Ontwikkelingen in China gaan razendsnel. Toen ik op Nijenrode met een aantal academici en ondernemers in november 2008 over China en de financiële crisis sprak, konden we het nog niet eens worden of de financiële crisis ook een impact op China zou hebben. Een maand later bewezen de ontwikkelingen in China dat met name de export sector in China wel degelijk hard werd getroffen door de crisis. Maar… een jaar later, nu dus, blikt er niemand nog terug in China. De economische groei bereikt bijna weer de 10% aan het einde van dit jaar en China heeft zich razendsnel weer opgericht, na de kleine struikeling een jaar geleden.
Tot nu toe heeft de overheidsinterventie in China gewerkt. Ook ik weet natuurlijk niet of het herstel duurzaam is, maar geef China wel het voordeel van de twijfel. Interessant is dat er een snelle shift heeft plaatsgevonden van exportgerichtheid naar een ontwikkeling van de binnenlandse vraag. Waarbij het ook in China niet alleen maar meer goedkoop en kwalitatief slecht is. Het tegendeel lijkt zelfs bewaarheid te worden, China begint te excelleren in een aantal high-tech sectoren, waar wij – in het Westen – toch wel dachten het patent op te hebben. En gesteund door de overheid zwermt het Chinese bedrijfsleven ook over de wereld uit en begint te concurreren in allerhande sectoren waar tot voor kort wij niet eens wisten dat de Chinezen ook maar iets konden. China exporteert zelfs kolenvergassingstechnieken naar de Verenigde Staten, huist één van de grootste windmolen fabrikanten ter wereld (heeft ook iets van Econcern gekocht) en ook zijn Rover en bijna Volvo nu Chinees.
Moeten we dus bang zijn voor China? Ik zou zeggen, “alsjeblieft niet”. Maar we moeten de ontwikkelingen in China wel opmerken, en er “iets” mee doen. In China wordt op een andere wijze zaken gedaan. De business cultuur is voor ons niet altijd gemakkelijk te begrijpen en zakendoen in China is dus niet gemakkelijk. China is één van de meest competitieve markten. Chinese bedrijven kunnen overleven op flinterdunne marges. List en bedrog kunnen “good business practice” in China zijn, waar wij zouden zeggen dat het “not done” is. Belangrijk is het dat we ons realiseren dat we in China geen zaken kunnen doen zoals we dat hier of elder in de wereld wel kunnen doen. En we moeten ons ook realiseren dat als we niet in China ervaring gaan opdoen met de Chinese wijze van zakendoen, de Chinezen ons dat binnekort hier wel “uit komen leggen”. En dan is het te laat.
Inderdaad, ik zou graag zien dat meer Nederlandse MKB-ers naar China gaan. Enerzijds om de potentie in die snel groeiende en vooral ook enorme markt te benutten, maar ook om te kijken en te leren van de Chinezen op het gebied van zakendoen, innovatie en concurrentie. Op de Chinese markt heb je Chinese contacten (guanxi=netwerk) nodig en ben je min of meer gedwongen om met Chinezen samen te werken. Dat hoeft weer niet noodzakelijkerwijs in een JV, maar je zult je in de verschillende Chinese netwerken moeten inwerken. Daarbij kan het voor bedrijven ook interessant zijn om mogelijke Chinese samenwerkingspartners te interesseren om via hun netwerken hier ook de Europese markt op te gaan. Een lastig verhaal om op te tuigen, maar zeker niet onmogelijk. Je creëert in ieder geval wel een balans in de macht en kunt zo een echte win-win situatie creëren.
Zeker is het dat we meer naar China moeten kijken en vooral ook meer in China moeten doen. Daar gebeurt het op dit moment. De markt is al groot (middenklasse 200 miljoen mensen…) en hard groeiende. En “if we can’t beat them, let’s join them”.
Zie jij kansen voor je onderneming/bedrijf in het buitenland? Met RVO onderneem je verder.
Kijk wat onze kennis, contacten en financiële mogelijkheden voor jou kunnen betekenen.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
jjfolmer
jjfolmer
Ontwikkelingen in China gaan razendsnel. Toen ik op Nijenrode met een aantal academici en ondernemers in november 2008 over China en de financiële crisis sprak, konden we het nog niet eens worden of de financiële crisis ook een impact op China zou hebben. Een maand later bewezen de ontwikkelingen in China dat met name de export sector in China wel degelijk hard werd getroffen door de crisis. Maar… een jaar later, nu dus, blikt er niemand nog terug in China. De economische groei bereikt bijna weer de 10% aan het einde van dit jaar en China heeft zich razendsnel weer opgericht, na de kleine struikeling een jaar geleden.
Tot nu toe heeft de overheidsinterventie in China gewerkt. Ook ik weet natuurlijk niet of het herstel duurzaam is, maar geef China wel het voordeel van de twijfel. Interessant is dat er een snelle shift heeft plaatsgevonden van exportgerichtheid naar een ontwikkeling van de binnenlandse vraag. Waarbij het ook in China niet alleen maar meer goedkoop en kwalitatief slecht is. Het tegendeel lijkt zelfs bewaarheid te worden, China begint te excelleren in een aantal high-tech sectoren, waar wij – in het Westen – toch wel dachten het patent op te hebben. En gesteund door de overheid zwermt het Chinese bedrijfsleven ook over de wereld uit en begint te concurreren in allerhande sectoren waar tot voor kort wij niet eens wisten dat de Chinezen ook maar iets konden. China exporteert zelfs kolenvergassingstechnieken naar de Verenigde Staten, huist één van de grootste windmolen fabrikanten ter wereld (heeft ook iets van Econcern gekocht) en ook zijn Rover en bijna Volvo nu Chinees.
Moeten we dus bang zijn voor China? Ik zou zeggen, “alsjeblieft niet”. Maar we moeten de ontwikkelingen in China wel opmerken, en er “iets” mee doen. In China wordt op een andere wijze zaken gedaan. De business cultuur is voor ons niet altijd gemakkelijk te begrijpen en zakendoen in China is dus niet gemakkelijk. China is één van de meest competitieve markten. Chinese bedrijven kunnen overleven op flinterdunne marges. List en bedrog kunnen “good business practice” in China zijn, waar wij zouden zeggen dat het “not done” is. Belangrijk is het dat we ons realiseren dat we in China geen zaken kunnen doen zoals we dat hier of elder in de wereld wel kunnen doen. En we moeten ons ook realiseren dat als we niet in China ervaring gaan opdoen met de Chinese wijze van zakendoen, de Chinezen ons dat binnekort hier wel “uit komen leggen”. En dan is het te laat.
Inderdaad, ik zou graag zien dat meer Nederlandse MKB-ers naar China gaan. Enerzijds om de potentie in die snel groeiende en vooral ook enorme markt te benutten, maar ook om te kijken en te leren van de Chinezen op het gebied van zakendoen, innovatie en concurrentie. Op de Chinese markt heb je Chinese contacten (guanxi=netwerk) nodig en ben je min of meer gedwongen om met Chinezen samen te werken. Dat hoeft weer niet noodzakelijkerwijs in een JV, maar je zult je in de verschillende Chinese netwerken moeten inwerken. Daarbij kan het voor bedrijven ook interessant zijn om mogelijke Chinese samenwerkingspartners te interesseren om via hun netwerken hier ook de Europese markt op te gaan. Een lastig verhaal om op te tuigen, maar zeker niet onmogelijk. Je creëert in ieder geval wel een balans in de macht en kunt zo een echte win-win situatie creëren.
Zeker is het dat we meer naar China moeten kijken en vooral ook meer in China moeten doen. Daar gebeurt het op dit moment. De markt is al groot (middenklasse 200 miljoen mensen…) en hard groeiende. En “if we can’t beat them, let’s join them”.
Link naar reactie
https://www.higherlevel.nl/forums/topic/24484-de-chinese-uitdaging/Delen op andere sites
Aanbevolen berichten
23 antwoorden op deze vraag