maarstra

Junior
  • Aantal berichten

    6
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Persoonlijke info

  • Jij bent:
    ondernemer
  • Geslacht
    Man
  • Land
    Nederland
  • Voornaam
    Maarten
  • Achternaam
    van Straaten
  • Bedrijfs- of organisatienaam
    Inteso B.V.
  • Email
    info@inteso.nl
  • Websiteadres

Bedrijfsinfo

  • Vestigingsplaats
    Eindhoven
  • Telefoonnummer
    +31407855868
  • Branche
    ICT/ automatisering
  • Branche 2
    Financiering & bankwezen
  • Websiteadres

maarstra's trofeeën

  1. Geachte experts, Ik heb vorig jaar een informele kapitaalstorting gedaan door buitenlandse effecten over te brengen naar mijn BV. Feitelijk was er een aandelenoverdracht van het privé- naar het zakelijk account bij mijn online broker. In de online aangifte VpB wordt onder het kopje "Aandeelhouders" de volgende vraag gesteld: Ontving de BV in dit boekjaar door of via de aandeelhouder een informele kapitaalstorting die betrokken is in een naar de winst geheven belasting zoals genoemd in de artikelen 8bb t/m 8bd? Voor mij als leek is de wettekst van deze artikelen tamelijk lastig te begrijpen, maar volgens mij komt het er kortgezegd op neer of het een storting betreft in de winstsfeer van de BV. Dit kan het geval zijn als boekwaarde van de effecten afwijkt van de waarde in het economische verkeer ten tijde van de overdracht. Dit was niet het geval, dus ik vermoed dat het antwoord hier "Nee" moet zijn. Daarnaast begrijp ik niet waarom de tool deze vraag stelt, omdat het in genoemde artikelen gaat om transacties tussen gelieerde rechtspersonen en niet om een transactie tussen natuurlijk persoon en rechtspersoon. BvD, Maarten
  2. Ik zou het topic willen afsluiten met enkele tips voor de ondernemer én investeerder. Ondernemer 1, Ga geen financiële verplichtingen meer aan wanneer al duidelijk is dat het faillissement aanstaande is. Dit kan uitgelegd worden als onbehoorlijk bestuur. 2. Maak met de curator duidelijke afspraken over of- en hoe de activiteiten worden voortgezet. Wanneer je de activiteiten voortzet zonder dit te melden, zal dit altijd worden uitgelegd als onbehoorlijk bestuur en mogelijk tevens als paulianeus handelen. 3. Benoem nooit een investeerder bij naam als oorzaak van het faillissement in het openbaar verslag. Investeerder 1. Maak je huiswerk alvorens een deelnemingsavontuur aan te gaan. Dit is complexe (fiscale) materie. 2. Maak bij de notaris duidelijke afspraken over hoe het geïnvesteerde geld gebruikt dient te worden. Heeft de ondernemer een holding structuur, probeer dan af te dwingen dat het vervreemdingskapitaal in de holding als agio wordt gestort in de werkmaatschappij waarin wordt deelgenomen. 3. Houd serieus rekening met falen van de ondernemer. Je bent niet alleen je geld kwijt, maar je raakt mogelijk ook nog eens verstrikt in jarenlange procedures.
  3. Ik ben als IT-er natuurlijk geen specialist, maar de curator verwijst naar een arrest (ECLI:NL:HR:2020:1016) dat betrekking heeft op een Garantstellingsregeling voor curatoren. Hiervan kan gebruik gemaakt worden voor het voeren van die aansprakelijkheidsprocedure. Kennelijk heeft de curator besloten hiervan geen gebruik te maken. Daarnaast vraag ik mij af of al vóór het faillissement de nieuwe BV gestart mag worden. Er is in dit geval de situatie geweest dat de holding-bv 2 dochters had met dezelfde handelsnaam, en dus feitelijk elkaars concurrent waren.
  4. Kan een ondernemer zijn onderneming zomaar doorstarten in een andere BV na een faillissement? Natuurlijk moet iedereen een tweede kans krijgen. Echter in dit geval gaat de ondernemer in korte tijd tweemaal failliet. Het totale schadebedrag bedraagt ca. EUR 1,5 mln. Hierin is begrepen flinke maatschappelijke schade, zoals onbetaald loon en onbetaalde belastingen- en premies.
  5. Zoals bekend is een ondernemer in privé niet aansprakelijk voor de schulden van een BV met beperkte aansprakelijkheid na een faillissement, tenzij er sprake is van onbehoorlijk bestuur en/of paulianeus handelen. Ik ben als ondernemer en investeerder betrokken geweest bij een faillissement van een BV (a), waarin mijn eigen BV (b) een belang had. Ik zal mijn verhaal enigszins vereenvoudigd weergeven, omdat de kwestie bijna 6 jaar heeft gelopen. Zoals gezegd ging werk-bv (a) in oktober 2018 failliet. Vlak vóór het faillissement richtte de betreffende ondernemer een nieuwe werk-bv (c) op, zijnde een nieuwe dochter van de holding-bv (d) van de ondernemer. Deze werk-bv droeg dezelfde handelsnaam als de bestaande dochter (a), die op dat moment in financieel zwaar weer verkeerde. Even daarvoor had de ondernemer mij verzocht een lening te verstrekken om zodoende tijd te winnen voor het vinden van een oplossing voor de financiële problemen van (a). Ik was als enig bestuurder/aandeelhouder van (b) niet op hoogte van het plan van de ondernemer om de nieuwe dochter (c) op te richten. De ondernemer verklaarde in het faillissementsverslag dat de activiteiten van (a) werden voortgezet in holding (d). Feitelijk waren de activiteiten voortgezet in (c). Het faillissement van (a) werd eind 2019 opgeheven bij gebrek aan baten. In april 2021 ging ook werk-bv (c) failliet. De ondernemer paste dezelfde constructie toe als bij het faillissement van (a): even daarvoor was werk-bv (e) opgericht, wederom met dezelfde handelsnamen. Echter in faillissementsverslag inzake (c) beweerde de ondernemer dat de activiteiten geheel waren gestopt. In april 2022 kreeg ik een waslijst van vragen van de Belastingdienst over het toepassen van het liquidatieverlies in de aangifte VpB 2019 van (b). Uiteindelijk werd het liquidatieverlies goedgekeurd. Vlak voordat het rechtmatigheidsonderzoek inzake het faillissement van (c) was afgerond, stuurde ik een mail naar de curatoren van beide faillissementen (a en c) waarin ik stelde dat de ondernemer zich schuldig had gemaakt aan faillissementsfraude: de ondernemer gaat een financiële verplichting aan, terwijl hij kennelijk niet van plan was deze na te komen. Er werd immers een nieuwe werk-bv opgericht met als doel de activiteiten voort te zetten. Even later kwam in oktober 2022 de uitslag van het rechtmatigheidsonderzoek inzake het faillissement van (c): er was sprake van onbehoorlijk bestuur omdat de ondernemer de activiteiten had voortgezet in zijn andere entiteiten, zonder een vergoeding te betalen aan de gefailleerde. In februari 2023 verscheen het eindverslag van het faillissement van (c) met daarin de volgende conclusie: De curator heeft geconcludeerd dat sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur en dat dit tevens een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. De curator heeft echter geen concrete aanwijzingen gevonden dat de bestuurder over verhaalsmogelijkheden beschikt. Ondanks het vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur zal de curator daarom overgaan tot opheffing van het faillissement (ECLI:NL:HR:2020:1016). Het faillissement van (c) is in februari 2024 opgeheven. Ik ben als investeerder verbaasd over de willekeur van interpretatie van de doorstart van een onderneming na een faillissement. Ik heb van beide curatoren ook geen antwoord gekregen.
  6. De Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW) kan erg nadelig uitpakken door de bijleenregeling. Door de eigen woning met overwaarde te verkopen wordt de eigenwoningschuld verlaagd en kan de uitkering van KEW niet (geheel) worden gebruikt voor de aflossing van de eigenwoningschuld (EWS). Dit is 1 van de voorwaarden voor de vrijstelling van belastingheffing in Box 1. In mijn situatie is het volgende aan de hand: Op 1 december 2004 kocht ik een woning als hoofdverblijf en sloot hiervoor een hypotheek af met daaraan gekoppeld een KEW, later bekend geworden als een 'woekerpolis', en werd verpand aan de hypotheekverstrekker. Later verhuisde ik naar een andere eigen woning en de KEW verhuisde hierdoor mee. De oude woning werd te koop gezet maar door de slechte marktomstandigheden is deze nooit verkocht en met toestemming van de hypotheekverstrekker heb ik toen deze woning op basis van de leegstandswet verhuurd. De woning en hypotheek verhuisden beide naar Box 3. Inmiddels ben ik weer terugverhuisd naar de oude woning en is de nieuwe woning met een flinke overwaarde verkocht. Door toepassing van de bijleenregeling wordt de EWS tot nul gereduceerd. Daarnaast blijft er een eigenwoningreserve (EWR) van EUR 40.000 gedurende 3 jaar staan. De KEW is ook weer terugverhuisd naar de oude woning en gaat op 1 december 2034 tot uitkering komen. Echter deze uitkering kan in de huidige situatie niet worden aangewend om de EWS af te lossen. Er zijn m.i. nu 2 mogelijkheden om belastingheffing op de uitkering van de KEW in Box 1 te voorkomen. 1. Verhuizen naar een duurdere woning. De verkoopopbrengst van de oude woning moet in z'n geheel worden aangewend om deze woning te kopen plus EUR 40.000 aan eigen middelen. Vervolgens moet ik nog een extra lening afsluiten voor de aankoop van de woning om weer een EWS te creëren. 2. Permanent verhuizen naar een huurwoning. De KEW verhuist dan naar Box 3. De verpanding van de KEW is inmiddels losgelaten door de hypotheekverstrekker en ik heb het risicodeel afgesplitst naar een aparte overlijdensrisicoverzekering (ORV). Het product is hiermee een Beleggingsrecht Eigen Woning (BEW) geworden. Ik heb de Belastingdienst gevraagd of het BEW bij mijn eigen BV ondergebracht mag worden, om zo de kosten van de verzekeraar en tussenpersoon te vermijden. Ik ben nog in afwachting van hun antwoord. Kan iemand mij nog een andere oplossing aanbieden? Beide hierboven beschreven opties zijn niet erg aantrekkelijk.
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.