Echter er vanuit gaande dat aan alle verplichtingen zijn voldaan; vervolgens de bv wordt ontheven en nadien komt de belastingdienst met een naheffingsaanslag opgelegd aan de BV. Nu maak ik tegen deze naheffingsaanslag bezwaar. Echter de belastingdienst geeft onderstaande weer:
Nadat de rechtspersoon is opgehouden te bestaan kunnen niet langer op naam van die rechtspersoon rechtshandelingen worden verricht. Dit is slechts anders indien er baten zijn die een vereffening van het vermogen van die rechtspersoon noodzakelijk maken. Van het bestaan van een vereffening van het vermogen van de vennootschap of een heropening daarvan in de zin van art. 2:23c eerste lid van het BW is mij niet gebleken. Ik ben daarom van mening dat de vennootschap per 30 september2016 opgehouden heeft te bestaan.
M.a.w ik kan geen bezwaar maken tegen deze naheffingsaanslag. Het zou dan vreemd zijn dat de bestuurder vervolgens aansprakelijk wordt gesteld voor kennelijk onbehoorlijk bestuur, nu niet eerst een oordeel vooraf is geveld door de bezwaren commissie van de belastingdienst, dan wel in beroep bij de rechter. Immers voor het zelfde geld wordt mijn bezwaar gegrond verklaard en is er van bestuurdersaansprakelijkheid, dan in het geheel geen sprake.