Digitaal Procederen

Junior
  • Aantal berichten

    10
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Persoonlijke info

Bedrijfsinfo

Visie op

  • Ik zoek mensen die
    Vernieuwend zijn en mogelijkheden zien voor verbetering van invulling van anderen aan die vernieuwing.
  • Mijn mening over innovatie
    Innovatie is een voorwaarde.
  • Mijn mening over ondernemerschap
    Hard werken, weinig vrijheid. Maar wel de vrijheid om precies te doen wat jij wil, hoe je het wil en wanneer je dat wil.

Digitaal Procederen's trofeeën

  1. Op zich wel een begrijpelijk ondernemingsmodel, ervan uitgaande dat een klant op zoek is naar specifieke auto (merk, type, uitvoering etc.) die door jullie geleverd wordt. Wat betreft de vereisten zal de Belastingdienst wellicht iets op te werpen hebben (in ieder geval winst uit overige werkzaamheden opgeven), maar los van dat is er nog wel op een juridisch risico te wijzen. Want wat als een auto toch niet helemaal voldoet? Jullie hebben hier niet echt zicht op, omdat de auto wordt geïmporteerd. De klant zal dan de koopovereenkomst willen ontbinden en dan blijf je zitten met een auto die voor die specifieke klant is geïmporteerd. Dit is dus een risico. En wat te denken van eventuele gevolgschade als gevolg van gebreken aan de auto? Ook hier risico's. En zelfs al zouden de klachten van een klant onterecht zijn, dan nog loop je het risico dat deze een procedure bij de rechter aanspant (ook al zou je zelf procederen ;), dan nog brengt dit tijd en kosten met zich mee). In zekere zin zijn deze risico's inherent aan ondernemen, maar ik zou er toch wel even goed naar kijken.
  2. Eens! Het is inderdaad maar hoe je het bekijkt. De kwaadwillende werknemer kan later alsnog een beroep op de ketenregeling willen doen (nadat hij al dan niet 'ziek' is geworden -praktijkvoorbeelden te over-) en de werkgever kan lasten willen ontlopen. Hoe je het ook wendt of keert: het is inderdaad de feitelijke situatie die telt. Dat ontduiking bestraft wordt is niet meer dan terecht.
  3. Wat niet vergeten moet worden is dat de ketenregeling (net als het overige arbeidsrecht) is ontstaan ter bescherming van de werknemer. Vraagsteller wil die bescherming helemaal niet, want hij wil de handen vrij om te ondernemen. Zoals uwjurist al aangeeft komen partijen dus een einde dienstverband in onderling overleg overeeen. Er is niets op tegen om daarna een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan. Dit is immers in lijn met de (altijd van belang zijnde) bedoeling van partijen. Als het nu ging om een advies aan de werkgever, dan zouden de nodige waarschuwingen op zijn plaats zijn. Uitgaande van een 'kwaadwillende' werknemer. Maar dat is hier dus ogenschijnlijk niet aan de orde.
  4. De centrale vraag is hier meer of er uberhaupt sprake is van een dienstverband in de zin van artikel 7: 610 BW. Als er geen sprake is van een dienstverband, wordt aan de vraag of artikel 7: 688a BW van toepassing is helemaal niet toegekomen. Relevant is dus: - of er sprake is van (werkgevers)gezag; - of de arbeid persoonlijk moet worden verricht; - of er een beloning wordt betaald. Is een van deze drie niet aanwezig, dan is geen sprake van een dienstverband. De vraagsteller moet zich dus afvragen of er een plicht is tot het persoonlijk verrichten van de arbeid en/of de 'werkgever' daar gezag over heeft. Is dit niet aan de orde, dan is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst. In een situatie waarin echt een bedrijf wordt gestart en dat bedrijf opdrachten krijgt van de voormalig werkgever (naast overige opdrachten van derden), lijkt er geen reden om gezag of verplichting tot persoonlijk verrichten arbeid aanwezig en dus lijkt er geen dienstverband te zijn. Het tweede deel van de vraag gaat echter over de situatie waarin het rustig is in het eigen bedrijf. Dan wil vraagsteller voor de werkgever blijven werken. In die situatie lijkt de werkgever over de werkzaamheden wel gezag te hebben en zullen de werkzaamheden wel degelijk persoonlijk verricht moeten worden. Voor die situaties lijkt er dus wel sprake te zijn van een dienstverband. Het afsluiten van een modelovereenkomst zal dan niet helpen, omdat de feitelijke situatie is dat er een arbeidsrelatie is. De oplossing lijkt dus wel degelijk een 0-uren contract, in combinatie met het eigen bedrijf. Het hangt af van de mate waarin vraagsteller daadwerkelijk op basis van het 0-uren contract werkt of het urencriterium al dan niet gehaald wordt. Werkt vraagsteller veel op basis van het contract bij werkgever, dan lijkt het overigens ook niet reëel om een beroep te doen op de faciliteiten die gelden bij het halen van het urencriterium.
  5. Zoals het beschreven wordt valt het gewoon onder de definitie van detailhandel, punt. Iedere gemeente kan in principe een andere definitie van detailhandel geven, maar een veel gebruikte is deze: "Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit" Er worden goederen te koop aangeboden die worden verkocht. Zo simpel is het. Ook gebruik als pick up point valt onder de definitie van detailhandel (en/of leveren) en is dus simpelweg verboden. Wat je zou kunnen doen is gewoon aan de gemeente vragen of zij de gewenste vorm van bedrijfsactiviteiten willen toestaan. De gemeente mag namelijk afwijken van het bestemmingsplan. Wat je volgens mij in ieder geval niet zou moeten doen is gokken dat het wel goed gaat. Uiteindelijk heeft de gemeente voldoende middelen om jou te laten stoppen met de handel, waarna je nog wel vast blijft zitten aan de huurovereenkomst.
  6. Het huren van een deel van de woning, als er volgens het bestemmingsplan een praktijk aan huis mag worden gevestigd, is natuurlijk helemaal niet zo'n verkeer idee en onder aan de streep lijkt het mij ook nog eens voordeliger voor zowel partner als jou. Zoals terecht opgemerkt moet de hypotheekverstrekker wel toestemming geven voor de verhuur, alhoewel dat bij een praktijk aan huis meestal niet zo'n probleem is. De reden daarvoor is dat jouw partner de huurovereenkomst met jou ook weer vrij eenvoudig kan beëindigen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de huurovereenkomst van woonruimte. Als je een huurovereenkomst gaat opstellen, dan kies je een model volgens artikel 230a van boek 7 BW (overige bedrijfsruimte). Zo'n model huurovereenkomst is vrij goed beschikbaar op internet. Later inkopen in de woning kan wat lastiger liggen, tenzij je in gemeenschap van goederen van trouwen ;). Het kan wel, maar de kosten zijn aanzienlijk en je moet je afvragen of je dit zou moeten willen als het enkel om 'emotionele' motieven gaat. mod edit: link naar eigen website verwijderd
  7. Dit is toch echt niet waar. Een verbod op nevenactiviteiten ziet (logischerwijs) niet alleen op de tijd dat je daadwerkelijk aan het werk bent voor je werkgever, maar ook daarbuiten. Een verbod op nevenwerkzaamheden kan ver gaan en zelfs gelden voor vrijwilligerswerk. Een nevenverbod gaat vrij ver en is dus niet altijd geldig. Bij het verrichten van nevenwerkzaamheden gaat het namelijk over één van de essenties van de Grondwet. Daarin (art. 19) staat het recht op de vrijheid van arbeidskeuze. Die keuze blijft bestaan als iemand in loondienst gaat werken. Het belang van de werknemer bij inkomen, tijdsbesteding en een zinvolle invulling aan het leven bestaan ook als iemand in loondienst is. Als het verbod in de concrete situatie dus te ver gaat, is het vernietigbaar. Of dat in dit geval ook zo is, vraag ik mij af. Immers, je zou kunnen stellen dat je de werkgever concurrentie aandoet omdat ik ervan uitga dat je een soortgelijke functie doet bij een soortgelijk bedrijf. Als dat niet zo is, dan zou het kunnen kantelen. Het verbod kan dan niet redelijk zijn. Wellicht iets meer feitelijke info geven?
  8. Wat ook nog zou kunnen, helemaal omdat de eenmanszaak nu van een broer is, is ervoor te kiezen om eerst een samenwerkingsverband aan te gaan, bijvoorbeeld in de vorm van een vof. De broer brengt zijn eenmanszaak dan in de vof in die samen met jou wordt gestart. Na enige tijd kan jouw broer dan uittreden. Het voordeel van een dergelijke constructie is dat met name op het gebied van de klanten het beste geborgd wordt dat die klantrelaties blijven bestaan. Zoals namelijk al terecht is opgemerkt vervallen alle bestaande contracten als de eenmanszaak wordt gestaakt, tenzij alle klanten akkoord gaan met contractsovername. Ook deze omzetting moet bij de KvK ingeschreven worden, waardoor op dit vlak weinig voordelen bestaan. Het voordeel zit zoals gesteld puur in de continuïteit op andere vlakken (naast het voordeel dat eerst goed bezien kan worden of er niet per ongeluk 'lijken in de kast' zitten, ook al gaat het om je broer)
  9. Als je dit puur juridisch bekijkt, dan zit je met het noemen van artikel 6: 248 BW (redelijkheid en billijkheid) in de goede richting! Het behoeft echter een nadere invulling. We hebben het hier namelijk over een niet verder geregelde duurovereenkomst. De opzegging daarvan is dus ook niet geregeld. De Hoge Raad heeft in een arrest uit 2011 bepaald dat een (onbenoemde) duurovereenkomst die voor onbepaalde tijd is aangegaan in beginsel wel opzegbaar is. Maar: wel kunnen de eisen van redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval meebrengen dat een opzegging alleen mogelijk is als er een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat. Of dat in jouw geval aan de orde is, is natuurlijk maar de vraag. Verder kunnen redelijkheid en billijkheid volgens de Hoge Raad ook meebrengen dat er een bepaalde opzegtermijn in acht moet worden genomen of dat de opzegging gepaard moet gaan met een aanbod tot betaling van een (schade)vergoeding. Concreet: deze opzegging behoeft niet geaccepteerd te worden. Dit is pas anders als een redelijke opzegtermijn in acht wordt genomen en/of enige schade vergoed wordt. Verder zou je het nog over de boeg van het arbeidsrecht kunnen gooien, met de stelling dat er een (vermoeden van) arbeidsovereenkomst is. Daar biedt jouw verhaal ook aanknopingspunten voor. Kortom, ik zou het er niet bij laten zitten en bovenstaande in de nadere gesprekken naar voren brengen. Geheid dat er een oplossing gevonden kan worden. Ik neem immers aan dat dit bedrijf niet verzeild wil raken in een procedure hierover, met alle risico's (die er voor hen zeker zijn) van dien.
  10. Ik begrijp dat jullie in privé eigenaar zijn van het pand. In dat geval is er juridisch gezien sprake van een beperkte gemeenschap. Die (beperkte) gemeenschap is geregeld in de wet (artikel 166 en verder van boek 3 BW). De gemeenschap (in dit geval de eigendom van het pand) omvat alle rechten en verplichtingen. Vervolgens komen die rechten en verplichtingen terecht bij de deelgenoten in die gemeenschap. Dus ja, de mede eigenaar is verantwoordelijk voor zijn aandeel in het verlies. In principe kunnen alleen de beide deelgenoten in de gemeenschap over gaan tot verkoop van het pand, maar als de andere deelgenoot niet meewerkt, dan kan via de kantonrechter die medewerking afgedwongen worden. Ook kan verdeling van de gemeenschap gevorderd worden. Het hangt er dan natuurlijk wel van af welk belang er is gemoeid bij de verkoop en of de andere deelgenoot belangen heeft die zich daartegen verzetten.
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.