Denise1810

Newbee
  • Aantal berichten

    2
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Persoonlijke info

  • Jij bent:
    ondernemer

Denise1810's trofeeën

  1. Hartelijk bedankt voor je antwoord. Dat maakt een hoop duidelijk. Dat de terugwerkende kracht niet gezien wordt als verlengd boekjaar is inderdaad de sleutel. Als ik het goed begrijp, is de conclusie dus dat de winst over 2022 wordt belast volgens de vpb-tarieven die gelden voor 2023 en dat ik in de aangifte vpb die nu klaarstaat met tijdvak 30-03-2023 t/m 31-12-2023 ook de cijfers over 2022 moet opnemen. Uit nieuwsgierigheid: Als de bv wel was opgericht bij de notaris in 2022, had ik dan een verlengd boekjaar kunnen hanteren van 01-01-2022 t/m 31-12-2023? En hadden de vpb-tarieven van 2022 dan ook voor de winst behaald in 2023 gegolden? Het plan was aanvankelijk om te passeren in 2022, maar er zat niet echt druk achter omdat ik me dus niet bewust was van de tariefswijziging en dacht dat het weinig uit zou maken. Ik heb begin 2022 een gesprek gehad met een accountant/fiscaal adviseur over de overgang van een eenmanszaak naar een bv en wat daarbij komt kijken, maar dat was nog niet zo gedetailleerd dat het om dit soort zaken ging. Daarna heb ik zelf helaas pas in 2023 weer contact opgenomen. Het kantoor had nog wel een herinnering gestuurd om de intentieverklaring voor 1 oktober 2022 in te dienen, maar helaas niks over de wijziging van de vpb-tarieven. Het was fantastisch geweest als ze dat wel hadden gedaan, want op dat moment was de intentie wel dat zij me bij de overgang zouden begeleiden. Helaas is er nu niks meer aan te doen. Ik ben in elk geval blij dat de aangifte vpb dus met het correcte tijdvak klaarstaat en dat ik nu weet hoe alles in elkaar zit en alles kan afronden. Hierna even geen gekke boekjaren meer. :) Ik troost me met de gedachte dat ik dankzij de geruisloze inbreng met terugwerkende kracht voor de winst behaald in 2022 wel aangifte kan doen voor de vpb in plaats van de inkomstenbelasting, dus dat heeft me ook veel geld gescheeld. Het is alleen jammer dat er nog net iets meer uitgehaald had kunnen worden. Ik weet je te vinden wanneer ik advies nodig heb. :)
  2. Geïnspireerd door het topic van @MarioDenOever en de deskundige reacties van in het bijzonder @Joost Rietveld zou ik het forum graag mijn situatie willen voorleggen. Dit is mijn eerste post hier. :) Op 30-03-2023 is mijn holding-bv opgericht bij de notaris. Ik had vóór 01-10-2022 een intentieverklaring opgestuurd naar de Belastingdienst voor een geruisloze inbreng van mijn eenmanszaak, met terugwerkende kracht tot 01-01-2022. Daarvoor moest de bv vóór 01-04-2023 opgericht worden, wat dus net is gelukt. Ik heb voor mijn eenmanszaak altijd zelf de boekhouding gedaan en doe dat nu ook voor mijn holding en werkmaatschappij. Het leek me alleen wel verstandig om me tijdens het proces van de overgang te laten adviseren door een accountant, ook omdat ik middels een aanbouw een zelfstandige werkruimte had laten realiseren (oude garage + aanbouw = kantoor). Ik heb eind 2022 mijn woning laten taxeren en de taxateur gevraagd om de waarde van het bedrijfspand vóór de verbouwing (€ 35.000) apart te vermelden in een e-mail. De woning is aangekocht in 2021 en de verbouwing heeft ook grotendeels in 2021 plaatsgevonden. Vervolgens heb ik die € 35.000 op de balans van de eenmanszaak van 2021 gezet en de verbouwingskosten in 2021 willekeurig afgeschreven, omdat ik nog een starter was. Maar het ging nog bijna mis met de inbreng, omdat zowel de accountant als de notaris mij niet had verteld dat ik toestemming van de bank nodig had om het bedrijfspand op de balans van de holding te zetten. Uiteindelijk is dat net op tijd geregeld en de notaris heeft het perceel kadastraal laten splitsen in een zakelijk deel en een privédeel. Volgens mij is dit deel uiteindelijk dus correct geregeld, maar dit is even wat context om aan te geven dat beide partijen in mijn ogen wel een steekje hebben laten vallen. Het tweede punt is dat de accountant mij adviseerde om een verlengd boekjaar te hanteren, van 01-01-2022 t/m 31-12-2023. Achteraf gezien begrijp ik niks van dat advies, want de winst over 2022 was toen al bekend. Die bedroeg, zelfs in een jaar met veel kosten vanwege de afronding van de verbouwing, al iets meer dan € 125.000. Met het oog op de verhoging van het vpb-tarief en de verlaging van de grens van de eerste schijf is het dus helemaal niet slim om 2022 en 2023 samen te nemen, want de kans was groot dat ik over de grens van € 200.000 heen zou gaan en over de winst daarboven 25,8% vpb zou moeten betalen. Uiteindelijk is de winst over 2023 iets meer dan € 100.000 geworden. De winst ligt dus ongeveer € 25.000 boven de grens van € 200.000. En dan nu de hamvraag: Welke vpb-tarieven mag ik in mijn situatie toepassen? Ik raakte in de war toen ik vorige week zag dat de aangifte vpb voor mijn holding klaarstond met tijdvak 30-03-2023 t/m 31-12-2023. Daaruit kon ik niet afleiden dat de Belastingdienst op de hoogte was van mijn geruisloze inbreng met terugwerkende kracht én het verlengde boekjaar. Daarom heb ik de Belastingdienst gebeld om te vragen of de aangifte correct klaar stond en of alles rondom de inbreng goed verwerkt was. Vanmiddag werd ik teruggebeld door een medewerker. Gelukkig is de akte van inbreng geregistreerd bij de Belastingdienst. De medewerker gaf aan dat het tijdvak klopt en zo kan blijven staan, omdat de holding-bv voor 30-03-2023 immers nog niet juridisch bestond. Hij zei dat het jaar van de daadwerkelijke oprichting (in dit geval 2023) bepalend is voor het vpb-tarief en dat ik daarom de cijfers over 2022 in deze aangifte kan meenemen. Als dit klopt, pakt dat voor mij nogal nadelig uit, omdat de winst over het verlengde boekjaar dan niet alleen boven de nieuwe grens van € 200.000 uitkomt, maar ook de winst die behaald is in 2022 volledig volgens het verhoogde lage tarief van 2023 wordt belast, dus tegen 19% in plaats van 15%. Ik had mijn hoop gevestigd op de AFAS-methode en artikel 31 van de Wet op de vennootschapsbelasting zoals die gold in 2023 en waar @Joost Rietveld in dit topic al naar verwees. Met de formule uit dat artikel kan ik de helft van de winst over het verlengde boekjaar belasten volgens de tarieven van 2022 en de helft volgens de tarieven van 2023. Dat voelt een stuk eerlijker en scheelt in mijn geval een kleine € 5000. Concreet heb ik twee vragen: Mag ik de formule uit artikel 31 van de Wet op de vennootschapsbelasting toepassen en de helft van de totale winst over het verlengde boekjaar 2022–2023 dus belasten volgens het oude, voor mij gunstigere tarief uit 2022? Als dat mag, hoe verwerk ik dit dan in de aangifte vpb? De Belastingdienst heeft immers aangegeven dat de aangifte met het tijdvak 30-03-2023 t/m 31-12-2023 zo blijft staan, maar ik zie geen mogelijkheid om wat voor verdeling dan ook te maken. Aan het einde van de aangifte wordt alles volgens de tarieven van 2023 berekend. Het zou geweldig zijn als iemand hier zeker weet hoe het zit. Al googelend ben ik al wel veel informatie tegengekomen over gewijzigde vpb-tarieven tijdens een verlengd boekjaar, maar vaak is er dan geen sprake van een geruisloze inbreng met terugwerkende kracht. In mijn geval is de bv opgericht bij de notaris in het tweede jaar van het verlengde boekjaar en daar kan ik weinig over vinden.
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.