechten van de uitgevers), maar er is wel lagere rechtspraak gepubliceerd op rechtspraak.nl waaruit een en ander blijkt. In de onderstaande uitspraak wordt verwezen naar de bovenvermelde uitspraak van de Hoge Raad:

 

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BC9175

 

De kernoverweging is rechtsoverweging 4.5:

 

4.5. In het arrest van 1 juli 1997 ( NJ 1997, 685) heeft de Hoge Raad overwogen dat een overeenkomst waarbij iemand een handelsonderneming aan een ander overdraagt zich in de regel verzet tegen een handelwijze die erop neerkomt dat de overdrager zijn rechtsopvolger concurrentie aandoet door in de directe omgeving van de overgedragen onderneming dezelfde werkzaamheden te blijven verrichten, die hij voor de overdracht in de onderneming ook reeds verrichtte. Daarbij zal, aldus de Hoge Raad, de plaatselijke bekendheid van de overdrager mede beslissend zijn voor de vraag of een gedraging binnen de hiervoor bedoelde grenzen valt. Het niet aangaan van een concurrentiebeding betekent geen vrijbrief om in strijd met een overeenkomst of de in artikel 6:248 BW lid 1 bedoelde eisen van redelijkheid en billijkheid zijn wederpartij concurrentie aan te doen.