Vervelende situatie, de behoefte om in te grijpen als je bedrijf wordt afgebroken door de overnemer is erg begrijpelijk. Het is echter niet makkelijk om het beoogde resultaat ook daadwerkelijk te bereiken
Over het concurrentiebeding:
De letterlijke tekst is helaas te vaag om als houvast te dienen bij een discussie over de reikwijdte van het concurrentiebeding. Je kunt de zinsnede ´onder noemer van of geassocieerd met het voormalige (bedrijfsnaam)´ naar believen interpreteren. Wel kun je ervan op aan, dat de koper op basis van dit artikel actie zal ondernemen als de verkoper feitelijk met en nieuw bedrijf gaat concurreren met zijn verkochte bedrijf. En waarschijnlijk met succes.
Belangrijk om te weten: als een overeenkomst onduidelijk is dan geldt de Haviltex-formule van de Hoge Raad. In het Haviltex- arrest bepaalde de Hoge Raad dat bij de uitleg van een schriftelijke overeenkomst het niet genoeg is om enkel naar de taalkundige betekenis van de tekst te kijken, maar dat ook gekeken moet worden welke betekenis de partijen aan de tekst gaven en wat ze over en weer van elkaar mochten verwachten.
Voor een concurrentiebeding geldt dat deze bedoeld moet zijn om betaalde goodwill te beschermen, verdere beperking van de concurrentie is verboden. Hieruit volgt dat een concurrentiebeding beperkte geldingsduur heef en ook beperkt is tot een bepaald geografisch gebied.
Verder van belang:
Uit Voorzieningenrechter rechtbank Alkmaar 16 oktober 2008, nummer: 104649/KG ZA 08-252 (ongepubliceerd)
Uit de aard van de tussen partijen gesloten overeenkomst volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat het de oud-eigenaar niet vrij staat te concurreren met het door hem verkochte bedrijf. Dat geen schriftelijk concurrentiebeding is overeengekomen is niet relevant, omdat een dergelijk schriftelijkheidsvereiste voor een concurrentiebeding alleen bestaat ten opzichte van een zwakkere partij, zoals een werknemer, maar niet zoals in geval van een bedrijfsovername.
Naar mijn smaak kun je er niet om heen dat partijen met dat rare zinnetje beoogd hebben om concurrentie van de oud-eigenaar te beperken. Een rechter zal dit waarschijnlijk wel aannemen alleen zal hij de termijn waarschijnlijk wel beperken tot bijvoorbeeld vijf jaar. Een oplossing voor het gedoe met de koper zal het opstarten van een eigen concurrerend bedrijf hoogstwaarschijnlijk niet zijn, wie de bal kaatst krijgt hem meestal terug.
Partiële ontbinding ligt wel voor de hand maar lokt waarschijnlijk wel juridisch getouwtrek uit. Valt er met de koper te praten over een oplossing voor het inventarisprobleem? Wat is zijn probleem precies? Heeft hij een punt of niet? Is er ruimte om tegemoet te komen aan zijn bezwaren? Hij heeft er in ieder geval belang bij dat het conflict zonder al teveel kosten wordt opgelost, lijkt me. Valt er bijvoorbeeld te praten over terugkoop van het bedrijf als het veel minder waard is geworden, doordat klanten zijn weggelopen?
Hoe groot de onderlinge irritatie inmiddels ook mag zijn, beide partijen hebben er belang bij dat het conflict niet nog verder escaleert. Zou het bijvoorbeeld mogelijk om samen objectieve criteria af te spreken om het meningsverschil over de inventaris op te lossen, bv door een deskundige in te schakelen?
Veel succes en voortvarendheid toegewenst mij het oplossen van dit complexe probleem!