• 0

verhuur van prive stallen in box 3 aan eigen eenmanszaak

Hallo,

 

Ik heb een vraag met betrekking tot een loods met paardenstallen die ik bezit in mijn privé vermogen in box 3. Een deel van deze stallen verhuur ik vanuit privé, als kale boxhuur. Ik verricht hierbij geen diensten, en iedereen zorgt voor zijn eigen voer/stro etc.

 

Nu heb ik een eenmanszaak en maak ik bedrijfsmatig gebruik van enkele van deze stallen (ik heb hier paarden in staan die zakelijk gebruikt worden). Kan ik hiervoor huur berekenen? Of op welke manier kan ik de kosten voor het gebruik van deze stallen opnemen in mijn eenmanszaak?

 

Alvast bedankt

 

Link naar reactie

Aanbevolen berichten

11 antwoorden op deze vraag

  • 0

Hallo,

 

Ik heb een vraag met betrekking tot een loods met paardenstallen die ik bezit in mijn privé vermogen in box 3. Een deel van deze stallen verhuur ik vanuit privé, als kale boxhuur. Ik verricht hierbij geen diensten, en iedereen zorgt voor zijn eigen voer/stro etc.

 

Nu heb ik een eenmanszaak en maak ik bedrijfsmatig gebruik van enkele van deze stallen (ik heb hier paarden in staan die zakelijk gebruikt worden). Kan ik hiervoor huur berekenen?

 

Nee, je kunt niet huren wat van jezelf is.

 

Of op welke manier kan ik de kosten voor het gebruik van deze stallen opnemen in mijn eenmanszaak?

 

Deze boxen zijn zakelijk ondernemingsvermogen en dienen als zodanig geactiveerd te worden op jouw balans. Ze horen dus niet in box 3 thuis.

Financieel en fiscaal adviseur, ook op het vlak van werkgeverszaken en uitzendvraagstukken.

Deskundig en betrokken - cijfers moeten kloppen maar het draait altijd om de mens die de onderneming maakt.

 

http://www.dennisvandijk.com | info@dennisvandijk.com

Link naar reactie
  • 0

Beste Linda,

 

Er is wel degelijk een mogelijkheid dat je goederen die behoren tot je privé vermogen gebruikt voor je eenmanszaak. Het is dus niet persé noodzakelijk om de stallen zakelijk te etiketteren. De vraag of de stallen al dan niet zakelijk zijn, zal onder meer afhangen van de mogelijkheid om het zakelijk gedeelte af te splitsen van het privé gedeelte en de mate waarin de stallen zakelijk (ten behoeve van je eenmanszaak) worden gebruikt.

 

Indien de stallen gekwalificeerd worden als privé vermogen (box 3) en je gebruikt ze gedeeltelijk zakelijk, mag je in je eenmanszaak een gebruiksvergoeding in aftrek brengen. De gebruiksvergoeding bedraagt ten hoogste het voordeel uit sparen en beleggen (box 3), zonder daarbij rekening te houden met het heffingvrij vermogen.

 

Dus als de (zakelijk gebruikte) stallen in box 3 een waarde hebben van stel € 100.000, mag je in je eenmanszaak ten hoogste € 1.200 (1,2%) in aftrek brengen. Als de stallen een deel van het jaar zakelijk gebruikt worden, dan moet je - neem ik aan - een pro rata berekening maken.

 

Als bepaalde stallen op permanente basis zakelijk worden gebruikt, ben ik het met Dennis eens om die stallen zakelijk te etiketteren. Het voordeel is dat je er dan ook over kunt afschrijven (tot de helft van de WOZ-waarde). De waarde waar tegen je die stallen inbrengt in je eenmanszaak is de waarde in het economisch verkeer. dus de waarde die de stallen zouden opleveren, als je ze aan een derde zou verkopen. Eventueel kun je de stallen laten taxeren.

 

 

Succes,

 

Odeon

 

 

 

 

 

Link naar reactie
  • 0

Beste Linda,

 

Er is wel degelijk een mogelijkheid dat je goederen die behoren tot je privé vermogen gebruikt voor je eenmanszaak. Het is dus niet persé noodzakelijk om de stallen zakelijk te etiketteren. De vraag of de stallen al dan niet zakelijk zijn, zal onder meer afhangen van de mogelijkheid om het zakelijk gedeelte af te splitsen van het privé gedeelte en de mate waarin de stallen zakelijk (ten behoeve van je eenmanszaak) worden gebruikt.

 

Indien de stallen gekwalificeerd worden als privé vermogen (box 3) en je gebruikt ze gedeeltelijk zakelijk, mag je in je eenmanszaak een gebruiksvergoeding in aftrek brengen. De gebruiksvergoeding bedraagt ten hoogste het voordeel uit sparen en beleggen (box 3), zonder daarbij rekening te houden met het heffingvrij vermogen.

 

Dus als de (zakelijk gebruikte) stallen in box 3 een waarde hebben van stel € 100.000, mag je in je eenmanszaak ten hoogste € 1.200 (1,2%) in aftrek brengen. Als de stallen een deel van het jaar zakelijk gebruikt worden, dan moet je - neem ik aan - een pro rata berekening maken.

 

Als bepaalde stallen op permanente basis zakelijk worden gebruikt, ben ik het met Dennis eens om die stallen zakelijk te etiketteren. Het voordeel is dat je er dan ook over kunt afschrijven (tot de helft van de WOZ-waarde). De waarde waar tegen je die stallen inbrengt in je eenmanszaak is de waarde in het economisch verkeer. dus de waarde die de stallen zouden opleveren, als je ze aan een derde zou verkopen. Eventueel kun je de stallen laten taxeren.

 

 

Succes,

 

Odeon

 

 

 

 

 

 

Odeon,

 

bedankt voor de reactie. het is de bedoeling dat er in 4 van de 12 stallen permanent een paard zakelijk staat. Echter zou het onmogelijk zijn om deze stallen apart te verkopen aangezien ze onderdeel uitmaken van een geheel (loods etc). Bedoel je dan dat ik de waarde van de m2 vloeroppervlak kan berekenen aan de hand van de totale oppervlak/waarde van de loods en dit bedrag inbrengen in de eenmanszaak? Of moet het ook daadwerkelijk los verkoopbaar zijn om dit te doen?

 

Begrijp ik je goed als ik uit je reactie opmaak dat ik geen gebruik kan maken van de gebruiksvergoeding wanneer ik de boxen het hele jaar door gebruik, wat in dit geval de bedoeling is?

 

groet

 

Linda

Link naar reactie
  • 0

Beste Linda,

 

Ik was er in mijn vorige reactie vanuit gegaan dat het om losse stallen ging, maar nu begrijp ik dat de stallen deel uitmaken van een loods en dat die loods niet splitsbaar is.

 

Indien het merendeel van de stallen privé wordt gebruikt, is er mijn inziens sprake van keuzevermogen en kun je de loods dus ook privé etiketteren (box 3).

 

Je kunt de gebruiksvergoeding in aftrek brengen als je een goed wat privé is geëtiketteerd (gedeeltelijk) in gebruik hebt bij je eenmanszaak. In jouw geval gebruik je 1/3 van de loods zakelijk (4 van de 12 stallen).

 

Even terugkomend op mijn voorbeeld. Indien de loods in box 3 is opgenomen voor een waarde van € 100.000, dient in box 3 € 1.200 als inkomen in aanmerking te worden genomen. Omdat hiervan 1/3 ten behoeve van zakelijk gebruik is, mag je in je eenmanszaak € 400 aftrekken.

 

Ik hoop dat het één en ander zo duidelijk voor je is.

 

Odeon

 

 

Link naar reactie
  • 0

Een kleine correctie: het rendement in box 3 is 4%, niet 1,2%. 1,2% van de waarde van het vermogensbestanddeel is de belastingheffing die daarover is verschuldigd (4% rendement x 30% belasting). Het voordeel uit sparen en beleggen is 4% en dat is dan ook het bedrag dat in aftrek mag worden gebracht bij de onderneming (overigens nog te vermeerderen met een evenredig deel van de kosten die een huurder voor eigen rekening zou nemen).

 

De 1200 in het voorbeeld moet dus 4000 zijn.

Het meest gegeven antwoord op fiscale vragen: "Dat is afhankelijk van de feiten en omstandigheden".

Link naar reactie
  • 0

Bedankt voor de reacties, al hebben deze wel een nieuwe vraag bij mij opgeroepen..

 

Nu verhuur ik zoals gezegd in mijn eerste bericht, vanuit prive de overige stallen, vrijgesteld van btw (onroerend goed verhuur). Wat zouden voor mij dan de voor/nadelen zijn wanneer ik de loods onderbreng in het zakelijk vermogen van de eenmanszaak en niet meer als prive-bezit?

 

Wel praktisch hierbij te vermelden dat ik van plan ben het dak (momenteel asbest) te gaan vernieuwen. Ik heb begrepen dat hier dan subsidieregelingen voor bestaan. Ook zou ik dan waarschijnlijk gebruik kunnen maken van investeringsaftrek.

 

Ik heb nu het gevoel dat het beter zou zijn de loods als zakelijk vermogen te zien maar geheel zeker ben ik hiervan niet omdat ik ervan uit ga dat mijn boekhouder dit dan ook gezegd zou hebben bij de aankoop!

 

Stel ik wil de loods wel zakelijk op mijn balans hebben, hoe pak ik dit dan boekhoudkundig aan? (ik ben in 2012 gestart met mijn bedrijf en wil nu de boekhouding in orde gaan maken, vandaar ook dat deze vragen boven komen..)

 

nog een keer bedankt!!!!

Link naar reactie
  • 0

Ik heb nu het gevoel dat het beter zou zijn de loods als zakelijk vermogen te zien maar geheel zeker ben ik hiervan niet omdat ik ervan uit ga dat mijn boekhouder dit dan ook gezegd zou hebben bij de aankoop!

Dit is heel erg afhankelijk van de kennis en de pro-activiteit van je boekhouder. Aangezien ik in een ander topic lees dat je ook een zorgboerderij hebt, zou ik zorgvuldig kijken naar de etikettering van je onroerende zaken in het eerste jaar, zeker als er nog meer gebouwen zijn. Overleg dit goed met een kundig adviseur, de keuzes die je nu maakt hebben voor lange termijn gevolgen.

 

Stel ik wil de loods wel zakelijk op mijn balans hebben, hoe pak ik dit dan boekhoudkundig aan? (ik ben in 2012 gestart met mijn bedrijf en wil nu de boekhouding in orde gaan maken, vandaar ook dat deze vragen boven komen..)

Ik ga er even vanuit dat je een eenmanszaak hebt.

De vermogensetiketering van de loods zal blijken uit de eerste balans die je indient bij de belastingdienst. Deze keuze zal nu waarschijnlijk nog niet helemaal vast staan (tenzij er reeds bindende afspraken gemaakt zijn met de belastingdienst)

 

Link naar reactie
  • 0

dus ik kan de loods gewoon op de balans zetten ondanks dat hiervoor in prive een lening is aangegaan?

De financiering volgt fiscaal de besteding, dus in dit geval als je de loods op de bedrijfsbalans zet komt de lening ook op de balans. Dat de bank dit als een privé financiering aanmerkt is fiscaal niet relevant. De bank wil dit wel eens anders zien, dus overleg dit met hen om onduidelijkheden te voorkomen.

 

Echter, doe dit soort dingen niet zonder overleg met een adviseur, ik zou overleg met een fiscalist aanraden.

Link naar reactie
  • 0

Een paardenstalling waarvan de eigenaar mede gebruik maakt voor zijn eigen hobbypaarden mag tot het privé-vermogen worden gerekend

 

 

Hof Arnh., NR: 04/00320, LJ-Nummer: AZ4893 14 november 2006

Belastingtijdvak: 2000

Inkomstenbelasting: 6, 42a

 

 

Een vrouw heeft met haar toenmalige echtgenoot op 28 oktober 1999 voor fl. 1.435.000 een onroerende zaak gekocht, die bestond uit een perceel van 1,25 ha, een woning met een horecagedeelte dat in haar geheel als woning in gebruik werd genomen en een paardenstalling. Deze stalling bestond uit 25 paardenboxen, een binnenbak en weiland. In de aangiften 1999 en 2000 was de onroerende zaak in zijn geheel als een eigen woning aangegeven. Door de accountant is in een verklaring startende ondernemers en in de aangiften 1999 en 2000 het bestaan van een onderneming aangegeven bestaande uit een africhtingstal, pensionstal en dressuuronderricht ten behoeve van paarden. In 1999 werd daarvoor een winst van fl. 2.499 en in 2000 een verlies van fl. 345 aangegeven. Bij die berekening werd de paardenstal niet tot het ondernemingsvermogen gerekend en werden ook geen afschrijvingen in mindering gebracht. Op 1 december 2000 is de onroerende zaak verkocht voor fl. 2.070.000. De inspecteur is van oordeel dat de paardenstalling als bedrijfsvermogen moet wordt aangemerkt en rekent stakingswinst tot het inkomen van in casu de vrouw. Mede omdat het echtpaar ook eigen paarden in de paardenstalling onderbracht en de activiteiten van het toenmalige echtpaar sterk in de richting van hobbyactiviteiten wijzen, rekent het Hof de gehele onroerende zaak tot het privé-vermogen en belast het geen stakingswinst.

________________________________________

Type document: Jurisprudentie

 

 

Volledig document:

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

 

belanghebbende : X

te : Z

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst te P

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000

nummer : 0.H.07

mondelinge behandeling : op 31 oktober 2006 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde en belanghebbendes voormalige echtgenoot alsmede de Inspecteur

 

 

 

gronden:

 

1. Belanghebbende heeft, samen met haar toenmalige echtgenoot, op 28 oktober 1999 voor een bedrag van ƒ 1.435.000 een onroerende zaak gekocht aan a-straat 1 te Q. De levering van de onroerende zaak heeft plaatsgevonden op 2 november 1999. De onroerende zaak bestond uit een perceel van 1,25 hectare met daarop een woning met een horecagedeelte, welk gedeelte belanghebbende en haar echtgenoot direct bij de woning hebben gevoegd (verder: de woning), en voorts vijfentwintig paardenboxen, een binnenbak en weiland (verder: de paardenstalling).

 

2. In de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 en 2000 is de onroerende zaak als geheel, dus inclusief de paardenstalling, als eigen woning als bedoeld in artikel 42a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (verder: de Wet) aangemerkt. De onroerende zaak is op 1 december 2000 geleverd aan een derde voor een prijs van ƒ 2.070.000 (€ 939.325).

 

3. Op 18 november 1999 heeft belanghebbendes accountant de Inspecteur verzocht om toezending van het formulier ‘Opgaaf gegevens startende onderneming’. De Inspecteur heeft het formulier op 10 december 1999 ingevuld en ondertekend retour ontvangen. Daarin is vermeld dat belanghebbende samen met haar echtgenoot een onderneming is gestart. Als omschrijving van de bedrijfsactiviteiten is vermeld: ‘africhtingstal, pensionstal, dressuuronderricht ten behoeve van paarden’.

 

4. Blijkens bij de ten name van belanghebbendes echtgenoot ingediende aangiften inkomstenbelasting 1999 en 2000 gevoegde balansen en winst- en verliesrekeningen heeft belanghebbende in 1999 en 2000 een resultaat behaald van ƒ 2.449 respectievelijk ƒ 345 (negatief). In de bedoelde winst- en verliesrekeningen zijn geen kosten van afschrijving en rentelasten met betrekking tot de paardenstalling opgenomen. De paardenstalling en de daaraan toe te rekenen financiering zijn niet opgenomen op de balans.

 

5. Naar aanleiding van de ingediende aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000 heeft de Belastingdienst een boekenonderzoek bij belanghebbende en haar echtgenoot ingesteld. Een kopie van het rapport van dat onderzoek behoort tot de gedingstukken. In het rapport wordt geconcludeerd dat de onroerende zaak ten onrechte geheel tot het privévermogen is gerekend, dat de paardenstalling verplicht bedrijfsvermogen is en dat de met de verkoop van de paardenstalling behaalde boekwinst, na aftrek van de stakingsvrijstelling, als winst uit onderneming aan de belastingheffing is onderworpen.

 

6. Tussen partijen is in geschil of:

(I) de Inspecteur bevoegd was een navorderingsaanslag op te leggen en, zo ja,

(II) belanghebbende in het onderhavige jaar ondernemer was als bedoeld in artikel 6 van de Wet op de inkomstenbelasting 1968 en, zo ja,

(III) de paardenstalling verplicht ondernemingsvermogen was en, zo ja,

(IV) de door de Inspecteur bij de berekening van de boekwinst toegepaste verdeling van de aan- en verkoopsom over de woning respectievelijk de paardenstalling juist is.

Indien deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord, zijn partijen het erover eens dat de belaste stakingswinst ƒ 182.167 bedraagt.

 

7. Belanghebbendes echtgenoot heeft ter zitting onder meer verklaard dat zijn intentie bij de aankoop is geweest om zijn liefhebberij (het houden van paarden) uit te kunnen oefenen; de keuze voor de aankoop van deze onroerende zaak werd ingeven door de ligging daarvan in de bossen en door de wens om de drie eigen paarden thuis te kunnen stallen. Voorts heeft hij verklaard dat belanghebbende kort na de aanschaf het plan heeft opgevat om activiteiten met betrekking tot de paardenstalling op te starten. Zij wilde daartoe met haar echtgenoot een vennootschap onder firma oprichten. De formele oprichting heeft nooit plaatsgevonden. In de loop van 2000 is duidelijk geworden dat het huwelijk tussen belanghebbende en haar echtgenoot ging stranden. Eind 2000 zijn partijen gescheiden gaan leven.

 

8. In een nader stuk heeft belanghebbende gesteld dat het deel van de onroerende zaak dat volgens de Inspecteur als verplicht ondernemingsvermogen moet worden aangemerkt, te weten de eerder genoemde paardenstalling, een onsplitsbare onroerende zaak is die zowel voor de eigen paarden als voor de verhuur aan derden wordt gebruikt. In verband daarmee heeft zij aangevoerd dat drie van de vijfentwintig paardenboxen werden gebruikt voor de eigen paarden, dat van de overige paardenboxen maximaal acht aan derden werden verhuurd en dat de binnenbak grotendeels in privé werd gebruikt.

 

9. De Inspecteur stelt zich daartegenover op het standpunt dat de paardenstalling rechtstreeks aan de bedrijfsuitoefening verbonden was en daarom verplicht ondernemingsvermogen vormde. Hij heeft niet weersproken dat de paardenstalling een onsplitsbare onroerende zaak is en deels voor privé werd gebruikt. De gestelde mate van privégebruik door belanghebbende heeft hij evenmin (voldoende) bestreden. Ter zitting heeft de Inspecteur verklaard dat hij, hoewel sprake is van gemengd gebruik van een onsplitsbare onroerende zaak, toch vasthoudt aan zijn standpunt dat de gehele paardenstalling rechtstreeks en, naar het Hof begrijpt: nagenoeg uitsluitend, aan de bedrijfsuitoefening verbonden was. De ter onderbouwing daarvan voor het eerst ter zitting ingenomen stelling, dat belanghebbende de drie paarden eerst naar huis heeft gehaald toen de bedrijfsactiviteiten stagneerden, heeft de Inspecteur naar het oordeel van het Hof tegenover de gemotiveerde betwisting door belanghebbende niet aannemelijk gemaakt. Het Hof acht veeleer aannemelijk dat belanghebbende en haar echtgenoot de eigen paarden direct nadat zij en haar echtgenoot de woning hebben betrokken thuis (in de paardenstalling) hebben gestald en dat het privégebruik van de paardenstalling zich dus vanaf de aanvang van de ingebruikneming van de onroerende zaak heeft voorgedaan.

 

10. Zo belanghebbende al ondernemer was, hetgeen gelet op het hierna overwogene in het midden kan blijven, heeft belanghebbende naar het oordeel van het Hof in redelijkheid kunnen beslissen om de paardenstalling geheel tot haar privévermogen te rekenen.

 

11. Nu het gelijk aan de zijde van belanghebbende is, zal het Hof de navorderingsaanslag vernietigen. Reeds daarom behoeven de overige geschilpunten geen behandeling meer.

 

 

proceskosten:

 

Voor een afzonderlijke kostenveroordeling is in deze zaak geen plaats, gelet op hetgeen is overwogen in de samenhangende zaak met nummer 04/00291.

 

 

beslissing:

 

Het Gerechtshof:

 

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;

- vermindert de onderhavige navorderingsaanslag;

- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 37.

 

 

Aldus gedaan op 14 november 2006 door mr. C.M. Ettema, voorzitter, mr. J. Lamens en mr.drs. R.F.C. Spek, raadsheren.

 

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.

 

Link naar reactie
Gast
Dit topic is nu gesloten voor nieuwe reacties.
Hide Sidebar
  • Wil je onze Nieuwsflits ontvangen?
    Deze verzenden we elk kwartaal.

  • Wie is er online?
    4 leden, 167 Gasten

  • Breng jouw businessplan naar een higher level!

    Op dit forum worden alle onderwerpen m.b.t. ondernemerschap besproken.

    • Stel jouw ondernemersvragen
    • Antwoorden/oplossingen van collega ondernemers
    • > 75.000 geregistreerde leden
    • > 100.000 bezoekers per maand
    • 24/7 bereikbaar / binnen < 6 uur antwoord
    •  Altijd gratis

  • Ook interessant:

    Ook interessant:

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.