Ik moet als bestuurder van een BV beslissingen nemen die uiteraard de enige aandeelhouder financieel raken. Nu ben ik tevens de bewindvoerder over de gelden en goederen van deze aandeelhouder en ben ik vanuit die positie gehouden aan het verkrijgen van toestemming van de kantonrechter bij het nemen van beslissingen die de enige aandeelhouder "financieel raken".

 

In de laatste zitting met die rechter een paar maanden terug is mij op het hart gedrukt dat hij geen jurisdictie heeft over mij in mijn positie als bestuurder van de BV. Ik zou dus geen beslissingen als bestuurder hoeven voorleggen, daar waar het de BV betreft. Wel als het prive geld betreft waarover ik het bewind voer uiteraard. Maar het geld van de enig aandeelhouder zit in bedrijfspanden van diezelfde BV.

 

Het gevoel bekruipt me dat ik straks toch op het matje geroepen wordt omdat ik geld heb geleend bij de bank, noodzakelijk voor de renovatie van een van de bedrijfspanden.

 

Waar sta ik nu precies juridisch en waar kan ik dit in de wet vinden?

 

Dit is een urgent bericht. Er staat veel op het spel en tijd is schaars. Ik vraag oprecht hulp.

 

Met vriendelijke groet,

 

M. Steenhauer.

Geld lenen is in beginsel een aangelegenheid die het bestuur aangaat, daar heeft de aandeelhouder geen bevoegdheid over. Tenzij die aandeelhouder van de bank mee moet tekenen, dan gaat het hem natuurlijk weer wel aan.

 

Echter, statuten, directie- en aandeelhoudersovereenkomsten, etc. kunnen hierover expliciete bepalingen bevatten. In dat geval zijn die uiteraard leidend.