Vennoot A heeft op 1-1-2006 een VOF (dienstverlening) opgericht met vennoot B. A startte door vanuit een eenmanszaak en B kwam bij de VOF vanuit een werknemers situatie.
Gezien de grotere ervaring van vennoot A met het ondernemerschap is mondeling overeengekomen dat het eerste jaar de kosten en inkomsten 50-50 werden verdeeld met de verwachting van vennoot A dat na 2006 ook 50-50 voor inkomsten wordt gezorgd.
Er is echter nooit een VOF contract gesloten (ondanks herhaaldelijk aandringen van vennoot A).
Gedurende 2006 bleek vennoot B herhaaldelijk twijfels te hebben over de voortzetting van de VOF.
In 2006 was vennoot A verantwoordelijk voor 63% van de inkomsten en vennoot B voor 37%. Vennoot B heeft herhaaldelijk uitbreiding en groei van de VOF tegengehouden. Het boekjaar 2006 is op 50-50 basis afgesloten.
Begin januari 2007 heeft vennoot B aangegeven de VOF te willen opheffen. Het ondernemerschap was tegengevallen. Enige dagen geleden is besloten dit per 1/4 te doen.
Aangezien er nog steeds een grote onballans bestaat in inkomsten stelt vennoot A voor om bij het ontbinden de winst te verdelen volgens ieders aandeel in de inkomsten (over eerste kwartaal 2007 wederom 63%-37%).
Is dit een reeele eis?