Cookies op HigherLevel.nl
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
Gast Kermie
Gast Kermie
Het Zesde Kaderprogramma is begonnen. In december werden de eerste calls for proposals gepubliceerd voor de zesde editie van het meerjarenprogramma voor onderzoek van de EU. Ze zijn te vinden op deze website.
Brussel heeft er met de start van KP6 weer wat afkortingen bij. De belangrijkste: NoE en IP.
NoE staat voor Network of Excellence; een thematisch netwerk van tientallen tot honderden onderzoekers in tenminste drie lidstaten. In KP6 kan subsidie worden verkregen voor de coördinatie van en deelname aan een NoE.
IP staat voor Integrated Project; grote, multidisciplinaire projecten, met een looptijd van 4 tot 5 jaar en een typische omvang van enkele tientallen miljoenen euro's.
De NoE's en IP's moeten de paradepaardjes worden van het nieuwe Kaderprogramma.
Op het laatste moment werd daar nog een klein paradepaardje aan toegevoegd: de SIP.
SIP staat voor SME's Integrated Project; een geïntegreerd project van een consortium van kleine en middelgrote ondernemingen. In de eerste calls zijn de SIP's alleen terug te vinden in de nanotechnologie.
De eerste calls voor KP6 hebben in de onderzoekswereld wrevel gewekt. Wie de moeite neemt het enorme pak oproepen op Cordis te lezen, zal zien dat veel calls zeer gedetailleerd zijn omschreven, met daarbij de opmerking dat er slechts 1 voorstel gehonoreerd zal worden. Van een open competitie tussen voorstellen lijkt geen sprake.
Helemaal vreemd is dat niet. En de wrevel verdient een kanttekening. Aan de start van KP6 ging midden vorig jaar een ronde vooraf waarin Brussel vroeg om Expressions of Interest (EoI); suggesties voor netwerken en projecten. De Europese Commissie maakte zeer duidelijk dat die EoI's zouden worden gebruikt om de eerste calls inhoud te geven. Dat blijkt restrictiever te zijn gebeurd dan velen hadden verwacht; veel calls zijn rechtstreeks te herleiden tot het consortium dat de onderliggende EoI indiende. Het is duidelijk wie dat contract gegund zal worden.
Erg fraai is dat niet. Maar, het was een jaar geleden al duidelijk dat in de ronde voor EoI's de kaarten geschud zouden worden. De onderzoekswereld wist dat en diende meer dan 15.000 EoI's in.
In feite heeft er een voorselectie plaatsgehad. En degenen die buiten de boot zijn beland, moeten terugvallen op de open onderdelen van KP6, zoals het mobiliteitsprogramma met zijn beurzen voor het uitwisselen van onderzoekers in alle stadia van de carrière, of alsnog aansluiting zien te vinden bij een consortium dat in KP6 aan slag gaat.
Dat laatste belooft niet eenvoudig te worden. Maar voor kennisinstellingen en ondernemingen, ook als zij niet in een IP-consortium zitten, is het zaak nu te volgen wat er gebeurt. Ook overheden moeten de verrichtingen op het Europese onderzoekstoneel in de gaten houden. In KP6 wordt dat een hele klus, omdat de EU de consortia van onderzoekers veel vrijheid gunt en daarmee de uitvoering van het Kaderprogramma grotendeels uit handen heeft gegeven.
Overheden die onderzoeksbeleid moeten maken, kennisinstellingen en ondernemingen die hun kansen moeten zien en grijpen, moeten geld en tijd vrijmaken om te volgen wat er in de KP6-consortia gebeurt. Het is niet meer afwachten wat er uit Brussel komt, maar scherp in de gaten houden wat er in de hele Europese onderzoeksruimte gebeurt.
Link naar reactie
Aanbevolen berichten
2 antwoorden op deze vraag