Hallo Joost,
Als ik het goed begrijp wordt in dit geval ten aanzien van de winstallocatie de 'directe methode' gehanteerd, d.w.z. dat de vaste inrichting en het hoofdhuis voor de belastingheffing worden gezien als waren het twee afzonderlijke ondernemingen die transacties met elkaar doen. In theorie is me dit duidelijk, maar hoe werkt dit in de praktijk? Wie beslist of de transacties reëel zijn? (Het blijft immers nattevingerwerk als de onderneming in de praktijk gewoon als één onderneming functioneert.) In potentie lijkt me dit nogal een lastige constructie met veel dure accountantsverklaringen en veel getouwtrek met de belastingdiensten van twee landen. Of is er een methode om dit eenvoudig vooraf vast te laten stellen?
Alvast bedankt,
J.