Ik had nu een column willen schrijven over het wetenschaps- en technologiebeleid van het nieuwe kabinet. Nou dan ben je snel kaar. In het strategisch akkoord van Balkenende I komt het woord innovatie niet voor. Technologische vernieuwing evenmin. En wetenschappelijk onderzoek alleen in de mededeling dat de bestaande beperkingen voor het onderzoek met embryonaal weefsel en stamcellen worden gehandhaafd.
Sinds het aantreden van het kabinet gaat het, tussen de afleveringen van de LPF-soap door, vooral over de noodzaak meer te bezuinigen. En minister van EZ Heinsbroek heeft het alleen nog maar gehad over lastenverlichting. De discussies over het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling, over hightech starters, over de noodzaak tenminste 3 procent van het BBP te bestemmen voor R&D (nu 2 procent), over octrooibeleid en kennisutilisatie, zijn stilgevallen. En het is onduidelijk wanneer ze weer op gang komen.
Tot voor kort waren vrijwel alle partijen het erover eens dat het budget van NWO, de belangrijkste uitvoerder van het wetenschapsbeleid van de overheid, moest worden verhoogd met 100 miljoen euro. Maria van der Hoeven was als CDA-kamerlid een van de felste pleitbezorgers van die verhoging. Van der Hoeven is nu minister van OC&W, maar op haar begroting zal zij het extra geld voor onderzoek niet kunnen vinden.
Op de derde dinsdag van september kan de zon natuurlijk nog doorbreken, maar gevreesd moet worden dat dit het kabinet is van de kaasschaaf, waaraan onderzoekend en innoverend Nederland weinig plezier zal beleven.
We moeten afwachten. Intussen wil ik terugkomen op de discussie over het Zesde Kaderprogramma van de EU (KP6) en de Brusselse subsidiepotten. Uit de reacties op mijn stukje daarover spreekt frustratie. Frustratie over de hoge drempels, de administratieve last, lange procedures en weinig vruchten. Voor kleine ondernemingen valt de lust van een onderzoeksubsidie al gauw in het niet bij de last van de subsidiemolens. Dan maar geen subsidie aanvragen, concluderen sommigen. Misschien terecht. Maar bij de beslissing al dan niet deel te nemen aan een subsidieprogramma, moet in ieder geval het strategisch belang worden meegewogen.
CRAFT kwam ter sprake in de discussie, het EU-onderzoeksprogramma voor midden- en kleinbedrijf, dat ook onderdeel zal zijn van KP6. Er zijn verscheidene evaluaties gemaakt van CRAFT, en die wijzen uit dat ondernemers voordelen zien in hun deelname. Die voordelen liggen niet zozeer in de subsidie die ze krijgen, maar in het feit dat zij via Europese projecten in contact komen met nieuwe partners (kennisinstellingen, andere ondernemingen), en hun toegang tot markten buiten het eigen land weten te verbeteren.
De vraag die ik me de vorige keer stelde was of deze voordelen ook te halen zijn in de grote, geïntegreerde projecten waarop in KP6 de nadruk zal liggen. Nu, enkele maanden voor de start van KP6, verschillen de meningen daarover. Sommige experts vrezen dat de consortia die in KP6 de grote geïntegreerde projecten gaan leiden, closed shops worden, waar bijzonder weinig calls uit zullen komen voor nieuwe deelnemers of deelprojecten. Weinig kansen dus voor kleine onderzoeksgroepen en ondernemingen. Anderen wijzen echter op de afspraak dat 15 procent van het KP6-budget ten goede komt van R&D in het MKB. En dat bovendien de consortia verplicht zijn innovatie (kennisutilisatie) tot een integraal onderdeel te maken van hun project. En in het innovatietraject spelen kleine innovatieve ondernemingen een belangrijke rol.
De pessimist zegt: als je er nu niet bij bent, kom je er nooit meer tussen. De optimist zegt: ook grote consortia zullen straks niet zonder kleine innovatieve ondernemingen kunnen.
Zeker is dat de nieuwe opzet van het Kaderprogramma het R&D-landschap in Europa zal veranderen. Bij de afweging of er geld, tijd en energie moet worden gestoken in deelname daaraan, gaat het niet meer om die subsidies maar om een inschatting van het strategisch belang voor de eigen onderneming.
Zie jij kansen voor je onderneming/bedrijf in het buitenland? Met RVO onderneem je verder.
Kijk wat onze kennis, contacten en financiële mogelijkheden voor jou kunnen betekenen.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
Gast zrski
Gast zrski
Ik had nu een column willen schrijven over het wetenschaps- en technologiebeleid van het nieuwe kabinet. Nou dan ben je snel kaar. In het strategisch akkoord van Balkenende I komt het woord innovatie niet voor. Technologische vernieuwing evenmin. En wetenschappelijk onderzoek alleen in de mededeling dat de bestaande beperkingen voor het onderzoek met embryonaal weefsel en stamcellen worden gehandhaafd.
Sinds het aantreden van het kabinet gaat het, tussen de afleveringen van de LPF-soap door, vooral over de noodzaak meer te bezuinigen. En minister van EZ Heinsbroek heeft het alleen nog maar gehad over lastenverlichting. De discussies over het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling, over hightech starters, over de noodzaak tenminste 3 procent van het BBP te bestemmen voor R&D (nu 2 procent), over octrooibeleid en kennisutilisatie, zijn stilgevallen. En het is onduidelijk wanneer ze weer op gang komen.
Tot voor kort waren vrijwel alle partijen het erover eens dat het budget van NWO, de belangrijkste uitvoerder van het wetenschapsbeleid van de overheid, moest worden verhoogd met 100 miljoen euro. Maria van der Hoeven was als CDA-kamerlid een van de felste pleitbezorgers van die verhoging. Van der Hoeven is nu minister van OC&W, maar op haar begroting zal zij het extra geld voor onderzoek niet kunnen vinden.
Op de derde dinsdag van september kan de zon natuurlijk nog doorbreken, maar gevreesd moet worden dat dit het kabinet is van de kaasschaaf, waaraan onderzoekend en innoverend Nederland weinig plezier zal beleven.
We moeten afwachten. Intussen wil ik terugkomen op de discussie over het Zesde Kaderprogramma van de EU (KP6) en de Brusselse subsidiepotten. Uit de reacties op mijn stukje daarover spreekt frustratie. Frustratie over de hoge drempels, de administratieve last, lange procedures en weinig vruchten. Voor kleine ondernemingen valt de lust van een onderzoeksubsidie al gauw in het niet bij de last van de subsidiemolens. Dan maar geen subsidie aanvragen, concluderen sommigen. Misschien terecht. Maar bij de beslissing al dan niet deel te nemen aan een subsidieprogramma, moet in ieder geval het strategisch belang worden meegewogen.
CRAFT kwam ter sprake in de discussie, het EU-onderzoeksprogramma voor midden- en kleinbedrijf, dat ook onderdeel zal zijn van KP6. Er zijn verscheidene evaluaties gemaakt van CRAFT, en die wijzen uit dat ondernemers voordelen zien in hun deelname. Die voordelen liggen niet zozeer in de subsidie die ze krijgen, maar in het feit dat zij via Europese projecten in contact komen met nieuwe partners (kennisinstellingen, andere ondernemingen), en hun toegang tot markten buiten het eigen land weten te verbeteren.
De vraag die ik me de vorige keer stelde was of deze voordelen ook te halen zijn in de grote, geïntegreerde projecten waarop in KP6 de nadruk zal liggen. Nu, enkele maanden voor de start van KP6, verschillen de meningen daarover. Sommige experts vrezen dat de consortia die in KP6 de grote geïntegreerde projecten gaan leiden, closed shops worden, waar bijzonder weinig calls uit zullen komen voor nieuwe deelnemers of deelprojecten. Weinig kansen dus voor kleine onderzoeksgroepen en ondernemingen. Anderen wijzen echter op de afspraak dat 15 procent van het KP6-budget ten goede komt van R&D in het MKB. En dat bovendien de consortia verplicht zijn innovatie (kennisutilisatie) tot een integraal onderdeel te maken van hun project. En in het innovatietraject spelen kleine innovatieve ondernemingen een belangrijke rol.
De pessimist zegt: als je er nu niet bij bent, kom je er nooit meer tussen. De optimist zegt: ook grote consortia zullen straks niet zonder kleine innovatieve ondernemingen kunnen.
Zeker is dat de nieuwe opzet van het Kaderprogramma het R&D-landschap in Europa zal veranderen. Bij de afweging of er geld, tijd en energie moet worden gestoken in deelname daaraan, gaat het niet meer om die subsidies maar om een inschatting van het strategisch belang voor de eigen onderneming.
Link naar reactie
https://www.higherlevel.nl/forums/topic/562-kabinet-van-de-kaasschaaf-op-gebied-van-innovatie/Delen op andere sites
Aanbevolen berichten
9 antwoorden op deze vraag