Chirocs

We hebben in de achtertuin onze schuur vervangen door een tuinhuis die als schoonheidssalon fungeert. Ik heb een vraag hoe dit op te nemen in de aangifte inkomstenbelasting 2019 en 2020 onder ‘Balans: activa’ van Ondernemingen. Ook nog een vraag over de afschrijving. In 2019 is de tuinhuis aangeschaft en zijn hiervoor aanbetalingen gedaan. Daarnaast hebben er verbouwingen in de tuin plaatsgevonden om het plaatsen van de tuinhuis mogelijk te maken en is een riolering aangelegd voor het plaatsen van een toilet in de tuinhuis. In 2019 is er nog geen sprake van een tuinhuis, deze is pas in 2020 geplaatst. Ikzelf had de aanbetalingen geboekt onder de grootboekrekeningen Tuinhuis en Verbouwingen en en in de jaarrekening komt deze dan onder ‘Materiële activa’. Hetzelfde geldt voor de betalingen voor de verbouwingen, die hieraan gelieerd zijn. Lijkt me dat dan voor de aangifte inkomstenbelasting 2019 de aanbetalingen en de verbouwingen dan vallen onder ‘Overige materiële vaste activa’. Wat vul je dan in bij boekwaarde einde boekjaar? Begin van het jaar is die in ieder geval 0. En wat vul je in bij Restwaarde in de aangifte? Voor het onderdeel verbouwingen is dat 0. En schrijf je hierover af in 10 jaar of korter? Wat vul je dan in onder restwaarde voor wat betreft de aanbetalingen voor het tuinhuis. In 2019 is er fysiek nog geen tuinhuis, deze is begin 2020 pas geplaatst. In 2020 heeft de laatste betaling plaatsgevonden en zijn er in de tuinhuis zelf nog wat verbouwingen gedaan (plaatsen toilet, keuken, electra etc.). Lijkt me dat voor het jaar 2020 deze vallen onder de grootboekrekening Tuinhuis en Verbouwingen. Krijg je dan in 2020 een verschuiving van overige materiële vaste activa naar (Bedrijfs)gebouwen en terreinen, omdat in dit jaar het tuinhuis fysiek er is? Onder overige materiële vaste activa laat je dan de verbouwingen staan met als restwaarde 0. Hoe bepaal je de restwaarde voor het tuinhuis? Hoe wordt de afschrijving hiervoor berekend? Belastingdienst heeft het na telefonisch contact met hen zelf over de formule: Aanschafwaarde – Restwaarde / economische levensduur