• 0

Kennis in Nederland vergt actieve overheid (Walter & Marc Zegveld)

De recente uitspraak van Ad Huyser, chief technological officer van Philips, dat het bedrijf op langere termijn zijn onderzoeksactiviteiten naar het buitenland zou kunnen verplaatsen, volgt op uitspraken van Kees van Lede, ceo van Akzo Nobel en Antony Burgmans, ceo van Unilever. Alle drie uiten zich bezorgd over het kennis- en innovatieklimaat in Nederland en de geringe belangstelling bij jonge mensen voor het bêta-onderwijs. Voor R&D, research & development, is het probleem duidelijk; publieke R&D gericht op industriële toepassing heeft pas effect als de private sector een eigen R&D-absorptievermogen creëert voor de benutting van de ontwikkelde kennis. Optimaal rendement van de publieke R&D wordt dan ook mede bereikt door een zorgvuldige afstemming met het bedrijfsleven.Bij de problemen die de multinationals signaleren moeten we ons realiseren dat volgens een recente opgave van het CPB 62 procent van de totale industriële R&D-uitgaven in Nederland wordt uitgevoerd door zeven bedrijven, namelijk: Philips, Akzo Nobel, ASML, DSM, Unilever, Shell en Océ.Waar vroeger multibusiness en multinationale ondernemingen hun R&D in de nabijheid van het hoofdkantoor vestigden, hebben deze bedrijven hun R&D nu veelal decentraal in de business units ondergebracht. Hoewel de R&D-uitgaven in Nederland van de Nederlandse multinationals tot nu toe nog redelijk stabiel zijn gebleven, zijn de R&D-uitgaven in het buitenland thans aanzienlijk: Philips 62%, Akzo Nobel 50%, Unilever 86%, DSM 20%, Shell 63%, Océ 43%. Alleen ASML verricht tot nu toe al haar R&D in Nederland. Maar na recente aankopen van diverse Amerikaanse bedrijven, zoals de US Silicon Valley Group in 2001, mogen we er van uitgaan dat ook ASML in de toekomst een deel van haar R&D in het buitenland zal vestigen. Het R&D-aandeel van buitenlandse bedrijven in Nederland is slechts enkele procenten van hun totale R&D-uitgaven; Nederland is voor hen geen belangrijke R&D-locatie.Voor een samenleving die migreert naar een kennissamenleving zijn de overwegingen van de bestuurders van de aangehaalde ondernemingen zorgwekkend. De eerste reactie ligt voor de hand: financiële prikkels in het leven roepen om de R&D voor Nederland te behouden. Dit lijkt ons een te simpel mechanisme. Uiteindelijk moet Nederland een concrete invulling geven op de veelgebezigde term van kennissamenleving.Wat betekent dit bijvoorbeeld voor consumenten? Wat betekent dit voor de relatie tussen industrie en universiteiten? Wat betekent dit voor innovatie? Wat is de rol van de overheid? Welke maatschappelijke status geven wij ondernemerschap? Veel van de antwoorden vinden we terug in onze ervaringen met de kernrelatie industrie en universiteit.De huidige samenwerking tussen bedrijven en universiteiten in Nederland is beperkt. Het percentage innoverende bedrijven dat samenwerkt met universiteiten bedraagt in Nederland 7%. Dat is beduidend lager dan in de meeste andere landen in Europa; zo kent Zweden een score van 27% en Finland 49%. Er moet dus geconcludeerd worden dat de relatie voor wat betreft kennisopbouw tussen bedrijfsleven en universiteiten in Nederland

uitgesproken slecht is.Er zijn natuurlijk goede voorbeelden te noemen. De technologische topinstituten zijn er één van. Voorts de stichting Technische Wetenschappen. Van een later stadium ook het regieorgaan Genomics. Niet onvermeld mag worden het succes van TNO met de contractresearch, en met de strategische afspraken die TNO met een flink aantal bedrijven heeft weten te maken.Een andere ontwikkeling die niet onvermeld mag blijven, vindt plaats in de ICT-sector. In deze sector beëindigden gedurende de afgelopen maanden zowel Lucent als Ericsson hun R&D-activiteiten in Nederland. Dat betekende een verlies van 600 onderzoeksmedewerkers.KPN bracht in eerste instantie zijn R&D-activiteiten terug van 550 naar 350 medewerkers om deze vervolgens in te brengen in TNO. Was KPN research vóór de verzelfstandiging van KPN min of meer een nationale bron van kennis; na de verzelfstandiging werd het meer een onderdeel van KPN gericht op de behoefte van het bedrijf zelf. Daarenboven levert het bedrijf tien deeltijd hoogleraren en daarmee een aandeel in de academische kennisinfrastructuur. In de huidige herstructurering van KPN is het besluit genomen de R&D verder te flexibiliseren en onder te brengen bij TNO.Deze ontwikkeling levert in samenhang met de huidige ICT activiteiten van TNO een versterking op voor Nederland die past in de recente plannen en aanbevelingen van de overheid zoals neergelegd in de notities 'Digitale Delta', 'ICT en Kennis' en 'Concurreren met ICT competenties'. Onderbrengen van KPN research bij TNO maakt het beter mogelijk dat ook andere partijen dan KPN in de markt gebruik kunnen maken van de opgebouwde kennis.Het onderbrengen van KPN research in TNO moet dan ook worden gezien als een goede stap op weg naar de versterking van de nu nog bescheiden en verbrokkelde Nederlandse ICT kennisinfrastructuur. TNO zal zich daarbij moeten realiseren dat het moet aansluiten op de behoefte aan ICT kennis in de markt.Welke lessen kunnen getrokken worden uit deze twee ontwikkelingen? Ten eerste dat de Nederlandse multinationals een groot deel van hun R&D reeds in het buitenland uitvoeren en dat zij goed bekend zijn met de voor- en nadelen van wereldwijde R&D-locaties.Verplaatsing van een groter deel van de R&D naar het buitenland is dan ook voor hen geen avontuur maar een bewuste keuze. Hierop zal het noodzakelijke Nederlandse overheidsbeleid voor kennis en innovatie moeten anticiperen.Ten tweede werd het tijd dat samenhang tot stand werd gebracht binnen de Nederlandse ICT-kennisinfrastructuur. De overheid lijkt geboden dit streven verder te ondersteunen. Ten derde dat de kennissamenleving niet een abstract gegeven is dat wordt gecreëerd in nota's en rapporten maar dat handelen nodig is. Beter vandaag dan morgen.

Link naar reactie

Aanbevolen berichten

1 antwoord op deze vraag

  • 0

Ten derde dat de kennissamenleving niet een abstract gegeven is dat wordt gecreëerd in nota's en rapporten maar dat handelen nodig is. Beter vandaag dan morgen.

 

Nou Walter en Marc,

 

Mooie analyse. Vooral met die laatste zin maken jullie me erg blij. Nog suggesties over de aard van het handelen? Ik hoor het graag.

 

Reusje voor jullie.

 

Groeten,

Nils

 

(PS Kermie, waar kan ik Walter en Marc een reusje geven?)

Heeft mijn antwoord je goed geholpen? Dan is een reusje nooit weg.

 

contact: www.dewitte.org | Innovation + Business + Finance

Link naar reactie
Gast
Dit topic is nu gesloten voor nieuwe reacties.
Hide Sidebar
  • Wil je onze Nieuwsflits ontvangen?
    Deze verzenden we elk kwartaal.

  • Wie is er online?
    8 leden, 227 Gasten

  • Breng jouw businessplan naar een higher level!

    Op dit forum worden alle onderwerpen m.b.t. ondernemerschap besproken.

    • Stel jouw ondernemersvragen
    • Antwoorden/oplossingen van collega ondernemers
    • > 75.000 geregistreerde leden
    • > 100.000 bezoekers per maand
    • 24/7 bereikbaar / binnen < 6 uur antwoord
    •  Altijd gratis

  • Ook interessant:

    Ook interessant:

×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.