Bedankt voor jullie reacties,
Als ik Ronaldinho mag begrijpen geldt de samentelbepaling niet in geval van een kostenmaatschap. Ik haal dit niet direct uit de aangehaalde uitspraak, maar is dit wellicht omdat het tweede zinsdeel van artikel 3:41 lid 3 begint met ' daarbij'. De koppeling wordt daarmee gelegd tussen het samenwerkingsverband en de winst (uit onderneming). Bij een kostenmaatschap is die koppeling er juist niet en daarmee is een kostenmaatschap geen samenwerkingsverband in de zin van 3:41 lid 3.
Is deze gedachtengang juist of onzin?
Nog iets, stel dat een bedrijfsmiddel waarin wordt geïnvesteerd bedoeld is om ter beschikking te worden gesteld aan derden, dan wordt ingevolge artikel 3:45 dat bedrijfsmiddel uitgesloten van de investeringsaftrek. Als ik dus van de totale verbouwing en inrichtingskosten een gedeelte toereken aan een behandelruimte voor een potentiële derde, en die behandelruimte ook daadwerkelijk creëer, dan kan dat gedeelte wat ik daaraan toereken buiten beschouwing worden gelaten bij berekening van de KIA. In mijn geval zou dat juist gunstig zijn omdat ik dan minder snel aan het maximum van € 306.931 zit. Ook hier weer, is dit een juiste gedachtengang?
Ik ben benieuwd naar de ideeën hierover.