Je haalt het een klein beetje door elkaar, vind ik.
Als je de auto voor de BTW tot het bedrijfsvermogen rekent (dat is dus "zakelijk etiketteren voor de BTW") dan zijn er twee manieren om hier mee om te gaan wanneer het privégebruik gratis is (en dat zal vast het geval zijn hier!):
A. Forfaitaire regeling: je trekt alle betaalde BTW af als voorbelasting en je corrigeert het privégebruik in het laatste tijdvak met 2,7% wanneer hier z.g. 'aanschaf-BTW' bij betrokken is gedurende de eerste vijf jaren en daarna met 1,5% van de cataloguswaarde.
Als er geen 'aanschaf-BTW' is (bijvoorbeeld omdat het een 'marge-auto' betrof), dan is de correctie meteen 1,5% van de cataloguswaarde, vanaf het eerste jaar dus.
B. Wettelijke regeling: Je houdt de zakelijke en privé-kilometers bij en je trekt de voorbelasting af naar rato. De eerste vijf jaren neem je dan 20% van de 'aanschaf-BTW' mee, wanneer dat van toepassing is. Je maakt dus een splitsing in 'zakelijk betaalde' BTW (vraag je terug) en 'privé-BTW' (kan je niet terugvragen).
En als je de auto verkoopt ben je inderdaad dan BTW verschuldigd. Ongeacht of er sprake was van 'aanschaf-BTW' of niet.
Want je bent geen handelaar en kan dus zelf niet gebruik maken van de 'margeregeling'.
Overigens is bij B. een opmerking op zijn plaats: het woon-werkverkeer geldt voor de BTW als privévervoer.