Met ondersteuning van EZ/Technopartner hebben een aantal top-juristen (Joost Houtman en Henri Lantheer) zich gebogen over de "standaard participatieovereenkomst". Het is uiteindelijk een "handleiding participatieovereenkomst"geworden, zodat ondernemers en investeerders zich de werking van zo'n overeenkomst eigen kunnen maken en de voorwaarden meenemen in de onderhandelingen. Voor het afsluiten van de definitieve overeenkomst is het raadzaam een echte jurist in te schakelen. Deze is alleen veel sneller klaar als u uw huiswerk gemaakt heeft.
Zie jij kansen voor je onderneming/bedrijf in het buitenland? Met RVO onderneem je verder.
Kijk wat onze kennis, contacten en financiële mogelijkheden voor jou kunnen betekenen.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
Nils de Witte
Nils de Witte
Met ondersteuning van EZ/Technopartner hebben een aantal top-juristen (Joost Houtman en Henri Lantheer) zich gebogen over de "standaard participatieovereenkomst". Het is uiteindelijk een "handleiding participatieovereenkomst"geworden, zodat ondernemers en investeerders zich de werking van zo'n overeenkomst eigen kunnen maken en de voorwaarden meenemen in de onderhandelingen. Voor het afsluiten van de definitieve overeenkomst is het raadzaam een echte jurist in te schakelen. Deze is alleen veel sneller klaar als u uw huiswerk gemaakt heeft.
Bijgaande de tekst (PDF versie hier)
Handleiding participatie overeenkomst
Inleiding
In de aanloop naar een participatie dienen diverse onderwerpen aan de orde te komen
voordat de overeenkomst gesloten wordt. Uiteraard staan de commerciële en persoonlijke
aspecten voorop, maar voor een goed resultaat moeten uiteindelijk ook de afspraken goed
en volledig worden vastgelegd. Deze handleiding heeft ten doel een leidraad te geven voor
de afspraken, die door ondernemer en investeerder gemaakt worden. Een leidraad dat
handvaten geeft om te komen tot de eigen participatie overeenkomst. Deze inleiding vormt
de neerslag van veel ervaring met het proces om te komen tot een participatie. Ervaring van
beide partijen, en ervaring met het proceskarakter. Het streven is beide partijen tot elkaar te
laten komen en een overeenkomst tot stand te brengen die uitvoerbaar rekeninghoudt met
de belangen.
Er is een aantal stadia te onderscheiden:
1. Globale selectie
2. Kennismaking met de andere partij(en)
3. Introductie van de onderneming (of de plannen daartoe) en achtergrond
4. Nadere analyse van de wederzijdse behoeften en de capaciteiten
5. Evaluatie of bijstelling business plan
6. Intentieverklaring
7. Structurering en opstellen overeenkomst(en)
8. Closing
Deze stappen moeten doorlopen worden door zowel de investeerder als de ondernemer.
Een handig hulpmiddel hierbij is de Gids Startkapitaal. Deze gids is binnenkort (eind oktober
2005) beschikbaar en kunt u als boekje bestellen bij de Nebib (www.nebib.nl) of als PDF
downloaden.
Bij het naderen van het moment dat de participatie werkelijk gaat plaatshebben, zal er een
overeenkomst moeten worden opgesteld. Deze leidraad geeft een globaal inzicht in wat er in
een dergelijke overeenkomst aan de orde komt. Hoewel men pas bij punt 6 of 7 in het
bovenstaande rijtje aan het vastleggen van de afspraken toekomt, is het toch goed om aan
het begin van de gesprekken te weten welke onderwerpen in ieder geval aangeroerd gaan
worden. Bij het overleg kunnen deze dan aan de orde komen. Dit voorkomt dat men in een
laat stadium opeens wordt geconfronteerd met zaken, die de participatie op losse schroeven
kunnen zetten.
Mocht er sprake zijn van een bestaande vennootschap waar wellicht al andere (externe)
aandeelhouders bij betrokken zijn, dan is het uiteraard essentieel deze erbij te betrekken.
Meestal zijn deze partijen ook partij bij de nieuwe overeenkomst.
Zeker bij herfinancieringen waarbij eerdere aandeelhouders soms zullen moeten ‘inschikken’
is het zaak tijdig de nieuwe overeenkomst en de noodzaak of wenselijkheid daarvan met hen
door te spreken, om te voorkomen dat te elfder ure mensen alsnog hun hakken in het zand
zetten.
Te vroeg inschakelen van een jurist is niet zinvol en zal dus onnodige kosten veroorzaken –
het te laat inschakelen kan echter tot nog meer tijdverlies en kosten leiden. Bij het opstellen
van de Letter of Intent is het in ieder geval raadzaam een expert in te schakelen.
De hierna volgende leidraad geeft de onderwerpen die gewoonlijk in een participatie
overeenkomst tussen de ondernemer en een investeerder zullen worden opgenomen.
De leidraad is een toelichting op de belangrijkste bepalingen van de overeenkomst. Waar
nodig zijn de overeenkomstige bepalingen bij het betreffende onderdeel van de toelichting
weergegeven. Het uitgangspunt is een participatie door één of meer investeerders in een
bestaande B.V. Dat wil zeggen dat de overeenkomst afgestemd moet zijn/worden op de
(bestaande) statuten. Dit geldt ook voor eventueel eerder aangegane overeenkomsten. Dit
vergt zonder twijfel inbreng door een deskundige. De overeenkomst is een
participatieovereenkomst, maar er komen diverse onderwerpen in voor die niet met de
participatie zelf, maar meer met de verhouding tussen de aandeelhouders te maken hebben.
De overeenkomst bevat dus elementen van een zogeheten aandeelhoudersovereenkomst.
Bij de leidraad die hier volgt zijn hier en daar voorbeeld bepalingen opgenomen. Deze
komen uit een overeenkomst die bij de Nebib of bij mr. J. Houtman, Lexence Advocaten en
Notarissen te Amsterdam verkrijgbaar is. Daarin is ook een inhoudsopgave van alle
onderwerpen die aan de orde komen te vinden. Het is geen model, dat zonder meer
toegepast mag worden, maar meer een voorbeeld van hoe het zou kunnen. Elke situatie stelt
zijn eigen eisen en de verhouding tussen het belang van de investeerder enerzijds en de
ondernemer anderzijds kan natuurlijk ook anders worden ingevuld. Het is goed bij het
afronden van de deal een jurist te betrekken. Als de onderwerpen aan de hand van
onderstaande leidraad besproken zijn, kan eenvoudiger een definitieve overeenkomst
opgesteld worden.
Deze handleiding is opgesteld door B. Lacor en Ph. Hartog van de Nebib te Breukelen,
mr. J. Houtman van Lexence Advocaten en Notarissen te Amsterdam en mr. H. Lantsheer.
INHOUDSOPGAVE
1. Identiteit partijen ................................................................................................................. 4
1.1 Duidelijk moet zijn wie precies de partijen zijn .................................................................. 4
1.2 Behalve onderneming en investeerder ook andere partijen? ........................................... 4
2. Considerans ....................................................................................................................... 4
2.1 Inhoud en achtergrond ....................................................................................................... 4
3. Bijlagen ............................................................................................................................... 5
3.1 Bijlagen bij de overeenkomst............................................................................................. 5
4. Participatie......................................................................................................................... 5
4.1 Investering: aantal en soort uit te geven aandelen en uitgifteprijs .................................... 5
4.2 Correctie koopprijs ............................................................................................................. 6
4.3 Recht op extra uitgifte van aandelen ................................................................................. 8
5. Bestuur en toezicht ............................................................................................................ 8
5.1 Benoeming bestuurders..................................................................................................... 8
5.2 Bevoegdheden directie ...................................................................................................... 8
5.3 Aantal bestuurders en vergoeding ..................................................................................... 9
5.4 Concurrentiebeding ............................................................................................................ 9
5.5 Raad van Commissarissen.............................................................................................. 10
5.6 Rapportage aan aandeelhouders .................................................................................... 10
5.7 Vaststelling budget en prognoses.................................................................................... 11
5.8 Bestedingsverplichtingen ................................................................................................. 11
6. Vervolgfinanciering........................................................................................................... 12
6.1 Bijstortingsverplichtingen: ................................................................................................ 12
6.2 Eventuele leningen die investeerder gaat verstrekken ................................................... 12
6.3 Zekerheidsverschaffing door de aandeelhouders ........................................................... 12
7. Garanties .......................................................................................................................... 12
7.1 Garanties .......................................................................................................................... 12
8. Relatie tot andere aandeelhouders.................................................................................. 13
8.1 Positie t.o.v. andere aandeelhouders .............................................................................. 13
8.2 Stemverhoudingen ........................................................................................................... 13
8.3 Stemovereenkomst.......................................................................................................... 13
8.4 Winst/dividend beleid ....................................................................................................... 13
9. Overdracht van aandelen................................................................................................. 13
9.2 Piggyback-, drag along- of tag along rechten.................................................................. 13
9.3 Recht op verkoop ............................................................................................................. 13
9.4 Anti-verwateringsclausule ................................................................................................ 15
9.5 Aanbiedingsplicht in bijzondere gevallen......................................................................... 15
9.6 Liquidatierechten en rechten bij beursgang..................................................................... 15
10. Boekhouding en jaarstukken............................................................................................ 15
10.1 Aanwijzing accountant ..................................................................................................... 15
11. Duur en beëindiging ......................................................................................................... 15
11.1 Geldigheidsduur contractuele verplichtingen .................................................................. 15
11.2 Kettingbeding: .................................................................................................................. 15
11.3 Uitsluiting ontbinding ........................................................................................................ 16
12. Wijzigen overeenkomst.................................................................................................... 16
13. Toepasselijk recht en forumkeuze................................................................................... 16
13.2 Forumkeuze: .................................................................................................................... 16
1. Identiteit partijen
1.1 Duidelijk moet zijn wie precies de partijen zijn: ondernemer en investeerder zijn
natuurlijk persoon, maar handelen misschien door middel van een vennootschap. De
directeur die namens de vennootschap tekent, bindt in principe alleen de
vennootschap. Hij wordt slechts persoonlijk gebonden aan verplichtingen indien dit
expliciet wordt bepaald in de overeenkomst en hij de overeenkomst tevens namens
zichzelf ondertekent.
Van belang is om vast te stellen dat de personen die vennootschappen
vertegenwoordigen daadwerkelijk bevoegd zijn om dat te doen. Voor Nederlandse
vennootschappen is dat op basis van uittreksels uit het handelsregister van de Kamer
van Koophandel en de statuten eenvoudig vast te stellen.
1.2 Behalve onderneming en investeerder ook andere partijen? Bijvoorbeeld de
bestuurders, de andere aandeelhouders, garantiegevers, aandeelhouders van
partijen, etc.
2. Considerans
2.1 Inhoud en achtergrond: Dit zijn de overwegingen die voor de eigenlijke artikelen
van de overeenkomst staan. In het Nederlandse recht is voor de uitleg van een
overeenkomst niet alleen de letterlijke tekst van belang, maar tevens de uitleg die
partijen daar aan hebben gegeven toen ze de overeenkomst aangingen. In de
considerans kan de achtergrond van de participatie en het doel van de overeenkomst
worden aangegeven. Voor de uitleg van de overeenkomst is het van belang dit
zorgvuldig te doen.
PARTIJEN OVERWEGEN DAT:
a. de Bestaande Aandeelhouder thans houdster is van alle geplaatste en uitstaande
aandelen in het kapitaal van de Vennootschap;
b. het maatschappelijk kapitaal van de Vennootschap bestaat uit 90.000 (zegge:
negentigduizend) gewone aandelen met een nominale waarde van EUR 1,00 (zegge:
één euro) elk (één of meerdere van die aandelen hierna ook aan te duiden als een
“Aandeel” respectievelijk “Aandelen”) en het geplaatste kapitaal van de Vennootschap
thans EUR 18.000 (zegge: achttien duizend euro) bedraagt;
c. de Ondernemer directeur en enig aandeelhouder is van de Bestaande Aandeelhouder;
d. de Vennootschap thans houdster is van alle geplaatste en uitstaande aandelen in het
kapitaal van de besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid
[_______________] en [_______________] (hierna ook gezamenlijk te noemen: de
“Dochtermaatschappijen”);
e. Participant verstrekker is van risicodragend vermogen en zich erop richt om door middel
van het verwerven van deelnemingen in kansrijke goed geleide ondernemingen, en het
desinvesteren van die deelnemingen binnen een periode van enkele jaren door middel
van een strategische verkoop of beursnotering, rendementen te behalen op de door haar
beschikbaar gestelde financiële middelen en met het oog daarop een deelneming wenst
te verwerven in de Vennootschap;
f. Participant beoogt om binnen 5 (zegge: vijf) jaar na ondertekening van deze
overeenkomst een “exit” te realiseren, bijvoorbeeld door een verkoop van aandelen in de
Vennootschap;
g. Participant vooruitlopend op haar deelname in het aandelenkapitaal van de
Vennootschap een overbruggingskrediet heeft verstrekt aan de Vennootschap ten
bedrage van EUR [_______________], onder de voorwaarden opgenomen in de als
Bijlage 1 aan deze overeenkomst gehechte leningsovereenkomst (de
“Leningsovereenkomst”);
h. Partijen overeenstemming hebben bereikt over hun deelname in het aandelenk apitaal
van de Vennootschap en die overeenstemming wensen vast te leggen in deze
overeenkomst;
3. Bijlagen
3.1 Bijlagen bij de overeenkomst. In de overeenkomst wordt vaak verwezen naar
bestaande documenten of concept documenten of overeenkomsten waaraan later op
te maken documenten dienen te voldoen. Deze documenten maken deel uit van de
overeenkomst en zijn dus onderdeel van de te maken afspraken. Bijvoorbeeld:
· Jaarstukken
· Businessplan
· Budget en Prognose
· (concept) statuten
· Uittreksels handelsregister
· Managementovereenkomst
Deze documenten moeten aan de overeenkomst worden gehecht en bij
ondertekening worden geparafeerd. Het lijkt soms overbodig, maar het voorkomt later
veel onduidelijkheid als er vragen rijzen.
In deze overeenkomst, als ook in de bijlagen die daarbij behoren (die bijlagen hierna
gezamenlijk en individueel ook te noemen “Bijlagen” respectievelijk “Bijlage”) en welke
Bijlagen van deze overeenkomst een integraal deel uitmaken, hebben de navolgende begrippen
de betekenis die is vermeld in de daarachter aangeduide bepalingen: etc.
4. Participatie
4.1 Investering: aantal en soort uit te geven aandelen en uitgifteprijs: Het
hoofdelement van de participatieovereenkomst is de bepaling hoeveel aandelen, van
welke soort en tegen welke prijs aan de investeerder worden geleverd. De prijs zal
veelal gebaseerd zijn op de economische waardering en de toekomstverwachtingen
van de onderneming. Het is goed om vast te leggen hoe de waardering tot stand is
gekomen.
Naast gewone aandelen kan een vennootschap bijzondere aandelen hebben met
speciale stem- of winstrechten (prioriteits- of preferente aandelen). Vaak zullen de
investeerders die als laatste toetreden bedingen dat zij in geval van een exit als
eerste worden uitbetaald en dat zij bepaalde vetorechten hebben. Ook kan het zijn
dat een oprichter bepaalde bijzondere rechten heeft. Al deze rechten kunnen door
middel van een statutenwijziging worden veranderd.
Op de closing (hierna ten noemen: de “Closing”), die zal plaatsvinden op [ - ] (hierna te
noemen: de “Closingdatum”) ten kantore van Lexence N.V. te Amsterdam en die aanvangt
met de ondertekening van deze overeenkomst, zal de Bestaande Aandeelhouder in haar
hoedanigheid van enig aandeelhoudster van de Vennootschap het in concept als Bijlage 2
aan deze overeenkomst gehechte besluit nemen strekkende tot uitgifte aan Participant van [ -
] (zegge: [ - ]) Aandelen.
De uitgifte van de Aandelen zal plaatsvinden op de Closing, en na betaling door Participant
van het op de Aandelen te storten bedrag door bijschrijving van EUR [ - ] (zegge: [ - ] euro) op
bankrekeningnummer [_______________] t.n.v. Derdengelden [_______________], door
middel van het verlijden van een daartoe bestemde akte van uitgifte van Aandelen ten
overstaan van één der notarissen van Lexence N.V. te Amsterdam (hierna te noemen: de
“Notaris”). Het concept van de akte van uitgifte is aan deze overeenkomst gehecht als Bijlage
3. Na het passeren van de akte van uitgifte zullen de Aandelen worden gehouden als volgt:
Aandeelhouder # Aandelen % in aandelen
Bestaande Aandeelhouder [ - ] [ - ]
Participant [ - ] [ - ]
Totaal [ - ] 100
De investering kan in gedeelten geschieden. In dat geval dient te worden bepaald wat
de (opschortende) voorwaarden zijn die dienen te worden vervuld alvorens de
investeerder de volgende gedeelten dient te storten.
4.2 Correctie koopprijs: De waardering is wellicht gebaseerd op concept jaarcijfers die
pas na investering definitief worden vastgesteld. In dat geval kan, indien de
definitieve cijfers afwijken van de concept cijfers, het aantal uit te geven aandelen
dienovereenkomstig te worden bijgesteld. Dienovereenkomstig wil zeggen: volgens
een heldere berekeningswijze De bijstelling kan in de overeenkomst worden
gemaximeerd.
Indien na vaststelling van de jaarrekening van de Vennootschap over [____] blijkt dat de winst
na belastingen over [____] minder dan EUR [_______________] bedraagt, zal een zodanig
aantal gewone aandelen door Bestaande Aandeelhouder om niet als correctie op de
uitgiftekoers worden overgedragen aan Participant als overeenkomt met het navolgende
percentage van het totale uitstaande aandelenkapitaal:
Het op grond van dit artikellid aan Participant over te dragen aantal aandelen zal nimmer
uitgaan boven een zodanig aantal aandelen dat het percentage aandelen dat ingevolge dit
artikel moet worden overgedragen, uitgaat boven [___]%.
Partijen zullen hun volledige medewerking verlenen aan een overdracht van aandelen
overeenkomstig het in dit Artikel bepaalde, waaronder het nemen van daartoe strekkende
aandeelhoudersbesluiten en het afstand doen van eventuele rechten uit hoofde van de
statutaire blokkeringsregeling.
4.3 Recht op extra uitgifte van aandelen. Indien op later tijdstip aandelen worden
uitgegeven aan derden tegen lagere koers, kan de investeerder uitgifte van extra
aandelen bedingen. De overeengekomen waardering is meestal gebaseerd op een
aantal onzekere factoren. Indien de waardering bij een volgende uitgifte aan derden
lager blijkt te zijn, dan is de waardering bij de eerdere uitgifte achteraf gezien te hoog
geweest. Om dit nadeel te vergoeden kan worden overeengekomen dat er in een
dergelijk geval alsnog extra aandelen worden uitgegeven om de investeerder te
compenseren.
5. Bestuur en toezicht
5.1 Benoeming bestuurders: Aangezien de prestaties van de ondernemer cruciaal zijn
voor de toekomst van de onderneming zal de investeerder voldoende stem willen
hebben in de samenstelling van het bestuur en de benoeming en het ontslag van
bestuurders. Naast de contractuele bepaling kan dit statutair worden vastgelegd
doordat bijvoorbeeld de aandelen van het type dat aan de aandeelhouder wordt
uitgegeven (aandelen A), het recht hebben een directeur te benoemen.
5.2 Bevoegdheden directie: De gezamenlijke directie heeft in beginsel een onbeperkte
bestuursbevoegdheid. De bevoegdheid van de individuele directeur kan worden
beperkt door te bepalen dat hij niet zelfstandig maar alleen tezamen met een andere
directeur bevoegd is. Daarnaast kan worden bepaald dat bepaalde directiebesluiten
onderhevig zijn aan de goedkeuring van de algemene vergadering van
aandeelhouders of de raad van commissarissen. Een dergelijke lijst wordt vaak
opgenomen in de statuten, wat betekent dat de directie bij overschrijding van de
bevoegdheid zich schuldig maakt aan wanbeleid, en derhalve aansprakelijk kan zijn.
De navolgende besluiten van het Bestuur zullen de voorafgaande schriftelijke goedkeuring
behoeven van Participant [of: de Algemene Vergadering van Aandeelhouders]:
a. het verkrijgen, vervreemden, bezwaren, huren, verhuren en op andere wijze in gebruik of
genot verkrijgen en geven van registergoederen van de Vennootschap en/of haar
Dochtermaatschappijen;
b. het aangaan van overeenkomsten waarbij aan de Vennootschap een bankkrediet wordt
verleend;
c. het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden,
waaronder niet is begrepen het gebruikmaken van een aan de Vennootschap verleend
bankkrediet;
d. duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een andere onderneming of
vennootschap en het verbreken van zodanige samenwerking buiten de dagelijkse gang
van zaken binnen de onderneming van de Vennootschap en/of de
Dochtermaatschappijen;
e. rechtstreekse of middellijke deelneming in het kapitaal van een andere onderneming of
vennootschap en het wijzigen van de omvang van zodanige deelneming;
f. (des)investeringen welke een geldelijk belang van EUR 10.000 (zegge: tienduizend
euro) te boven gaan;
g. het aangaan van overeenkomsten waarbij de Vennootschap zich als borg of hoofdelijk
medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot
zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt;
het verlenen van doorlopende procuratie;
5.3 Aantal bestuurders en vergoeding: De directie dient minimaal één lid te hebben.
Dit mag ook een rechtspersoon zijn. Er is geen wettelijk voorgeschreven maximum
aantal directieleden. De investeerder heeft er belang bij dat in de
participatieovereenkomst wordt bepaald wat de vergoeding voor de directie is en hoe
deze in de toekomst wordt aangepast.
Het statutair bestuur van de Vennootschap (het “Bestuur”) zal vanaf de Closingdatum worden
gevormd door de Manager [ en [-] ] (als bedoeld in de Statuten).
Ten behoeve van het functioneren van het Bestuur zal het directiereglement als aangehecht
als Bijlage ## gelden.
De voorwaarden waaronder de Manager zijn werkzaamheden vanaf de Closing ten behoeve
van de Vennootschap zal verrichten, zijn opgenomen in de als Bijlage ## aan deze
overeenkomst gehechte managementovereenkomst, waarvan ondertekening terstond na
ondertekening van deze overeenkomst zal plaatsvinden.
De Ondernemer zal zorgdragen en staat er jegens Participant voor in dat hij voor de duur van
deze overeenkomst enig aandeelhouder en bestuurder van de Bestaande Aandeelhouder zal
zijn.
De Ondernemer verklaart zich jegens Participant bereid om zich gedurende de duur van de in
Artikel ## genoemde managementovereenkomst volledig in te zetten en fulltime beschikbaar
te zijn als met het statutair bestuur belaste functionaris van de Vennootschap. Ingeval de
Ondernemer (al dan niet tegen vergoeding) commerciële nevenactiviteiten wenst te verrichten,
dient Participant hiervoor op voorhand haar schriftelijke toestemming te verlenen, welke
toestemming niet op onredelijke gronden zal worden onthouden.
5.4 Concurrentiebeding: Aangezien het mogelijk is dat de zittende aandeelhouder en/of
de bestuurders naast de vennootschap nog andere activiteiten ontplooien, is het van
belang voor de investeerder te bedingen dat deze partijen aan een deugdelijk
concurrentiebeding zijn gebonden. Voor de bestuurders zal dat veelal in hun
arbeidsovereenkomst of managementovereenkomst zijn geregeld. Er dient daarom
voor te worden gezorgd dat deze overeenkomst niet zonder toestemming van de
investeerder kunnen worden gewijzigd. Als de bestuurder de werkzaamheden
verricht via een managementovereenkomst dient niet alleen de management BV te
worden gebonden maar ook de bestuurder zelf. Het concurrentiebeding dient
duidelijk aan te geven wat de reikwijdte is qua gebied, activiteiten, duur en sanctie.
De Bestaande Aandeelhouder en de Ondernemer verplichten zich jegens Participant en de
Vennootschap om gedurende de periode dat zij direct of indirect als aandeelhouder,
bestuurder, manager, consultant en/of anderszins aan de Vennootschap en/of de
Dochtermaatschappijen zijn verbonden en gedurende 2 (zegge: twee) jaar daarna, direct of
indirect, voor eigen rekening of in dienst van of anderszins voor rekening van derden:
a. niet met de Vennootschap en/of de Dochtermaatschappijen te concurreren binnen het
geografische gebied waar de Vennootschap en/of de Dochtermaatschappijen diensten
leveren. Onder ‘concurreren’ als bedoeld in voorgaande zin, wordt mede verstaan (het
ontplooien van) activiteiten die concurreren met of vergelijkbaar zijn met de activiteiten
die de Vennootschap dan wel (één van) haar Dochtermaatschappijen (heeft) verricht of
alsdan voorbereidt om te gaan verrichten;
b. geen persoon in dienst te nemen of anderszins werkzaamheden te laten verrichten, die
op enig tijdstip in een periode van 3 (zegge: drie) jaar voordien in dienst is geweest van
of werkzaam is geweest voor de Vennootschap, dan wel (één van) haar
Dochtermaatschappijen;
c. geen activiteiten te ondernemen met betrekking tot afnemers van de Vennootschap
en/of de Dochtermaatschappijen (onder “afnemers” wordt op enig moment verstaan:
(rechts)personen die goederen en/of diensten van de Vennootschap en/of de
Dochtermaatschappijen afnemen of minder dan twee jaar daarvoor goederen en/of
diensten van de Vennootschap en/of de Dochtermaatschappijen hebben afgenomen),
behoudens voor zover zulks geen nadeel zal kunnen toebrengen aan de ondernemingen
van de Vennootschap en/of de Dochtermaatschappijen;
d. niet anderszins kennis en/of ervaring, opgedaan en/of gebruikt voor de Vennootschap
en/of de Dochtermaatschappijen, aan te wenden op een wijze die als strijdig met de
belangen van de Vennootschap en/of de Dochtermaatschappijen kan worden
aangemerkt.
5.5 Raad van Commissarissen: De RvC heeft als taak toezicht op het beleid van de
vennootschap en advies te geven aan de directie. Alhoewel ook de aandeelhouder
contractueel recht op informatie kan bedingen, heeft de RvC op grond van de wet
recht op alle informatie die zij wenst. De RvC is met name zinvol bij een
vennootschap met een groter aantal aandeelhouders. De RvC kan in dat geval
slagvaardiger optreden dan de vergadering van aandeelhouders. In de
participatieovereenkomst dient de wijze van benoeming en bezoldiging van de
commissarissen te worden geregeld en het (eventuele) recht van de investeerder om
een commissaris voor te dragen voor benoeming.
5.6 Rapportage aan aandeelhouders: Het wettelijke recht van de individuele
aandeelhouder om informatie van de vennootschap is vrij beperkt. Veel verder dan
de concept jaarcijfers en een toelichting daarop gaat dit recht niet. De investeerder
dient er dan ook voor te zorgen dat in de participatieovereenkomst wordt bepaald
welke informatie en in welke regelmaat (maand- en/of kwartaalcijfers, etc.) aan hem
dient te worden verstrekt.
De Vennootschap zal, en het Bestuur verbindt zich hierbij jegens Participant om al het
mogelijke in het werk te stellen om de Vennootschap in staat te stellen aan haar navolgende
verplichtingen te voldoen:
(i) maandelijks, steeds binnen 10 (zegge: tien) werkdagen na het einde van de betreffende
maand, aan Participant een maandrapportage uitbrengen, die betrekking zal hebben op
nader door Participant aan te geven punten, maar in ieder geval een voorlopige winsten
verliesrekening van de Vennootschap en de Dochtermaatschappijen zal bevatten;
(ii) ieder kwartaal, steeds binnen 10 (zegge: tien) dagen na het einde van het betreffende
kwartaal, aan Participant een kwartaalrapportage uitbrengen, die in ieder geval zal
bestaan uit de voorlopige balans, winst- en verliesrekening, liquiditeitsprognose,
kasstroomoverzicht en voortschrijdende eindejaarsprognose alsmede een toelichting
van het Bestuur;
(iii) jaarlijks, zo mogelijk steeds voor 1 maart doch uiterlijk op 25 maart van het betreffende
jaar aan de Aandeelhouders exemplaren verstrekken van de door de registeraccountant
van de Vennootschap goedgekeurde en door de AVA vastgestelde jaarrekening en een
jaarverslag over het daaraan voorafgaande boekjaar;
(iv) binnen twee weken na ontvangst aan Participant afschriften verstrekken van de door de
accountant van de Vennootschap opgestelde management letters en verslagen van in
het kader van de controle van de jaarrekening uitgevoerde onderzoeken.
In aanvulling op het bepaalde in Artikel ##, verbindt het Bestuur zich voorts jegens Participant
om ervoor te zorgen dat zij steeds zal voldoen aan redelijke verzoeken van Participant om
bepaalde informatie over de Vennootschap en haar Dochtermaatschappijen ter beschikking te
stellen.
Het Bestuur zal Participant onverwijld op de hoogte stellen van negatieve ontwikkelingen ten
aanzien van de door de Vennootschap en de Dochtermaatschappijen gedreven
ondernemingen of een of meerdere van hun vermogensbestanddelen, waarvan redelijkerwijs
kan worden verwacht dat deze de (toekomstige) financiële positie van de Vennootschap en de
Dochtermaatschappijen negatief kunnen beïnvloeden. De mededeling dient vergezeld te gaan
van een zo nauwkeurig mogelijke opgave van de relevante feiten en omstandigheden,
mogelijke financiële gevolgen voor de Vennootschap en/of de desbetreffende
Dochtermaatschappijen en kopie van alle relevante schriftelijke informatie.
5.7 Vaststelling budget en prognoses: De jaarrekening wordt door de algemene
vergadering van aandeelhouders vastgesteld. De jaarlijkse begroting of budget valt in
beginsel binnen de bevoegdheid van de directie. Ook hiervoor geldt dat indien de
investeerder daar invloed op wil hebben, hij dit contractueel moet vastleggen.
De Ondernemer verbindt zich jegens Participant om te bewerkstelligen dat de Vennootschap
uiterlijk twee maanden voor het einde van ieder boekjaar een beleidsplan en budget van de
Vennootschap en de Dochtermaatschappijen voor het volgende boekjaar ter goedkeuring zal
voorleggen aan de AVA. Indien de desbetreffende goedkeuring door de AVA kan worden
verleend, zal zulks uiterlijk twee weken voor het einde van het boekjaar dienen te gebeuren.
Het door de AVA goedgekeurde budget en beleidsplan (hierna gezamenlijk te noemen: het
“Budget”) zal onder meer een overzicht van de voorgenomen investeringen en verwachte
ontwikkelingen van de Vennootschappen bevatten. Het Budget zal, indien daartoe aanleiding
bestaat, tussentijds gewijzigd kunnen worden, mits na voorafgaande goedkeuring van de
AVA. Het Budget voor het boekjaar [ - ] is aan deze overeenkomst gehecht als Bijlage ##.
5.8 Bestedingsverplichtingen: Nadat de investeerder de uitgifteprijs voor de aandelen
heeft gestort, heeft hij/zij geen zeggenschap meer over de besteding daarvan. Het is
soms aan te bevelen duidelijk te omschrijven waarvoor de gelden mogen worden
gebruikt.
6. Vervolgfinanciering
6.1 Bijstortingsverplichtingen: De investeerder kan niet worden verplicht meer te
storten dan contractueel is overeengekomen, met een minimum van het nominale
bedrag van de aan hem/haar uitgegeven aandelen. Verdere bijstorting zal dan ook
slechts geschieden op basis van vrijwilligheid. Dit hangt uiteraard van de
omstandigheden af, wat het moeilijk maakt om vooraf te regelen. Het is mogelijk dat
onwillige aandeelhouders de uitgifte van nieuwe aandelen blokkeren. Het is dus
raadzaam hierover in de participatieovereenkomst al een bepaling op te nemen.
6.2 Eventuele leningen die investeerder gaat verstrekken: Naast de directe
investering kan ook een (aandeelhouders)lening worden overeengekomen. Aan een
dergelijke lening worden meestal conversierechten verbonden, zodat de lening kan
worden omgezet in aandelenkapitaal. Het voordeel van de lening is dat deze een vast
rendement heeft en de leninggever voorrang heeft op de aandeelhouders. Nadeel is
dat het rendement niet stijgt bij een toenemende waardering van de vennootschap.
6.3 Zekerheidsverschaffing door de aandeelhouders: Derden, zoals banken, die
contractuele relaties met de vennootschap aangaan, kunnen verlangen dat de
aandeelhouders zekerheden verstrekken zoals een garantstelling of achterstelling
van een aandeelhouderslening. Een dergelijke zekerheidsverstrekking is een
indirecte vorm van financiering waarvoor de aandeelhouder een vergoeding van de
vennootschap kan bedingen. Het spreekt vanzelf dat de investeerder niet zomaar tot
een dergelijke garantstelling kan worden gedwongen. Wel is het goed om vooraf
tijdens de due diligence na te gaan of dit mogelijk aan de orde zal komen, en zo ja
wat de mogelijke condities zullen zijn. Ook kan de investeerder hiervoor bijvoorbeeld
een korting op de uitgifteprijs bedingen.
7. Garanties
7.1 Garanties: De investering wordt gedaan op basis van door de onderneming
verstrekte informatie en eigen onderzoek door de investeerder. Ook zo’n due
diligence kan echter niet alle risico’s ondervangen. Een investeerder die aandelen
verkrijgt zal dus garanties willen krijgen, bijvoorbeeld over het verleden van de
vennootschap en de aandelen. Garanties kunnen door de ondernemer, de
vennootschap en/of door de andere zittende aandeelhouders worden verleend.
De Bestaande Aandeelhouder en de Ondernemer zijn zich ervan bewust dat de bereidheid
van Participant om tot deelname in het aandelenkapitaal van de Vennootschap over te gaan,
mede is gebaseerd op de aan Participant beschikbaar gestelde informatie. De Bestaande
Aandeelhouder en de Ondernemer verklaren dat zij Participant in dit opzicht geen onjuiste of
misleidende voorstelling van zaken hebben gegeven en dat zij voorts geen informatie hebben
achtergehouden die redelijkerwijs voor Participant van belang is in het kader van het
totstandkomen van deze overeenkomst.
De Bestaande Aandeelhouder en de Ondernemer verklaren, garanderen en staan er derhalve
jegens Participant voor in dat de verklaringen en garanties in deze overeenkomst, inclusief de
overwegingen en de bijlagen, en in het bijzonder die welke zijn vermeld in de aan deze
overeenkomst gehechte Bijlage # (hierna gezamenlijk te noemen: de “Garanties” en
individueel de “Garantie”) bij ondertekening van deze overeenkomst en op de Closing ieder
afzonderlijk juist en niet-misleidend zijn.
Etc.
8. Relatie tot andere aandeelhouders
8.1 Positie t.o.v. andere aandeelhouders: Alle aandeelhouders worden in beginsel
gelijk behandeld. Een vennootschap kan echter verschillende soorten aandelen
hebben. Aan zogenaamde prioriteitsaandelen zijn bijzondere stemrechten verbonden.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat in de statuten is bepaald dat voor bepaalde besluiten
goedkeuring van de houders van een bepaalde soort aandelen is vereist. Zo kan ook
statutair worden bepaald dat een bepaalde soort aandelen voorrang heeft bij
dividenduitkering. In de statuten kan slechts onderscheid worden gemaakt tussen
verschillende soorten of klassen van aandelen. Daarnaast kunnen in de
aandeelhoudersovereenkomst ook binnen een klasse van aandelen onderscheid
worden gemaakt en aan een individuele aandeelhouder bijzondere rechten worden
toegekend.
8.2 Stemverhoudingen: In beginsel heeft ieder aandeel één stem in de vergadering van
aandeelhouders en worden alle besluiten met volstrekte meerderheid genomen. In de
statuten kan worden bepaald dat er voor bepaalde besluiten een gekwalificeerde
meerderheid van bijvoorbeeld 75% of unanimiteit is vereist. Tevens kunnen de
statuten bepalen dat bepaalde of alle besluiten slechts kunnen worden genomen
indien een bepaald percentage van het aandelenkapitaal is vertegenwoordigd op de
vergadering.
8.3 Stemovereenkomst: Aan aandelen kan niet het stemrecht worden ontnomen. Wel
kan in de overeenkomst de ondernemer/aandeelhouder verplicht worden voor
bepaalde besluiten te stemmen, zoals de benoeming van een door een andere partij
voorgedragen bestuurder.
8.4 Winst/dividend beleid: In beginsel bepaalt de vergadering van aandeelhouders of,
en wanneer er dividend wordt uitbetaald. Om voldoende ruimte te houden voor
investeringen kan het handig zijn te bepalen dat geen winst wordt uitgekeerd onder
een bepaalde solvabiliteitswaarde. Voor een minderheidsaandeelhouder kan het
wenselijk zijn dat wordt vastgelegd dat jaarlijks minimaal of maximaal een bepaald
percentage van de winst wordt uitgekeerd.
9. Overdracht van aandelen
9.1 Terugkoopoptie: De ondernemer kan bedingen dat indien de investeerder zijn
pakket op een later tijdstip wenst te verkopen, dit eerst aan de ondernemer moet
worden aangeboden. Daarbij is het goed ook iets over de prijsbepaling af te spreken.
9.2 Piggyback-, drag along- of tag along rechten: Om er voor te zorgen dat bij de exit
100% van de aandelen kunnen worden aangeboden, kan worden vastgelegd dat
indien een bepaald percentage van de aandeelhouders besluit te verkopen, zij de
minderheid kunnen dwingen mee te verkopen. Omgekeerd kunnen
minderheidsaandeelhouders bedingen dat indien een bepaalde aandeelhouder of
groep van aandeelhouders verkoopt, zij het recht hebben hun aandelen mee te
verkopen.
9.3 Recht op verkoop: Er kunnen verschillen van inzicht bestaan omtrent de
minimumperiode waarbinnen de aandeelhouder zijn belang niet mag verkopen of de
maximumperiode waarbinnen een exit moet plaatsvinden. Desgewenst kan dit
contractueel worden vastgelegd, hoewel dit in de praktijk moeilijk voorspelbaar is.
9.4 Anti-verwateringsclausule: Ter voorkoming dat het belang van een investeerder
wordt geminimaliseerd door een uitgifte van aandelen kan een antiverwateringsclausule
worden opgenomen. Aangezien de uitoefening van
personeelsopties het belang verwateren is het gebruikelijk het totale aantal uit te
geven personeelsopties te maximeren.
9.5 Aanbiedingsplicht in bijzondere gevallen: De statuten zullen de aandeelhouders
meestal niet verplichten om in bepaalde gevallen hun aandelen te verkopen. In de
overeenkomst kan dit wel worden bedongen, zoals in geval van:
- wanprestatie door de aandeelhouders of wezenlijk onderling geschil
- wijziging van de zeggenschap in de aandeelhouder
- langdurige arbeidsongeschiktheid van de aandeelhouder/bestuurder;
- overlijden of faillissement
Het valt te overwegen deze aanbiedingsplicht in de statuten op te nemen. De statuten
en desgewenst ook de overeenkomst dienen te voorzien in een
prijsbepalingmechanisme.
9.6 Liquidatierechten en rechten bij beursgang: Voor deze rechten geldt het
uitgangspunt dat alle aandelen gelijk worden behandeld. Indien de investeerder ten
aanzien van de liquidatierechten of rechten bij beursgang een voorrangspositie wenst
te hebben, dan dient dit contractueel te worden bedongen en zo mogelijk ook
statutair te worden vastgelegd.
10. Boekhouding en jaarstukken
10.1 Aanwijzing accountant: Voor het inzicht in de resultaten is de investeerder
afhankelijk van de juistheid van de (jaar)cijfers. Het is dan ook van belang te bepalen
welke accountant de boeken van de vennootschap en de jaarrekening controleert.
Daarbij kan het tevens van belang zijn de dat toe te passen ‘accounting principles’
worden overeengekomen. In verschillende landen gelden daarvoor soms andere
regels.
11. Duur en beëindiging
11.1 Geldigheidsduur contractuele verplichtingen.: Veelal zal de duur zijn voor zolang
het aandeelhouderschap voortduurt. Voor bepaalde bedingen kan een kortere
(bepaalde stemverplichtingen) of langere periode (geheimhouding,
concurrentiebeding) gelden.
De rechten en verplichtingen voortvloeiend uit deze overeenkomst zullen eindigen op de
datum dat Participant geen aandeelhouder van de Vennootschap meer is, met uitzondering
van de bepalingen van Artikel ## van deze overeenkomst.
11.2 Kettingbeding: Om te voorkomen dat een aandeelhouder aan zijn verplichtingen uit
de overeenkomst ontkomt door zijn aandelen over te dragen, is het kettingbeding
nuttig. Dit zorgt er voor dat de aandeelhouder er voor instaat dat bij verkoop de koper
aan de aandeelhoudersovereenkomst wordt gebonden.
De verplichtingen die Partijen bij deze overeenkomst op zich hebben genomen, hebben zij
mede op zich genomen voor hun rechtsopvolgers onder algemene of bijzondere titel. Elk der
Partijen verbindt zich hierbij jegens de overige Partijen voor de voor die Partij geldende duur
van deze overeenkomst om de door die Partij gehouden aandelen niet over te dragen, zelfs
niet indien die overdracht plaatsvindt in overeenstemming met het bepaalde in deze
overeenkomst, zonder eerst te hebben bewerkstelligd dat de verkrijger van die aandelen zich
als partij bij deze overeenkomst heeft verbonden, zulks tenzij in een dergelijk geval de andere
aandeelhouders aan de betreffende Partij hebben bericht geen behoefte te hebben aan een
dergelijke binding van de verkrijger van de betreffende aandelen aan de bepalingen van deze
overeenkomst.
11.3 Uitsluiting ontbinding: Het Nederlandse recht bevat de algemene bepaling dat een
contractspartij in geval van wanprestatie door de wederpartij ondermeer ontbinding
van de overeenkomst kan vorderen. Daarnaast geldt dat indien het koopobject niet
conform de gerede verwachting blijkt te zijn, de koop kan worden ontbonden. Het is
gebruikelijk deze rechten op ontbinding uit te sluiten. Ontbinding impliceert immers
dat alles wordt teruggedraaid. Bij een onderneming is dit veelal ondoenlijk. Deze
uitsluiting beperkt het recht op schadevergoeding niet.
Partijen doen afstand van het recht om deze overeenkomst (partieel) te (doen) ontbinden,
vernietigen, wijzigen ter opheffing van nadeel, met name van het inroepen van het bepaalde in
artikel 6:265 e.v. en artikel 6:228 e.v. BW. Partijen sluiten hierbij uitdrukkelijk de
toepasselijkheid van Titel 1 van Boek 7 BW uit.
12. Wijzigen overeenkomst
12.1 De statuten kunnen worden gewijzigd met de in de statuten vereiste meerderheid van
stemmen. Voor de overeenkomst ligt dit anders. Een overeenkomst kan slechts
worden gewijzigd met de instemming van alle contractspartijen. Dit betekent dat een
individuele aandeelhouder wijzigingen kan blokkeren. Het kan raadzaam zijn vast te
leggen dat bepaalde onderdelen van de overeenkomst kunnen worden gewijzigd met
een bepaalde meerderheid van de aandeelhouders.
13. Toepasselijk recht en forumkeuze
13.1 Toepasselijk recht: Alhoewel het strikt genomen niet noodzakelijk is, is het gezien
de grote samenhang met de statuten het meest praktisch om op de overeenkomst
Nederlands recht van toepassing te verklaren.
13.2 Forumkeuze: Dit is de keus voor arbitrage of rechtbank voor het beslechten van
geschillen. Arbitrage geldt als duur en meestal niet veel sneller dan een gewone
procedure. Aangegeven moet worden welke rechtbank bevoegd is, anders geldt in
beginsel de rechtbank in de woonplaats van de gedaagde partij. Steeds vaker wordt
mediation gehanteerd, ook door de rechter die partijen naar een mediator kan
verwijzen (zie ook www.conflictmanagement.nl)
Deze overeenkomst wordt in alle opzichten beheerst door het Nederlands recht.
Alle geschillen tussen Partijen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst,
of van overeenkomsten of akten die daarvan het gevolg zijn, zullen in eerste instantie worden
beslecht door middel van gerechtelijke procedures voor de bevoegde rechter te Amsterdam.
[OF:
Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst, of van
overeenkomsten of akten die daarvan het gevolg zijn, zullen worden beslecht overeenkomstig
het Arbitrage Reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut. Het scheidsgerecht zal
bestaan uit één arbiter, dan wel drie arbiters indien Aandeelhouders gezamenlijk daarom
verzoeken, en zal beslissen naar de regelen des rechts. De arbitrage zal plaatsvinden in
Amsterdam. Hoger beroep is niet toegelaten en het Nederlands Arbitrage Instituut mag het
arbitraal vonnis niet (laten) publiceren.]
[OF:
Geschillen
1. In geval van geschillen, voortvloeiend uit deze overeenkomst of uit daarop voortbouwende
overeenkomsten, zullen partijen trachten deze in eerste instantie op te lossen met behulp van
Mediation conform het daartoe strekkende reglement van de Stichting Nederlands Mediation
Instituut te Rotterdam, zoals dat luidt op de aanvangsdatum van de Mediation.
2. Indien het onmogelijk gebleken is een geschil als hiervoor bedoeld op te lossen met behulp
van Mediation, zal dat geschil worden beslecht door
(A)
arbitrage overeenkomstig de daartoe strekkende regelen van ..........................................
(naam en vestigingsplaats arbitrage-instituut), zoals als deze luidden op de datum van
aanvrage door de meest gerede partij van de arbitrage.
(B)
de bevoegde rechter te .....................................
Heeft mijn antwoord je goed geholpen? Dan is een reusje nooit weg.
contact: www.dewitte.org | Innovation + Business + Finance
Link naar reactie
https://www.higherlevel.nl/forums/topic/8019-handleiding-participatieovereenkomst/Delen op andere sites
Aanbevolen berichten
1 antwoord op deze vraag