IB schuld voorafgaand geruisloze inbreng

[MrZatox]

Hoi,

 

Dit jaar is mijn eenmanszaak geruisloos overgegaan in een BV holding structuur met terugwerkende kracht 01-01-2021. Gedurende het boekjaar voorafgaand aan de geruisloze omzetting (jaar 2020) heb ik altijd netjes geld gereserveerd op een zakelijke bankrekening voor de afdracht inkomsten belasting en premie volksverzekering over jaar 2020.

 

Voor de geruisloze omzetting is het saldo van deze reservering op advies van de adviseur meegenomen op de inbrengbeschrijving en daar tegenover is er tevens voor datzelfde bedrag een vordering  op de BV (Rekening Courant Aandeelhouder) op de inbrengbalans geplaatst.

 

Ondertussen heb ik de definitieve aanslag inkomstenbelasting binnen over het jaar 2020 en blijkt dat er iets meer afgedragen moet worden dan gereserveerd was (€1000). Nu heb ik gelezen in de  standaardvoorwaarden geruisloze omzetting dat je de volledige IB belastingschuld op het overgangstijdstip (01-01-2021) mag crediteren. 

 

Hoe moet ik dit boeken in mijn administratie? Ik heb op 31-12-2020 een boeking gemaakt Rekening Courant conform de inbrengbeschrijving als openings balans voor 01-01-2021. Moet ik die €1000 verschil op dezelfde datum bij mijn rekening courant er bij op boeken zodat de openingsbalans per 01-01-2021 van mijn rekening courant gelijk is aan de te betalen IB 2020? Of moet dit toch op een andere manier?

 

Bedankt alvast voor het meedenken :)

[Joost Rietveld]

Die 1.000 is dus kennelijk niet meegenomen in de creditering. Dat kun je niet achteraf alsnog doen. De inbrengbeschrijving en balansen staan immers al vast.

 

Als de BV toch die 1.000 heeft betaald, dan wordt dat een schuld van jou aan de BV.

 

[MrZatox]

Hoi Joost,

 

Hartelijk dank voor je reactie. In de oprichtingsakte van de BV  zie ik dat onderstaande bepaling is opgenomen, kan ik daar misschien niet iets mee?:

 

Inbreng (fiscale invloed):
a. Indien na oprichting van de vennootschap onherroepelijk komt vast te staan, dat de oprichter per de sub 2.a bedoelde datum fiscaalrechtelijk een hogere waarde aan hetgeen wordt ingebracht moet toekennen dan de waarde bedoeld sub 3.a, zal die hogere waarde ook tussen de oprichter en de vennootschap gelden als waarde van hetgeen wordt ingebracht.
Het verschil tussen beide waarden zal allereerst en zo mogelijk worden aangewend tot aanpassing van de sub 4.b bedoelde lijfrente, indien en voor zover die lijfrente is bedongen. Voor een daarna nog resterend verschil zal de oprichter in de boeken van de vennootschap worden gecrediteerd, echter ten hoogste tot het bedrag dat toelaatbaar is volgens de voorwaarden.
Resteert dan nog een verschil, dan is, ter keuze van de oprichter, de vennootschap verplicht bij de oprichting een zodanig aantal aandelen à pari aan de oprichter uit te geven en/of een zodanig bedrag als agio op de uit te geven aandelen aan te merken, dat de totale nominale waarde van de uitgegeven aandelen en het als agio aangemerkte bedrag gelijk is aan het verschil.

 

 

[Joost Rietveld]

Nee, want er wordt geen hogere waarde ingebracht. De inbrengwaarde blijft hetzelfde, alleen wil jij die inbrengwaarde anders verdelen over: aandelen, agio en RC DGA.

Daar is deze bepaling niet voor bedoeld.

[MrZatox]

Ok helder, bedankt voor de uitleg!

[Joost Rietveld]

Wellicht nog voor toekomstige lezers: uiteraard kan een notaris de aktes rectificeren, maar dat is hier gezien het belang van 1.000 euro zonde van het geld