Het is evident dat opvouwbare containers geen besparingen in ritten (ritkm’s) kunnen opleveren in shuttle-diensten (van A naar B en terug).
In het uitrijden van containers vanuit de zeehaven naar het achterland wordt dan ook zo min mogelijk vol heen leeg terug (of v.v.) gereden, en dat geldt vooral voor verdere bestemmingen in het achterland. Als een geloste container in het achterland leeg terug wordt gereden naar de haven dan geldt een roundtrip-tarief. Het is voor de klant (ladingontvanger) veel interessanter als hij dat stuk lege transport terug niet hoeft te betalen. Voor de vervoerder is het ook interessant om niet leeg terug te hoeven rijden: het versterkt zijn commerciële positie in de markt. Hij kan zijn klant een one-way-tarief (evt. met toeslag) aanbieden. Vandaar dat een vervoerder combinatieritten probeert te maken.
Een volle container die met de vrachtauto van Rotterdam naar bijvoorbeeld Frankfurt wordt gereden wordt na lossing naar een locaal depot in de buurt gebracht en elders wordt een lege container opgepikt die bij een klant wordt geladen en vervolgens weer naar de zeehaven wordt gereden (dat kan ook Hamburg of Antwerpen zijn). Er wordt dus wel in het achterland leeg gereden (vandaar een one-way-tarief met toeslag), maar bij voorkeur niet tussen zeehaven en het verre achterland. Gegeven de global imbalance in containerladingstromen lukt deze strategie tot op zekere hoogte, maar het succes hiervan is mede afhankelijk van de geografische scope van deze aanpak…. en samenwerking met andere modaliteiten.
Veel lege containers in het achterland komen via de binnenvaart terug naar de zeehavens (Rotterdam en Antwerpen): het is veel goedkoper om deze lege containers (die minder tijdkritisch zijn dan de volle containers) over het water terug te brengen dan over de weg.
De imbalance in ladingstromen naar en vanuit het achterland (die leidt tot een overschot aan lege containers in het achterland) wordt dus voor een deel ‘opgevangen’ door de binnenvaart: als deze overflow aan containers opgevouwen vervoerd kan worden is er in totaliteit dus minder scheepscapaciteit nodig.
De mogelijke transportkostenbesparingen kunnen dus niet goed worden beoordeeld door alleen te kijken naar de mogelijkheden per modaliteit, maar vraagt om een systeem-analyse.
Als het wegvervoer de vol-volritten uitvoert en de binnenvaart zich naast de volle containers bekommert om het transport van lege containers lijkt mij een win-winsituatie mogelijk.
Een aantal andere gedachten over de kansen en bedreigingen voor opvouwbare containers zijn verwoord in papers, zie:
Foldable containers: a new perspective on reducing container-repositioning costs, EJTIR, 2001, 4, p. 333 - 352.
www.ejtir.tbm.tudelft.nl/issues/2001_04/pdf/2001_04_01.pdf
en
FOLDABLE CONTAINERS TO REDUCE THE COSTS OF EMPTY TRANSPORT? A cost-benefit analysis from a chain and multi-actor perspective, Maritime Economics & Logistics, 2005, 7, p, 223 - 249.
(attachment).
Misschien nog meer stof voor discussie?
Groeten,
Rob Konings
MEL.pdf