Beste leden,
Ik vraag me af wat de achterliggende gedachte is voor de beperking van de deelnemerschapslening. Stel ik heb een Moeder BV die een lening heeft verstrekt aan de Dochter BV (deelneming) voor een bedrag van €100.000 tegen een rente van 2% (zakelijke rente 6%).
Volgens de theorie is het verschil tussen beide rente a 4% = €4.000 een kapitaalstorting bij de Dochter en mag de rente niet in aftrek gebracht worden. Wat is dan voor de Belastingdienst de winst per saldo?
Enerzijds mag de rente niet in aftrek gebracht worden, maar wordt het bedrag van €4.000 behandeld als een kapitaalstorting die de winst (net zoals de rente) verlaagt. Bij de Dochter BV blijft de winst per saldo gelijk in de vorige situatie zonder aftrekbeperking, of:
1) Moet de berekende rente van 2% (€2.000) opgeteld worden bij de winst en is het saldo dan met €2.000 toegenomen bij de Dochter?
Hoe ziet de vermogensvergelijking van de Moeder BV er dan uit? Moet hier een onttrekking van €4.000 aangegeven worden? Wat mbt de deelnemingsvrijstelling?
Bij voorbaat dank,
Maarten Andriol