Jonas Maebe

Junior
  • Aantal berichten

    11
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Alles dat geplaatst werd door Jonas Maebe

  1. Zie mijn andere posting over deze discussie. Artikel 52(2) en (3) EPC zijn beperkter dan je hier zegt. Dat hangt af van hoe je ze interpreteert. Je hebt de huidige interpretatie van het EOB, die jij als octrooiadvocaat uiteraard moet volgen, en de interpretatie vanuit de examinatierichtlijnen van 1978 van datzelfde EOB (die herbevestigd is in de stemming van het Europees Parlement over de ontwerprichtlijn): Nu, ik hoor je al onmiddellijk aankomen met de mededeling dat deze interpretatie volledig voorbijgestreefd is, maar er is niets veranderd wat betreft de basis van hoe computers en computerprogramma's werken (of ons begrip ervan... De basisprincipes waren al in de jaren '30 bekend, misschien zelfs vroeger). Bovenstaande redenering is nog even geldig vandaag als ze toen was. Dat klopt, maar de verschillende auteursrechtelijke verdragen stellen expliciet dat die andere beschermingen de rechten toegekend door het auteursrecht op geen enkele wijze mogen ondermijnen, wat octrooien overduidelijk wel doen. Een voorbeeldje: artikel 12 van het WIPO Copyright verdrag: Softwarepatenten zorgen duidelijk wel voor een beperking van de auteur om te genieten van de rechten die hij krijgt door de Berne Conventie (zoals het verkopen van zijn creaties). Je hebt gelijkaardige voorzieningen in artikel 10 van TRIPs, want hoewel dit artikel enkel het volgende zegt: stelt de WHO op haar website dat de interpretatie ervan als volgt moet zijn: En je kan hier niet onderuit komen door te zeggen dat octrooien niet slaan op het computerprogramma als zodanig, maar het op "technische proces uitgevoerd door de computer wanneer hij een computerprogramma uitvoert". De reden is b.v. artikel 4 van de EU Copyright Richtlijn van 1991, waarin een computerprogramma als literair werk gedefinieerd wordt als: Die tekst van het Europees Parlement (de ontwerp-richtlijn, neem ik aan) is niet juridisch bindend op de lidstaten. Dan kan ik net zo goed de draft van de Commissie pakken en daarmee concluderen dat dataverwerking wel een area of technology is. Het belangrijkste punt dat ik wou maken was dat TRIPs geen softwarepatenten verplicht. Je (de EU) kan het volledig zelf kiezen door "uitvinding" en "field of technology" op een bepaalde manier te definiëren.
  2. Het probleem is dat wanneer je gewoon in je octrooi zegt dat een bepaald (onoctrooieerbaar) principe door een computer uitgevoerd wordt, het plots zogezegd geen principe meer is, maar een technische uitwerking (technisch proces), omdat een computer een technisch apparaat is. Een uitwerking van iets op een computer is een computerprogramma, niet gewoon zeggen "het kan met een computer gedaan worden door een centrale verwerkingseenheid met geheugen en een beeldscherm en een netwerk en een paar tokens te gebruiken". Dat staat niet in artikel 52(2). Er staat dat "The following in particular shall not be regarded as inventions". Dat is een algemene uitsluiting. De volgende dingen zijn geen UITVINDING. Ons communicatieprobleem komt denk ik door het feit dat jij de EOB-terminologie gebruikt en ik diegene die door het Europees Parlement gestemd is voor de nieuwe richtlijn (en dat had ik erbij moeten vertellen, waarvoor mijn excuses). Daarin staat: De logica hierachter is dat wanneer je iets uitvindt, deze uitvinding (mogelijk) jouw bijdrage is tot de stand van de techniek. Uitvinding wordt hier niet gebruikt als "toepassing van wat je uitgevonden hebt" (dus niet als wat je claimt), maar als het stukje kennis (of "ding") dat je denkt te hebben bijgedragen aan de wereld (dat is immers wat je uiteindelijk hebt uitgevonden en de reden waarom je er mogelijk toepassingen van mag claimen). En om octrooieerbaar te zijn moet dit stuk kennis/ding dan niet uitgesloten worden door art52, nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten (een "inventive step" bevatten, oftewel niet voor de hand liggend zijn) en industrieel toepasbaar zijn. Volledig mee eens. Het probleem met deze aanpak is dat het EOB inderdaad naar de claims in zijn geheel kijkt, en niet naar de uitvinding om te bepalen of iets octrooieerbaar is. Daardoor kan je alle software octrooieren, door gewoon in de claims ergens het gebruik van een computer te vermelden. Dat slaat volgens mij op niets, omdat met die interpretatie de uitsluiting van "computer programma's als zodanig" volledig nutteloos en zinledig wordt. Een octrooi kan immers enkel het gebruik van iets uitsluiten, en de enige manier om een computerprogramma te gebruiken is door het uit te voeren op een computer. En tot slot heb je dan ook nog eens de Software Copyright Richtlijn van 1991 die letterlijk stelt dat de uitvoering van een computerprogramma en een computerprogramma als zodanig net hetzelfde zijn. De vroegere interpretatie van het EOB (die ook aangenomen is door het Europees Parlement), is veel logischer. Die komt neer op het feit dat een patenteerbare uitvinding niet onpatenteerbaar gemaakt kan worden door er een business method/computerprogramma/... aan toe te voegen, maar dat een onpatenteerbare vernieuwing (zoals een business method of een computerprogramma) evenmin wel patenteerbaar gemaakt kan worden door er een (niet-nieuw) technisch apparaat aan toe te voegen. Concreet: een nieuwe benzine-injectietechniek wordt niet onpatenteerbaar vanwege het feit dat je hem stuurt via een computerprogramma, maar "een geschenk bestellen via het internet" wordt evenmin wel patenteerbaar omdat je zegt dat het met een computerprogramma uitgevoerd op een computer wordt gedaan. Mja, hier zit je dus weer met het feit dat de claims in zijn geheel als uitvinding worden bestempeld, waardoor of iets al dan niet octrooieerbaar is niet enkel afhangt wat wat je juist hebt uitgevonden, maar vooral van op welke toepassingen je een monopolie aanvraagt en hoe je die toepassingen verwoordt. En met die logica wordt m.i. het uitsluiten van "computer programma's en bijgevolg ook van in computerprogramma's geïmplementeerde methoden voor zakenvoering als zodanig" zinledig. Verder vind ik de interpretatie dat iets wat niet technisch is automatisch voor de hand liggend zou zijn, wel erg bij de haren getrokken (iets niet-technisch kan perfect niet voor de hand liggend zijn, zelfs met de meest vrije interpretatie van art 56 EPC). Deze redenering komt wellicht door het feit dat vroeger door het EOB de techniciteit gebruikt werd om te bepalen of er iets mogelijk octrooieerbaar (een uitvinding dus) aanwezig was. Art 52 geeft enkel negatieve definities van wat octrooieerbaar is, en als positieve definitie is daar dan na verloop van tijd uitgekomen dat alles wat daardoor niet wordt uitgesloten eigenlijk technisch is (wat toen, en ook in de nieuwe versie van het Parlement, equivalent was/is met toepassingen van natuurwetenschappen, de definitie waar de meeste voorstanders van softwareoctrooien zo van moeten huiveren :)). Ik wil je alleszins bedanken voor de meest duidelijke uitleg van de "technische bijdrage in de uitvinderswerkzaamheid"-doctrine die ik tot hiertoe ben tegengekomen.
  3. Ik bedoelde in het geval dat spellingscontrole nog niet bestond. In dat geval kan die persoon een monopolie krijgen op het probleem/principe ("voer spellingscontrole uit op een document") ipv enkel op een oplossing. Kijk aan, ze hebben hun leven gebeterd wat dat betreft. Ik denk toch dat je iemand anders voorhad hoor, ik kan mij niet voorstellen dat Hartmut Pilch (voorzitter FFII, die zowat alles heeft geschreven wat op ffii.org verschijnt) ooit naar buiten zou komen met beweringen gebaseerd op nog niet afgewerkte octrooiaanvragen. Hij is daar echt wel heel voorzichtig in. Het heeft helemaal niet specifiek met simkaarten of certificaten te maken. Het enige wat gespecificeerd wordt is dat een bericht met een productcode van de gsm naar een aanbieder van diensten verstuurd wordt en dat deze de koper kan identificeren (dat laatste kan dus b.v. gewoon aan de hand van het telefoonnummer). Deze aanbieder stuurt de bestelling dan door naar een leveringsbedrijf en houdt bij dat er iets besteld is. Dat doorsturen gebeurt via een "token", maar hoe zou je het anders doen? Door een uitvoerige beschrijving in 25 boekdelen? Alle bestelsystemen in bedrijven werken zo. Je hebt echter gelijk dat het niet gewoon over "iets bestellen via een mobiele telefoon" gaat, maar over "iets bestellen via sms (of email, of eender welke andere berichtvorm) met een mobiele telefoon". TRIPs zegt toch heel duidelijk dat je octrooi moet kunnen krijgen op uitvindingen in "all areas of technology" (art. 27(1) TRIPs). Tot hier ben ik het volledig met je eens. Maar hier niet meer: zoals je zei moeten alle uitvindingen in technische velden octrooieerbaar zijn, maar software kan geen uitvinding zijn volgens art 52 EPC (en wordt ook niet als uitvinding gedefinieerd in TRIPs; in tegendeel, het wordt expliciet als literair werk gedefinieerd) TRIPs definieert "area of technology" (of zelfs gewoon "technology") nergens en laat het het over aan de ondertekenaars van het verdrag om deze termen zelf te definiëren. Het Europees Parlement heeft in haar artikel 3a (nu artikel 3 geworden) letterlijk gesteld dat dataverwerking niet behoort tot een technisch veld. Merk op dat die laatste regel nieuwe soorten computers niet uitsluit van octrooieerbaarheid: als je een nieuwe computer uitvindt, heb je niets nieuws ontdekt op gebied van dataverwerking (dat is namelijk het sorteren van gegevens etc), maar op gebied van fysica etc. Zoals Dijkstra ooit zei: computer science is as much about computers as astronomy is about telescopes. Omdat alle eerder vermelde verdragen stellen dat bijkomende beschermingen bovenop het auteursrecht voor software, niet "prejudicial" mogen zijn voor de auteur en hem niet mogen beletten zijn werk op een normale manier te exploiteren. Zie http://www.beauprez.net/softpat/ffii-talk140404.html voor een overzicht van alle relevante artikels uit TRIPs, Berne Conventie en EU Software Copyright Richtlijn. Anderzijds is de handelswijze van het Europese Octrooibureau (en bijgevolg het voorstel van de Commissie) wel in strijd met TRIPs, zelfs afgezien van de conflicten met het auteursrecht. TRIPs zegt namelijk dat de voorwaarden voor alle octrooieerbare uitvindingen hetzelfde moeten zijn. Het EOB en de Commissie willen echter een speciaal regime invoeren voor "in computers geïmplementeerde uitvindingen", met hun "technische bijdrage in de uitvinderswerkzaamheid", "technische effecten verdergaand dan de normale fysische interactie tussen de computer en het computerprogramma" en meer van dat leuks dat op niets slaat en wat ze zelf nauwelijks uitgelegd krijgen.
  4. Ik zie het verband niet tussen enerzijds het koppel het principe van een geschenk te bestellen door een contactadres op te geven in een gewone winkel het principe van een geschenk te bestellen door een contact(email)adres op te geven in een internetwinkel en anderzijds jouw bovenstaand voorbeeld (het principe van iets tegen betaling te kopen vs een nieuw ontwikkeld toestel om deze betaling uit te voeren). Waarvoor je techniek gebruikt wordt of welk probleem je juist oplost, heeft inderdaad absoluut geen belang. Het enige wat van belang is wat betreft de octrooieerbaarheid van je vernieuwing, is je (technische) bijdrage aan de stand van de techniek (oftewel datgene wat je echt hebt uitgevonden). M.a.w.: het nieuwe stukje kennis dat je hebt toegepast en waardoor je uitvinding anders (en hopelijk beter) is dan wat reeds bestond. Nu, volgens artikel 52 EPC is die nieuwe bijdrage mogelijk octrooieerbaar (als hij nieuw is, op uitvinderswerkzaamheid berust en industrieel toepasbaar is), behalve als het een vernieuwing is op gebied van bedrijfsvoering, wiskunde, regels voor organisatie, presentatie van informatie, computerprogramma's etc. In het geval van een geschenk bestellen via het Internet door een emailadres op te geven, heb je mogelijk iets nieuws gevonden wat betreft een manier voor bedrijfsvoering, je hebt mogelijk ook wat nieuws gevonden wat betreft wiskundige regeltjes en de omzetting ervan in een computerprogramma, maar dat is het enige nieuwe aan heel dat ding. Bijgevolg is er niets octrooieerbaar aanwezig. Je kan dat inderdaad gaan verwoorden als het feit dat je (reeds bestaande) generieke computers en netwerken gebruikt, maar dan zit je nog steeds enkel met niet-octrooieerbare toestanden: enerzijds heb je de eerder vermelde nieuwe bijdragen die volgens artikel 52 "non patentable subject matter" zijn, en anderzijds heb je de mogelijk wel octrooieerbare dingen als computers en netwerken, maar deze zijn dan weer niet nieuw. De creatieve oplossing van het Europese Octrooibureau om dan maar de voorwaarden voor octrooieerbaarheid te verdelen en te zeggen dat aan de test voor "patentable subject matter" voldaan wordt door de computers en aan de test voor nieuwigheid door de software en methode voor bedrijfsvoering, is totaal ongepast. Er moet immers één ding zijn (de uitvinding) dat voldoet aan alle voorwaarden, er staat nergens dat je een toepassing van je uitvinding mag nemen en dan elke test voor octrooieerbaarheid afwisselend te laten ondergaan door een stukje of de hele toepassing. Dat is echter nu net wat ze doen door de "uitvinding" en de "technische bijdrage" te splitsen en elk hun eigen weg te laten gaan. Op die manier kan je alles octrooieerbaar maken wat op een computer uitgevoerd kan worden (inclusief "software als zodanig"). De vraag wordt dan natuurlijk: en is dat dan niet goed soms, zo kunnen vernieuwers in de software-wereld ook een graantje meepikken van de voordelen van octrooien. Het antwoord daarop is dat aan octrooien ook nadelen verbonden zijn, en dat er geen enkele econoom van overtuigd is dat de voordelen van octrooien sterker zijn dan de nadelen als je ze gaat toepassen op vernieuwingen in software. In tegendeel, zowat alle studies wijzen uit dat er veel meer negatieve dan positieve gevolgen zijn, en dat de softwarebranche in het algemeen hoegenaamd niet zit te wachten op octrooien en zich best redt met andere beschermingsmogelijkheden (FTC, studie in opdracht van het Europese Directoraat Generaal voor Onderzoek door Reinier Bakels, Bessen & Maskin, een studie door het Fraunhofer Instituut en het Max Planck Instituut, ...) Vermits het octrooirecht een puur economische wetgeving is, in tegenstelling tot b.v. het auteursrecht (waar je ook een notie hebt van de automatische morele rechten die een auteur heeft t.o.v. zijn creaties), moet je eerst voldoende economische aanwijzingen hebben die aantonen dat softwarepatenten een positieve invloed hebben voor je moet gaan zoeken naar juridische achterpoortjes om ze in de bestaande wetgeving in te passen. Dergelijke aanwijzingen zijn er gewoon niet.
  5. Misschien wel een kleine opmerking over wat ze zeggen op blz 45 over de SCO vs IBM zaak ivm IBM die UNIX code in Linux zou verweven hebben: die zaak gaat helemaal niet over octrooien, maar over auteursrecht (al heeft IBM achteraf SCO wel een proces aangedaan voor het overtreden van een aantal van zijn patenten, maar dat gaat niet over de betwiste code). Vermits softwarepatenten mij het meeste interesseren, heb ik enkel die bladzijde gelezen, maar het doet wel vragen rijzen over de nauwkeurigheid van de rest van de tekst.
  6. De bedoeling van het octrooisysteem is dat de maatschappij uiteindelijk altijd aan het langste eind trekt (vermits het de maatschappij is die monopolies aan vernieuwers toekent). De maatschappij heeft meer aan een praktische uitwerking van een spel dat op de markt gebracht wordt, dan aan een stel regeltjes waar iemand ooit wel eens een spel mee zou kunnen maken. Ze heeft er zelfs nog meer aan als verschillende mensen op basis van die regels verschillende spellen maken en zo met elkaar in concurrentie gaan, zodat ze meer keuze hebben en de kwaliteit als gevolg van die concurrentie verbetert. De enige reden om die regeltjes onder enige vorm van "bescherming" te laten vallen, zou zijn als anders mensen geneigd zou zijn om dat spel enkel voor zichzelf te maken en in hun eentje er mee te spelen :) (of om het niet te maken) Een octrooi geeft immers een monopolie aan een vernieuwer in ruil voor de publicatie van zijn uitvinding. In het geval van spelregels zit je echter met het feit dat als hij zijn spel op de markt brengt, hij automatisch zijn regels ook publiceert. Hetzelfde geldt voor octrooien op manieren van bedrijfsvoering (je kan geen one-click shopping aanbieden zonder dat het principe bekend wordt; het gebruik impliceert automatisch de publicatie) en voor vele andere softwarepatenten (zoals die op tabbladen en voortgangsbalken). Dat is ook de reden waarom de octrooi-afdelingen en sommige CFO's van grote bedrijven zo'n voorstanders zijn van softwarepatenten: ze krijgen een monopolie in ruil voor iets (publicatie) wat ze toch al van plan waren te doen. Het is iets krijgen voor niets... Softwarepatenten (niet computerpatenten) zijn eigenlijk een zeer slecht gekozen naam: het zijn geen patenten op software, maar op eender wat je met een computerprogramma ooit zou kunnen doen (wetenschappelijk: alles wat je in het Turing-model kan uitdrukken), zelfs al zijn dit dingen waarop je onder normale omstandigheden nooit een octrooi op zou kunnen krijgen. Er is b.v. niemand die ooit een octrooi zou kunnen krijgen op het principe van de mogelijkheid om een geschenk voor iemand te bestellen door zijn adres te geven aan de winkelier, maar er is wel een Europees octrooi (van Amazon) op dat principe wanneer je het doet via het internet door zijn emailadres op te geven. De reden is dat men het dan kan laten klinken als een "technische uitvinding", door te zeggen dat je een netwerk hebt met computers en bi-directionele communicatie tussen een server en een client met geheugens en beeldschermen en toeters en gaspedalen en optische fiberlinks van hier tot in Tokyo. In vroegere examinatierichtlijnen van het Europese Octrooibureau stond letterlijk in dat dergelijke truukjes geen belang hadden en dat de eigenlijke bijdrage (in bovenstaand voorbeeld dus het bestellen van een geschenk door een contactadres op te geven) van de uitvinding octrooieerbaar moet zijn. Nu zijn ze daar vanwege klantvriendelijkheid en VS-druk vanaf gestapt, en kan je dus vrijwel alles octrooieren zolang je er maar genoeg informatica mumbo-jumbo bijhaalt. De Europese Commissie wou dit legaliseren. Uiteindelijk komt het toegekende monopolie dus inderdaad neer op een bepaald soort functionaliteit die je kan implementeren op een computer
  7. Het probleem is het onderscheid tussen de "uitvinding" en het toegekende monopolie zoals beschreven in de conclusies. Hoe ga je in een wettekst gieten dat iemand die een slimme spellingcontrole-techniek ontwikkelt dat hij als gevolg daarvan geen monopolie op spellingscontroletechnieken in het algemeen mag krijgen? (en er tegelijkertijd voor zorgen dat iemand zijn octrooi niet kan omzeilen door één klein detail te veranderen aan zijn algoritme) Alle geciteerde voorbeelden van http://webshop.ffii.org zijn beoordeeld/toegekend door het Europese Octrooibureau en geldig op dit eigenste moment. Wanneer je de octrooiconclusies van die patenten leest, kom je inderdaad voor ongelofelijk ruime en algemene conclusies te staan, die helemaal niet beperkter zijn dan wat daar beweerd wordt. Je kan het totaal oneens zijn met wat FFII beweert, maar ze beschuldigen van veralgemenen en van ongefundeerde beweringen de wereld insturen is iets anders. Dat is inderdaad één van de problemen met software-octrooien en een reden waarom het octrooistelsel niet geschikt is voor literaire werken, waaronder software valt (zoals vastgelegd is in de Berne en TRIPs conventies en de EU software copyright richtlijn van 1991).
  8. In de VS zit je inderdaad met minder restricties wat betreft wat octrooieerbaar is en wat niet. Ze zijn daar van oordeel dat alles wat "made by man under the Sun" wat "useful" en "new" is, octrooieerbaar moet zijn. Auteursrecht treedt automatisch, gratis en zonder enige actie van de maker in werking. Merk op dat het auteursrecht enkel op een "uitdrukking" (expression) van iets geldt: je kan dus geen auteursrechtelijke bescherming krijgen voor de spelregels, enkel voor jouw specifieke uitwerking/implementatie van het spel. Bij een gewoon spel is, zoals in mijn vorige post vermeld, je ontwerp van de doos, het spelbord, de figuurtjes, de handleiding etc allemaal beschermd door het auteursrecht. Bij een computerspel zullen het b.v. de plaatjes, de geluidjes en de programmacode zijn. Je kan geen octrooi (of auteursrechtelijke bescherming) krijgen op het principe van "een spel waarin een mannetje dat rondloopt en bolletjes opeet, terwijl er spoken achter hem aankomen" (net zoals je geen bescherming kan krijgen voor "een verhaal waarin een moordenaar in een ziekenhuis mensen dodelijke injecties geeft"). Merk op dat je wel een registratie kan doen van auteursrechtelijk beschermde werken, maar dat is niet verplicht. Dat is hoofdzakelijk handig als je denkt dat iemand anders jouw werk gaat plagiëren en je zwart op wit wilt kunnen bewijzen wanneer jouw werk gemaakt is.
  9. Het mp3-formaat wordt niet gedekt door 1 patent, maar door verschillende patenten. Hoewel je inderdaad zou kunnen argumenteren dat het ontwikkelen van het mp3 compressie-algoritme een investering is van de aard waarvoor je een octrooi zou willen toekennen, zit je ook hier met het probleem dat het gewoon een innovatie is op gebied van de abstracte logica en wiskunde, en dat bijgevolg het toegekende monopolie veel en veel te breed wordt. Praktisch: de toegekende monopolies gekoppeld aan het basispatent op mp3-compressie kan je vinden op http://v3.espacenet.com/textclam?DB=EPODOC&IDX=EP0287578&QPN=EP0287578. Dat is in het Duits, maar hier is de Engelse vertaling van het basismonopolie dat de "uitvinders" gekregen hebben: Die mensen hebben voor hun "uitvinding" van de mp3 compressie dus een monopolie gekregen op het splitsen van een geluidssample in gekwantiseerde waarden, waarop je vervolgens een willekeurige wiskundige functie op toepast totdat je sample in een vooropgesteld aantal bits kan voorgesteld worden. Vermits het grote onderzoek uiteraard ligt in het vinden van dergelijke wiskundige functies die een goede kwaliteit bij een laag aantal bits geven, worden hierdoor alle volgende vernieuwers zwaar belemmerd. Bij een octrooi krijg je altijd een monopolie dat breder is dan je uitvinding, anders moet iemand maar een detail veranderen om onder je octrooi uit te komen. De enige beperking wat betreft de monopolies die je kan aanvragen in je octrooiconclusies, is dat ze gekarakteriseerd moeten worden door "de uitvinding". Wat betreft ontdekkingen op gebied van logisch redeneren en wiskunde, kan je echter automatisch veel verder gaan met het abstraheren dan bij uitvindingen wat de fysische wereld betreft. Dit staat allemaal zeer mooi (zij het niet altijd even gemakkelijk begrijpbaar) uitgelegd op http://swpat.ffii.org/analysis/trivial/index.en.html#tech De eerste sectie op die pagina legt trouwens ook uit waarom vele softwarepatenten zo'n triviale dingen behelzen: de voorwaarden voor octrooieerbaarheid zijn gewoon nooit opgesteld met de bedoeling om "eenvoudige" uitvindingen te kunnen onderscheiden van "briljante" uitvindingen.
  10. Je kan een bordspel zoals monopoly niet octrooieren, omdat regels voor het spelen van een spel niet octrooieerbaar zijn (zie artikel 52 van het Europese Octrooiverdrag: http://www.european-patent-office.org/legal/epc/e/ar52.html#A52). Het ontwerp van je spelbord (en de spelkaarten, het geld etc), de speldoos en de tekst waarin je de spelregels hebt neergeschreven zijn echter wel automatisch en gratis beschermd via het auteursrecht.
  11. Eerst en vooral, octrooien zijn nooit ontworpen om ideeën te beschermen, maar om uitvindingen te beschermen. Daar is echt wel een zeer groot verschil tussen. Uit een idee kan na veel onderzoek mogelijk een uitvinding voortkomen, maar dat is zeker niet zo per definitie. Softwareoctrooien worden echter inderdaad zeer dikwijls op gewone ideeën toegekend, vandaar wellicht de algemene verwarring hierover. Nu, dat terzijde. Een Europees octrooi kost gemiddeld EUR 50,000. Stel dat je als kleine jongen een geweldig "idee" hebt, het geld hebt voor zo'n octrooi (en er een aanvraagt/koopt), vervolgens een geweldig product ontwikkelt en dit op de markt brengt. Wanneer de grote jongens dit zien, gaan zijn onmiddellijk op zoek naar welke software-octrooien van hen die je overtreedt. IBM heeft zo b.v. een octrooi op een "dynamisch pictogram dat de voortgang aanduidt" (zoals voortgangsbalken), Adobe op tabbladen (en gelijkaardige dingen, zoals de vierkantjes bovenaan deze pagina met "website", "columns", "agenda" etc), minstens 2 bedrijven op "iets verkopen over een netwerk", er is een octrooi op "videogegevens verspreiden via een netwerk" etc... Een mooie illustratie van een 20-tal toegekende Europese softwarepatenten kan je vinden op http://webshop.ffii.org Vervolgens komen de groten naar jou toe en bieden ze je een deal aan: zij mogen jouw patent gebruiken in ruil voor jouw gebruik van de hunne (waarbij je eventueel nog wat mag bijbetalen als je veel meer van hun octrooien overtreeft). Het is gewoon een Pokémon kaartspel waarbij degene met de meeste kaarten wint... De groten ruilen gewoon licenties onder elkaar, en hebben er dus zelf (voorlopig) weinig last van. Niet volgens het Europese Octrooiverdrag: http://www.european-patent-office.org/legal/epc/e/ar52.html. Waarom is dit zo? De enige reden om octrooien in een bepaald economisch gebied toe te laten, is wanneer deze meer positieve (aanmoediging innovatie door de mogelijkheid te geven aan vernieuwers om innovatiekosten gemakkelijker terug te kunnen winnen) dan negatieve (belemmering van andere, mogelijk volledig onafhankelijke, vernieuwers door het toekennen van een monopolie aan de eerste die er een octrooi op aangevraagd heeft) . Zowat alle economische studies (inclusief eentje recent uitgevoerd door de Federal Trade Commission in de VS) wijzen uit dat softwarepatenten meer negatieve dan positieve effecten hebben. Merk op dat momenteel in Europa softwareoctrooien nog niet afdwingbaar zijn voor een rechtbank (vanwege het eerder vermelde Europese Octrooiverdrag). Het Europese Octrooibureau heeft er echter al veel uitgedeeld omdat ze daar nu eenmaal hun geld mee verdienen (en verder vrijwel totaal onafhankelijk zijn, waardoor het zeer moeilijk is hen op de vingers te tikken). Anderzijds vragen bedrijven dergelijke octrooien aan omdat ze in de VS geldig zijn, en ze veronderstellen dat die hier dus ook wel geldig zullen worden. Nu, wat jouw kwinkslag betreft, ga je uit van een volledig verkeerde veronderstelling, namelijk dat je zonder octrooien je investeringen in een computerprogramma nooit kan terugwinnen. Niets is minder waar. Kijk b.v. naar de presentatie op http://trendchart.cordis.lu/Reports/Documents/Edler_Lux_2003.ppt (slide 15 en volgende). Enerzijds zijn er nog verschillende andere beschermingsmechanismen, en anderzijds ondermijnen softwartepatenten de bescherming geboden door het auteursrecht volledig (wat heb je aan het feit dat je het recht hebt je zelfgeschreven programma te verkopen, als dat verboden wordt door het feit dat iemand anders een softwarepatent heeft op een of ander algoritme of principe dat je gebruikt?) Deze situatie zou optreden als we geen auteursrechtelijke bescherming hadden voor software, maar enkel octrooibescherming. In dat geval zou het feit dat je een programma zelf hebt geschreven immers totaal geen belang meer hebben. De eigenaar van de meeste octrooien waarop het programma inbreuk maakt, zou diegene zijn die het meeste geld moet krijgen wanneer het verkocht wordt. Waarom zou je dan nog programma's schrijven? Om te zorgen dat andere mensen geld kunnen verdienen aan de softwarepatenten die ze bezitten? Wanneer je zowel auteursrechtelijke bescherming als softwarepatenten hebt, is de balans iets meer in het voordeel van diegene die het produkt daadwerkelijk ontwikkeld heeft, maar niet helemaal: zoals eerder vermeld is 1 enkel octrooi van iemand (op een idee waar hij misschien een week aan bezig geweest is) anders genoeg om jou te verbieden om dat produkt (waar je 5 manjaren ontwikkelingswerk in hebt gestopt) verder te verkopen...
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.