Dit heb ik gevonden ...
Art. 42. Schuldregeling
Indien op grond van dit besluit een lening is verstrekt, werkt het college mee aan een schuldregeling of aan een akkoord voor zover dit noodzakelijk is voor de voortzetting van het bedrijf of zelfstandig beroep, of dit bij de beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep tot stand kan komen. Deze medewerking wordt slechts verleend, indien:
a. het gedeelte van de lening dat door gestelde zekerheden wordt gedekt buiten het akkoord blijft; en
b. alle concurrente schuldeisers evenredige medewerking verlenen.
Dit geven ze ook in de brief aan...
Art. 43. Beëindiging bedrijf of zelfstandig beroep
-1. Bij beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep wordt de lening, behoudens in het geval artikel 42 toepassing vindt, volledig terugbetaald. Gestelde zekerheden worden volledig uitgewonnen. In afwijking daarvan blijft, op verzoek van de betrokkene en voor zover mogelijk, een lening onder hypothecair verband, verbonden aan de eigen woning met bijbehorend erf, gehandhaafd of wordt deze tot de onbelaste waarde van deze woning gevestigd. De artikelen 12, 13, 14 en 15 van het Uitvoeringsbesluit Wwik zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de aflossing aanvangt op het moment van beëindiging van de bijstandverlening. Geen aflossing wordt gevergd indien de belanghebbende een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen kunstenaars ontvangt.
-2. Indien na beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep een deel van de lening resteert en deze niet met toepassing van het vorige lid onder hypothecair verband is verleend, wordt het resterende deel van de lening vanaf de beëindiging renteloos. Gedurende de periode van vijf jaar na beëindiging van het bedrijf of zelfstandig beroep dient 50 procent van het netto-inkomen boven de bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk 3, paragrafen 3.2 en 3.3, van de wet, besteed te worden voor aflossing van deze lening.
Dit gaat gaat dus ook over de zekerheden bij beeindiging bedrijf dat die uitgewonnen worden!
Er valt bij mij dus niets uit te winnen...want er is niets.
Art. 20. [Recht op bijstand indien eigen woning | Besluit krediethypotheek bijstand] ¹ [Geschiedenis: MvT; versie 12 april 1995; Stb. 1995, 691; Stb. 1998, 742; Stb. 2000, 299; Stb. 2001, 481; Stb. 2003, 376; Stb. 2008, 586] • [Jurisprudentie: LJN AA6465; AB1309; AB2256; AD9473]
-1. De belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf heeft recht op bijstand voor zover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring, anders dan ingevolge dit artikel, van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd.
-2. Indien voor de belanghebbende, bedoeld in het eerste lid, recht op algemene bijstand bestaat, heeft die bijstand de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek:
a. indien de bijstand over een periode van één jaar, te rekenen vanaf de eerste dag waarover bijstand wordt verleend, naar verwachting meer bedraagt dan het nettominimumloon, bedoeld in artikel 55, eerste lid; en
b. voor zover het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf op grond van het derde lid niet buiten beschouwing blijft.
-3. Van het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf blijft buiten beschouwing:
a. €|6807,00 alsmede de helft van het meerdere, doch in totaal ten hoogste €|27 227,00; en
b. het bedrag waarmee het bij de aanvang van de bijstandverlening aanwezige overige vermogen minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens, genoemd in artikel 54.
-4. Indien bijzondere bijstand wordt verleend, kunnen burgemeester en wethouders, indien wordt voldaan aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden, deze bijstand verstrekken in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek, tenzij de belanghebbende recht heeft op een uitkering als bedoeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
-5. Indien de bijstand naar verwachting minder bedraagt dan het bedrag, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, kunnen burgemeester en wethouders deze bijstand uitsluitend verstrekken in de vorm van een geldlening, borgtocht of een uitkering om niet.
-6. Het eerste tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing:
a. op de zelfstandige;
b. indien het een woonwagen betreft.
-7. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder bijstand in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek wordt verleend. [bkb]
1. Ingevolge artikel 78c van de Wet werk en bijstand blijft artikel 20 van toepassing op bijstand die op 31 december 2003 werd verleend met toepassing van artikel 20, red.
hierboven zie je duidelijk dat de regel niet geld voor zelfstandigen ::)