Ceesdejonge

Op de site van de belastingdienst staat over de 'Vrijval herinvesteringsreserve': U moet de herinvesteringsreserve (of het restant daarvan) toevoegen aan de winst op het moment dat u niet meer van plan bent om te herinvesteren. Zo vindt alsnog belastingheffing over de boekwinst plaats. De reserve (of het restant daarvan) valt ook vrij als er "3 jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin u de reserve hebt gevormd", en u nog niet een herinvestering hebt gedaan. Mijn BV heeft een HIR gevormd in 2018 In 2021 bedraagt de vennootschaps belasting over de eerste 245000 15% en daarboven 25% In 2022 bedraagt de vennootschaps belasting over de eerste 395000 15% en daarboven 25% Letterlijk naar de tekst van de belastingdienst zijn er begin 2022 pas 3 jaar verstreken NA het boekjaar waarin de reserve is gevormd, namelijk 2019, 2020 en 2021. Uiteraard is afrekenen in 2022 door verlenging lage tarief fiscaal gunstiger. Mijn vraag is tegen welk tarief ik zal moeten afrekenen. op basis van de tarieven 2021 of 2022 ? Alvast bedankt voor een reactie. Met vriendelijke groeten, Cees