Ab van Harten

Newbee
  • Aantal berichten

    4
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Alles dat geplaatst werd door Ab van Harten

  1. Dag Joost, Het "probleem" zit hem in het feit dat jij geen verzekeringsplicht stelt bij 24/24/26/26. Er is hier geen sprake van "ondeelbaarheid", dus wel verzekeringsplicht. Mee eens? (Uiteraard gaan we uit van 1 aandeel, 1 stem). De casus ging LJN: AU6995 ging inderdaad over artikel 2,1,b. (2,1,c werd niet aan de orde werd gesteld, maar de verhoudingen blijven wel binnen de 10%). In statuten was opgenomen dat ontslag van een directeur/bestuurder slechts plaats kon vinden bij 4/5 van de stemmen. Het BW stelt een max van 2/3 aan een versterkte meerderheid. Voor 2,1,c is de mogelijkheid tot ontslag niet van belang. Kortom, je lijkt in een lus te komen. Ik moet voor een cliënt nu statutair 400 aandelen (120-120-160) van nominaal 45,37 converteren naar 10 aandelen van nominaal 1.814,80. Slechts dan is volgens de fiscus sprake van nevengeschiktheid. Voor en na de conversie is er geen enkel verschil in stem-, winst- en vermogensrechten. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker? Groeten, Ab
  2. Joost, het was niet de bedoeling om flauw te doen ;) . De nevengeschiktheid blijft uitsluitend bestaan bij een ondeelbaarheid van aandelen. De 10% is geen issue, althans, zo is het oordeel van de fiscus. Ik denk daar wat anders over. Als de staatsecretaris van mening is dat nevengeschiktheid bestaat bij een aandelenverhouding van 3-3-4=10 aandelen, dan is m.i. sprake van een gelijk geval in een verhouding van 30-30-40=100 aandelen, ofwel 30%-30%-40%. Daarnaast is het absolute verschil 10 aandelen = 10% van de geplaatste aandelen. Deze visie ligt dan niet in lijn met de bestaande jurisprudentie. o.a de verhoudingen in de in een ander topic aangehaalde LJN: AU6995. Het onderwerp nevengeschikheid komt in meerdere topics aan de orde. Vandaar mijn reactie. Groeten, Ab Onderdeel c Dit onderdeel ziet op directeuren-grootaandeelhouders van een vennootschap die nevengeschikt zijn ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld vier bestuurders die elk 25% van de aandelen houden. Ook hier is derhalve geen sprake van ondergeschiktheid. Er is met opzet gekozen voor de omschrijving "een gelijk of nagenoeg gelijk aantal stemmen". Het is namelijk mogelijk dat de aandelen niet deelbaar zijn door het aantal aandeelhouders, bijvoorbeeld in het geval van tien aandelen en drie aandeelhouders. Wanneer in dat geval de verdeling zo klein mogelijk is, dus 3 - 3 - 4, kan toch nevengeschiktheid worden aangenomen. In de huidige uitvoeringspraktijk wordt ook met deze vuistregel gewerkt.
  3. Joost, leg mij eens uit waarom er bij 24/24/26/26 geen verzekeringsplicht geldt en bij 22/22/28/28 wel. Ik neem aan dat je de 10% norm relateert aan het begrip "nagenoeg gelijk". In beide verdelingen blijft de marge echter binnen 10% van de (geplaatste)aandelen. Groeten, Ab
  4. Bij een cliënt ontstaat na een management-buy-in een aandelenverhouding van 30-30-40%. In de algemene vergadering worden besluiten genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen. Door mij is aan de Belastingdienst een oordeel gevraagd over de verzekeringsplicht voor de DGA's. De Belastingdienst stelt zich op het standpunt dat verzekeringsplicht bestaat. Er zou geen sprake zijn van nevengeschiktheid ex art. 2,1,c van de Regeling. Ik stel mij op het standpunt dat geen sprake is van verzekeringsplicht. In de artikelgewijze toelichting op de regeling wordt een voorbeeld aangehaald bij 10 aandelen en een verdeling van 3-3-4. tekst onderdeel c Dit onderdeel ziet op directeuren-grootaandeelhouders van een vennootschap die nevengeschikt zijn ten opzichte van elkaar, bijvoorbeeld vier bestuurders die elk 25% van de aandelen houden. Ook hier is derhalve geen sprake van ondergeschiktheid. Er is met opzet gekozen voor de omschrijving "een gelijk of nagenoeg gelijk aantal stemmen". Het is namelijk mogelijk dat de aandelen niet deelbaar zijn door het aantal aandeelhouders, bijvoorbeeld in het geval van tien aandelen en drie aandeelhouders. Wanneer in dat geval de verdeling zo klein mogelijk is, dus 3 - 3 - 4, kan toch nevengeschiktheid worden aangenomen. In de huidige uitvoeringspraktijk wordt ook met deze vuistregel gewerkt. Procentueel is er geen verschil met mijn casus. De nevengeschikheid blijkt uit het feit dat alle 3 bestuurders/directeuren een gelijke stem hebben, geen van de bestuurders/directeuren kan zelfstandig beleid voeren c.q. beslissingen nemen. Hoe ziet het forum deze casus? Alle info is zeer welkom.
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.