mischa_

Goede vraag. De route die ik schets is de route die ons is aanbevolen door onze fiscaal adviseur. Daar hebben we goedkeuring op van de belastingdienst en die wordt op dit moment al uitgewerkt door onze notaris. Ik dacht dat de route die je voorstelt niet mocht omdat er twee aandeelhouders zijn met ieder 50%, maar ik weet dat niet zeker.

Goedemorgen, Ik heb een vraag waar ik ondanks gezochte hulp bij een fiscaal adviseur en de belastingdienst niet goed uitkom. Dit is de casus: Er is op dit moment sprake van één B.V. (voor het gemak 'Huidig B.V.'). Deze B.V. heeft twee aandeelhouders (beiden 50%). We willen toewerken naar een holdingstructuur. Daarvoor nemen we de volgende stappen. 1. de oprichting van een dochter B.V. (de ‘dochter B.V.’) door 'Huidig B.V.'; 2. de 'dochter B.V.' richt vervolgens zelf een dochter B.V. op (de ‘werkmaatschappij B.V.’); 3. de bezittingen van 'Huidig B.V.' (in casu: alleen tegoeden en vorderingen ter waarde van 60.000 euro op 31-12-2017) willen we door middel van een bedrijfsfusie fiscaal geruisloos onderbrengen in de ‘dochter B.V.’; 4. tot slot willen we 'Huidig B.V.' door middel van een fiscaal geruisloze juridische splitsing splitsen in twee gelijkwaardige holding B.V.’s. De huidige aandeelhouders krijgen op die manier ieder een aparte Personal Holding. We hebben twee beschikkingen van de belastingdienst dat de voorgenomen fusie en splitsing niet in overwegende mate gericht zijn op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing (artikel 14 lid 8 VpB). Mijn vragen zijn de volgende: 1. Klopt het dat ik de inbreng van de bezittingen van 'Huidig B.V.' waardeer op de waarde in het economisch verkeer (in casu 60.000 euro)? 2. Klopt dat het dat beide Personal Holdings daarmee een aandelenpakket krijgen ter waarde van 30.000 euro? Wat ik zelf heel verwarrend vind: stel dat de bovenste twee aannames kloppen, dan gaat er toch feitelijk een fiscale claim verloren? De 'Huidig B.V.' houdt op te bestaan (waarover we fiscaal niet afrekenen) en de nieuw op te richten 'Dochter B.V.' begint haar leven met een waarde van 60.000 euro. In het theoretische geval dat de 'Dochter B.V.' over een paar jaar verkocht wordt tegen een waarde van 70.000 euro dan zou je toch fiscaal moeten afrekenen over het verschil tussen de eindwaarde en de beginwaarde (70.000 - 60.000 = 10.000). Hoe voorkomen we in dat geval dat de fiscale claim over de 60.000 euro verloren gaat?