TaxAdvisor

Senior
  • Aantal berichten

    48
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Alles dat geplaatst werd door TaxAdvisor

  1. Incubus, Bij mijn weten moet een concurrentie-beding in principe expliciet door jou zijn ondertekend wil je daaraan gehouden kunnen worden. Op deze regel bestaan echter uitzonderingen! Er bestaat rechtspraak van de Hoge Raad dat in bepaalde situaties je de wederpartij niet zomaar concurrentie mag aandoen, ondanks het gegeven dat er geen concurrentie beding is aangegaan. Wellicht kan een specialist op dit Forum je hierover meer vertellen. Groet, TaxAdvisor
  2. Beste Incubus, Aan de uittreding uit een v.o.f. zit een aantal niet geringe haken en ogen, zowel fiscaalrechtelijke als civielrechtelijke. Een kenmerk van een v.o.f. is dat arbeid en/of vermogen worden 'ingebracht'. De winsten (alsmede verliezen) worden verdeeld in verhouding tot ieders inbreng, tenzij het v.o.f. contract anders bepaalt. Nu jullie geen firmacontract hebben opgesteld, is stap I naar mijn mening de vaststelling van de mate van jouw inbreng in de v.o.f. Als jij en jouw mede-firmant(en) vanaf het begin evenveel geld in de onderneming hebben gestopt, alsmede evenveel arbeid, is jouw firma-aandeel even groot is dat van de andere(n). Vervolgens dient te worden bekeken wat de waarde is van jouw firma-aandeel, waarbij de kennis en source-codes (dit zal hoogstwaarschijnlijk worden aangemerkt als 'goodwill') in deze waardering kunnen worden meegenomen. Bij de waardering is de hulp van een accountant aanbevelenswaardig. Als eenmaal jouw firma-aandeel is verkocht, wordt jouw deel van de onderneming fiscaal geacht te zijn gestaakt. Dit betekent dat je in principe inkomstenbelasting verschuldigd bent over het verschil tussen de boekwaarde van jouw firma-aandeel en de werkelijke waarde (= verkoopprijs). Omdat bij staking gebruik kan worden gemaakt van diverse fiscale faciliteiten, kan bij een zorgvuldige planning de belastingheffing (langdurig) uitgesteld worden. Bij uittreding zul je eveneens nauwlettend aandacht moeten schenken aan de schuldpositie van de v.o.f. De vennoten in een v.o.f. zijn immers hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de v.o.f., hetgeen inhoudt dat indien een schuld is ontstaan ten tijde van je werkzaamheden voor de v.o.f., je aansprakelijk kunt worden gesteld voor deze schuld. Of je op dat moment dan bent uitgetreden doet niet terzake. Al met al is het denk ik zaak om je uittreding uit de v.o.f. goed voor te (laten) bereiden, teneinde niet acuut of in een later stadium voor ongewenste verrassingen te komen te staan. Succes ermee!
  3. Beste Ronald, Het antwoord op de vraag of je wel of geen Btw in rekening dient te brengen over de door jou geleverde service luistert nogal nauw. Daarvoor is een precieze beschrijving nodig van de aard van de te verrichten dienst. Deze beschrijving is noodzakelijk om te kunnen bepalen waar de dienst volgens de wet wordt (geacht te zijn) verricht. Het laatste is weer van belang omdat prestaties, die niet in Nederland worden verricht, niet tot heffing van Nederlandse Btw kunnen leiden. Mocht de conclusie luiden dat je Btw in rekening dient te brengen, dan zul je deze Btw aan de Nederlandse fiscus moeten afdragen. Jouw buitenlandse afnemer dient vervolgens het notabedrag inclusief Btw aan jou te voldoen. Voor een teruggaaf van de Btw dient de buitenlandse afnemer zich te wenden tot de Nederlandse fiscus. De belastingverdragen die je noemt zien niet op de Btw, zodat daarop voor Btw teruggave geen beroep kan worden gedaan. Groet, TaxAdvisor
  4. Neehoor, de vof is geen zelfstandig belastingplichtige entiteit en wordt als zodanig niet belast. Het zijn de separate vennoten die in de heffing worden betrokken. De winst die in jouw BV valt wordt derhalve belast tegen vennootschapsbelastingtarieven (zie mail hierboven), de winst die jouw partner (natuurlijk persoon) toekomt tegen inkomstenbelastingtarieven (maximaal 52%). Groet, 'Mijnheer' TaxAdvisor
  5. Beste Adriaan, 1. Vennoten in een vof -in het concrete geval jouw BV enerzijds en de natuurlijk persoon anderzijds- zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof. Schuldeisers kunnen derhalve jouw BV of de natuurlijk persoon aanspreken voor de nakoming van schulden. Indien dit zich voordoet, zal eerst het vermogen van de vof worden aangesproken. Is dat ontoereikend, dan kunnen de schuldeisers zich verhalen op jouw partner (in prive) of op jouw BV. In principe is de BV aansprakelijk tot het bedrag van haar aandelenkapitaal (€ 18.000). Het komt echter vaak voor dat financiers hebben bedongen dat de directeur-grootaandeelhouder zich in prive verbindt voor het verstrekte krediet. In dat geval kan bij een faillissement van de BV de financier zich dan verhalen op jouw prive-vermogen. 2. Een vof is 'fiscaal transparant'. Dit houdt in dat de winst wordt berekend per partner. Aangezien jij door middel van je BV in de vof participeert, zal de winst in de BV vallen. Deze winst wordt belast tegen het tarief van 29% indien de winst maximaal € 22.689 is. Bedraagt deze meer dan € 22.689, dan geldt over het meerdere een tarief van 34,5%. 3. Is me eerlijk gezegd niet bekend. In het algemeen is het echter zo dat een dergelijke firma akte specifiek maatwerk vereist. Onder andere de wederzijdse inbreng in de vof, de onderlinge winstverdeling en bepalingen omtrent toe- of uittreding zullen vastgelegd moeten worden. Veel succes!
  6. Beste StudentOndernemer, Zowel de werkzaamheden in het kader van de v.o.f. als het inkomen uit je bijbaan vallen in box 1. Het (waarschijnlijke) fiscale verlies mbt de v.o.f. activiteiten mag je inderdaad salderen met je loon dat je hebt genoten uit je bijbaan. Als er daadwerkelijk een verlies is uit v.o.f., en je hebt behalve je inkomen uit je bijbaan geen ander inkomen genoten, krijg je belasting terug!
  7. Nee hoor, in principe niet. Het is wel zo dat je moet kunnen aantonen dat je echt van plan was om een onderneming op te starten, en daar hoort natuurlijk wel bij dat je enigszins kan laten zien dat je wel wat uren aan de start van de onderneming hebt besteed (bijvoorbeeld het schrijven van een businessplan, het zoeken naar investeerders, partners et cetera). En het is natuurlijk in je voordeel indien je ook al in de opstartfase direct je onderneming inschrijft bij de KvK (ook al is deze nog niet van de grond gekomen).
  8. Nog een blangrijke toevoeging op bovenstaand stuk: stel dat uiteindelijk je onderneming niet van de grond komt, maar je in de voorbereidende fase wel kosten hebt gemaakt. Dan bestaat er de mogelijkheid dat je deze kosten toch in aftrek kunt brengen als verlies uit onderneming. Op basis van recente fiscale rechtspraak bestaat er de mogelijkheid dat het voorbereiden van een onderneming fiscaal wordt gezien als het daardwerkelijk drijven van een onderneming, en de kosten derhalve kunnen worden afgetrokken.
  9. Een van de tips die in de vorige mail wordt genoemd handelt over de BTW en de te verrekenen autokosten door de werkgever. Copy/paste: "Wanneer de werknemer zijn voor de zaak gereden kilometers vergoed kreeg, mocht de werkgever de daarin begrepen BTW terugvorderen. Het gaat om 12 procent van de 0,28 eurocent per kilometer die u als betaalde BTW terugkrijgt. Vanaf 1 oktober 2002 is dit echter afgelopen. U krijgt de BTW niet meer terug. Maar de BTW in de kilometers tot 1 oktober dus nog wel, ook al vindt uitbetaling later plaats. U hebt nog tot de aangifte van de maand maart 2003 of het eerste kwartaal van 2003 om deze BTW terug te vragen". Hieraan kan ik toevoegen dat ook voor de onderneming gemaakte reis- en verblijfkosten na 1 oktober 2002 onder de aftrekbeperking vallen. Dit betekent concreet dat als bijvoorbeeld een werknemer op reis gaat voor de zaak, de werkgever voortaan niet meer 12% btw van de kostenvergoeding kan terugvorderen van de fiscus. De onaangename gevolgen van het vervallen van de aftrek kunnen echter worden voorkomen! Het is dan zaak dat de reis-en verblijfkosten voortaan DIRECT door de werkgever worden gemaakt (in plaats van het vergoeden van een declaratie die de werknemer indient). Denk hierbij aan het rechtstreeks op naam stellen van de werkgever van facturen van hotels, lunchbonnen e.d. Ook de aftrekbeperking kostenvergoedingen prive-auto kan overigens worden ondervangen door vindingrijk hiermee om te gaan.
  10. Hallo MaartenK, Mij is gevraagd ook even te reageren op jouw vragen inzake de waardering van de door jou ingekochte e-mailadressen. Ik ben vaak betrokken geweest bij de inbreng van ondernemingen in BV's, maar ik ben geen accountant, dus over de uitvoering van een steeksproefsgewijze controle kan ik geen opheldering bieden. Ik vraag me wel af of de door jou ingekochte adressen kwalificeren als voorraad. Slechts als de ingekochte adressen zijn bestemd voor verkoop, kan mijns inziens gesproken worden over een voorraad. Indien dit niet het geval is, en dat maak ik uit de vorige mailtjes op, dan vormen de e-mailadressen voor jou een bedrijfsmiddel. Hiervoor geldt dat fiscaal moet worden uitgegaan van de historische kostprijs of lagere bedrijfswaarde. Commercieel is dat volgens mij ook zo. Alsdan kom je mijns inziens niet toe aan waardering op basis van verrekenprijzen. In beginsel is de waarde te bepalen op de prijs, die je voor de adressen hebt betaald. Je wilt je onderneming inbrengen in een BV. Heb je je hierover laten adviseren? Met andere woorden: zijn er fiscale en juridische argumenten om dit te doen. Ik zeg dit omdat, met name voor ondernemers in de startfase, het vaak juist fiscaal aantrekkelijker is om de eerste jaren ondernemer voor de inkomstenbelasting te zijn. Als je je hierover goed hebt laten adviseren en je wilt je plannen voortzetten, dan zul je toch naar een accountant moeten. Groeten
  11. Om de storting van de software op aandelen te doen (zogenaamde storting in natura) dient zoals Nils hierboven schrijft de waarde van de software beoordeeld te worden. Ter zake van deze waardering zal een accountant moeten worden gevonden die een accountantsverklaring wil overleggen. Daarnaast is het zo dat de benodigde € 18.000 niet blijvend op de bankrekening van de BV behoeft te staan. Indien op enig moment dit bedrag bijeen is gebracht, zal de bank na ontvangst van dit geld verklaren dat het aandelenkapitaal beschikbaar is (geweest) op de dag van oprichting van de BV. Direct daarna kan zonodig weer vrijelijk over het geld worden beschikt. Succes.
  12. Laatste info over de Tante Agaathregeling (op dit moment overigens Fiscale Durfkapitaalregeling genaamd): De regeling bestaat thans uit drie faciliteiten: 1. Een vrijstelling voor de investeerder van box III inkomen (maximum Euro 48.441 per persoon); 2. Een heffingskorting van 1.3% van de investering (dit is een belastingteruggave); 3. een progressieve belastingaftrek bij niet succesvolle investeringen. Al met al een mooie fiscale faciliteit. Volgens de wetgever wordt onderdeel 2 hiervoor per 1 januari 2003 afgeschaft. Punt 1 en 3 blijven vooralsnog overeind. Dus, hoewel iets minder gunstig, de regeling blijft nog wel overeind.
  13. Belangrijk is dat een businessplan een goed inzicht geeft in de doelstellingen van je (te starten) bedrijf voor een aantal jaren. Deze doelstellingen dienen zich uiteraard te vertalen naar een financieel plaatje. Daarom zal in beginsel in elk businessplan een zo goed mogelijk onderbouwd cijfermatig overzicht opgenomen dienen te worden van de financiele impact van je bedrijfsplannen. Bij sommige onderdelen is het gedeeltelijk glazen bol kijken, andere onderdelen weer minder. Bijvoorbeeld inkoopkosten, salariskosten, huurkosten zijn redelijk goed in te schatten. En de omzetverwachtingen dienen eveneens reeel te zijn, in vergelijking tot bijvoorbeeld wat branchegenoten doen. Een investeerder of bank zal altijd naar de financiele paragraaf in het businessplan kijken om te kunnen beoordelen of de bedrijfsplannen en verwachtingen wel realistisch zijn. Tevens staat in een businessplan altijd een klein overzicht van de juridische en fiscale structuur van de onderneming. Wat in jou geval de beste structuur is kan ik niet uit de vraagstelling opmaken. Ik kan me voorstellen dat je dit laat uitzoeken door een fiscalist. Ik hoop dat je hier alvast iets aan hebt.
  14. Ik kan de vraagstelling niet geheel doorgronden. Wat ik begrijp is dat 1. twee holdings gezamenlijk een joint venture wensen aan te gaan, bij voorkeur via oprichting van een BV. 2. de ene holding nog niet gelinkt mag worden aan de op te richten BV, 3. daardoor de andere Holding eerst 100% moet houden 4. met de afspraak dat 50% van de aandelen worden gehouden voor de andere Holding. Indien dit het geval is dan kan dit bijvoorbeeld worden geregeld door het toekennen van opties op aandelen aan de andere holding; door het vastleggen van een leveringsverplichting van de ene holding aan de andere, waarschijnlijk ook door middel van het splitsen van het economisch eigendom en juridisch eigendom van aandelen et cetera. Al deze varianten hebben fiscale (en ongetwijfeld ook juridische) fiscale voor- en nadelen. Ik kan hier uiteraard nader op ingaan, maar heb daar meer feitenmateriaal voor nodig (en een bevestiging of ik de vraagstelling juist heb geinterpreteerd.
  15. Aleph, Wellicht kan een voorbeeld e.e.a. verduidelijken. Persoon A vormt met persoon B in 2002 een v.o.f. tot 1 april. Per 1 april 2002 wordt de onderneming in een BV ingebracht en komen de resultaten van de onderneming voor rekening en risico van de BV. De BV wordt formeel op 1 juli 2002 opgericht. Het voorgaande houdt in dat zowel A als B in zijn inkomstenbelasting-aangifte over de periode tot 1 april ´winst uit onderneming´ aan dienen te geven. De bij de BV opgenomen gelden (als arbeidsbeloning) in de tijdspanne 1 april tot 1 juli dienen door A en B als ´resultaat uit overige werkzaamheden´ te worden verantwoord. Vanaf 1 juli tenslotte is er sprake van een dienstbetrekking (met de BV) en wordt er door A en B loon uit dienstbetrekking genoten. De 3 gevonden bedragen worden op één aangiftebiljet inkomstenbelasting 2002 aangegeven. De BV dient over de periode 1 juli 2002 en verder loonbelasting af te dragen. Zij is immers inhoudingsplichtige ten aanzien van het loon dat zij A en B betaalt.
  16. De arbeidsverhouding tussen een DGA en een BV wordt normaal gesproken fiscaal als een dienstbetrekking gezien. De DGA geniet dan´loon uit dienstbetrekking´, hij is als het ware in dienst bij de BV en de BV is zijn werkgever. Over dit loon dient door de BV (in haar rol als zogeheten inhoudingsplichtige) loonbelasting te worden ingehouden. De BV dient de loonbelasting vervolgens aan de fiscus af te dragen. Als de 2.000 euro het (maandelijkse) loon is voor verrichte werkzaamheden, en aannemende dat het een brutobedrag is, dan dient over deze 2000 euro loonbelasting te worden afgedragen door de BV. Dit kan maandelijks of per kwartaal en gebeurt op aangifte. De dienstbetrekking tussen de BV en de DGA kan overigens pas bestaan als de BV formeel startklaar is. Als de BV nog in het stadium van oprichting is (BV i.o./voorperiode), kan er geen sprake zijn van een dienstbetrekking en heeft de BV derhalve geen inhoudingsplicht. Wellicht geheel ten overvloede: ik ga ervan uit dat jullie aandacht hebben besteed aan de zogenaamde ´gebruikelijk loonregeling´ (in principe minimaal euro 38.118 per jaar als salaris voor de DGA). De ervaring leert namelijk dat (de hoogte van) het salaris van de DGA een permanent attentiepunt is voor de fiscus.
  17. Ik snap de bovengenoemde vraag niet helemaal, maar het volgende nog even ter verduidelijking. De Nederlandse ondernemer (afnemer van de dienst)kan de aan hem in rekening gebrachte buitenlandse BTW verrekenen, als hij/zij in het betreffende buitenland ondernemer is voor de omzetbelasting en uit dien hoofde aangifte omzetbelasting doet (in het betreffende buitenland). Een Nederlandse ondernemer die slechts in Nederland een onderneming drijft en alleen diensten afneemt in het buitenland, zal geen BTW-ondernemer zijn in het betreffende buitenland en komt dan ook niet toe aan verrekening van de buitenlandse BTW. Terugvragen van de buitenlandse BTW is dan de enige optie. Ik hoop dat een en ander nu wat duidelijker is.
  18. Voor het bijhouden van de uren besteed aan je eigen onderneming bestaan, voorzover ik weet, geen standaardmodellen. Ik adviseer je de uren bij te houden in een agenda, zoals je dat ook doet met je afspraken. Erg veel tijd en moeite zal dit niet vergen. Overigens is mijn ervaring dat de fiscus de belastingplichtige er vaak niet eens naar vraagt. In de gevallen dat ze er wel naar vraagt, wordt vaak een soepel standpunt ingenomen, zeker als de door de ondernemer gemaakte omzet van een redelijk niveau is of de ondernemer kan aantonen in een intensief opstarttraject te zitten. Als je naast je onderneming nog een dienstbetrekking hebt of andere werkzaamheden verricht, wordt het wat lastiger aannemelijk te maken dat je aan het urencriterium voldoet. De fiscus zal dan ook eerder om onderbouwing vragen en deze kritisch beoordelen.
  19. Een onderneming die zowel prestaties tegen een vergoeding als gratis prestaties verricht, kan onder bepaalde omstandigheden inderdaad de BTW verrekenen op de kosten die zij maakt ten aanzien van de gratis verrichte diensten. Dit is slechts mogelijk als met de gratis prestaties een economisch belang is gemoeid. Men spreekt in dit kader van een economisch belang, indien de gratis prestaties in een verhouding van wederzijdse afhankelijkheid samenhangen met de prestaties die tegen vergoeding worden verricht. Deze wederzijdse afhankelijkeid wordt aanwezig geacht, als het bestaan van de gratis prestaties is verbonden aan de prestaties tegen vergoeding. In de praktijk blijkt het vaak lastig de bovengenoemde samenhang aan te tonen. Als voorbeeld van een door de rechter geaccepteerde vorm van samenhang, noem ik het volgende voorbeeld: Een openbaar vervoeronderneming verzorgt busvervoer tegen vergoeding. Daarnaast exploiteert zij een veerpont, waarvan gratis gebruik kan worden gemaakt. Nog even reagerend op de vraag van Kleverlaan van 7 juni: Je kunt inderdaad in dit geval slechts BTW verrekenen, indien je ten aanzien van de gratis activiteiten kosten hebt gemaakt, waarop BTW rust.
  20. Omtrent bovenstaande vraag kan ik gelukkig kort zijn. Een eenmanszaak waarin geen activiteiten worden ontplooid, is geen eenmanszaak/onderneming meer. Over nul resultaat zal ook nul belasting hoeven te worden betaald.
  21. Ten aanzien van het inhuren van diensten van een ondernemer die in het buitenland is gevestigd, kunnen zich twee situaties voordoen: - de buitenlandse ondernemer verricht de prestatie in het buitenland: er is dan geen Nederlandse BTW verschuldigd; - de buitenlandse ondernemer verricht de prestatie in Nederland: er is dan Nederlandse BTW verschuldigd. Deze BTW wordt echter, als gevolg van de verplichte toepassing van de zogenaamde verleggingsregeling niet geheven van de buitenlandse ondernemer, maar van de (Nederlandse) afnemer. De afnemer dient derhalve 19% van de vergoeding ter zake van de dienst af te dragen aan de Nederlandse fiscus, echter kan deze in dezelfde aangifte weer verrekenen. Indien de diensten worden verricht in het buitenland, zal de dienstverlener buitenlandse BTW in rekening brengen aan de hier te lande gevestigde afnemer. Deze BTW kan slechts worden verrekend, als de Nederlandse ondernemer/afnemer ook in het betreffende buitenland ondernemer is en daar uit dien hoofde omzetbelasting verschuldigd is. Nederlandse ondernemers kunnen de aan hen in rekening gebrachte buitenlandse omzetbelasting terugvragen bij de betreffende buitenlandse belastingdienst, voorzover het omzetbelasting betreft uit een ander EU-land. Dit verzoek om teruggaaf dient te geschieden door middel van een zogenaamd OB 68 formullier, dat te verkrijgen is bij de Nederlandse belastingdienst. Voorts dient dit verzoek nog te voldoen aan een aantal voorwaarden, waarover ik hier niet zal uitweiden. Of de aan een Nederlandse ondernemer in rekening gebrachte BTW uit een niet-EU land kan worden teruggevraagd, hangt af van de concrete wetgeving van dat land. Indien teruggave niet mogelijk is, wordt de Nederlandse ondernemer geconfronteerd met een extra BTW-last. De aan de buitenlandse dienstverlener betaalde vergoeding is voor de Nederlandse ondernemer overigens gewoon aftrekbaar van de winst.
  22. Indien in het begin nog geen aanzienlijke omzetten worden gemaakt, is het vanuit fiscale optiek verstandiger om in de vorm van een eenmanszaak (prive onderneming) te starten. Zoals molecuultje terecht opmerkte is het pas interessant om een BV op te richten indien op korte termijn aanzienlijke winsten te verwachten zijn. De reden hiervoor is de volgende. De winst van een eenmanszaak wordt belast tegen het inkomstenbelastingtarief van maximaal 52%, echter een aantal belangrijke faciliteiten kunnen (veelal) worden genoten, die de belastingheffing aanzienlijk kunnen drukken. Hierbij kan met name worden gedacht aan de startersaftrek en de zelfstandigenaftrek. In de BV wordt 34.5% vennootschapsbelasting betaald, (over de eerste 50.000 winst overigens 29.5%) en is over de resterende winst te zijner tijd 25% inkomstenbelasting verschuldigd door de prive aandeelhouder. Per saldo een heffing die vergelijkbaar is met het maximale 52% inkomstenbelastingtarief van de prive ondernemer. Echter zonder de fiscale facilititen die de prive ondernemer wel kan genieten. Overigens kan ik wel een klein rekenvoorbeeldje tonen hoe dat fiscaal uitwerkt, dat begrijpt wat gemakkelijk. Wellicht kan worden aangegeven met welke jaarlijkse winst ik kan rekenen? Nog een fiscale aandachtspunt. Stel de onderneming komt onverhoopt niet van de grond. Indien de start via een eenmanszaak plaatsvindt is het in veel gevallen mogelijk om de aanloopverliezen ten laste van overig progressief inkomen te brengen (bijvoorbeeld inkomsten uit een dienstbetrekking et cetera). Dit hoeft niet in hetzelfde jaar; verliezen kunnen ook met inkomsten uit latere jaren worden verrekend. Stel je start direct vanuit een BV, dan zitten de verliezen in de BV, en daar kun je niet zoveel mee. Tenzij je later weer nieuwe activiteiten vanuit de BV start. Overigens heeft een BV uiteraard veel voordelen daar waar het gaat om risicobeperkingen. Hiervoor is daar reeds op ingegaan zie ik.
  23. Ik lees de dialoog met betrekking tot dit onderwerp met veel interesse. Even kort alvast enige fiscale aandachtspunten voor Kleverlaan: 1. Ik begrijp dat in ieder geval de keuze is gemaakt om de thans in de vof vorm gedreven onderneming in te brengen in een BV. Indien sprake is van enige goodwill in de onderneming (hetgeen ik van uitga, in verband met de aangegeven sterke groei) dan is het aan te raden om de inbreng vanuit fiscale optiek zonder afrekening te laten plaatsvinden. Dit kan door bij de belastingdienst te opteren voor een fiscaal geruisloze inbrengfaciliteit. Doe je dit niet, dan wordt op het moment van inbreng de beiden firma aandelen geacht te zijn gestaakt en moet in beginsel over de meerwaarden (minus enige vrijstelling) direct worden afgerekend tegen het progressieve inkomstenbelastingtarief. Overigens zijn er ook wel weer mogelijkheden om die tarieven te beperken maar die moet je maar net weer weten. Fiscaal is over de omzetting van een onderneming (o.a.vof) in een BV veel te vertellen en er moet aan veel vereisten worden voldaan. 2. Ook al wil je (terecht) de structuur simpel houden, vier BV's zijn al snel aan te raden. Beide oprichters een eigen persoonlijke holding, een werkmaatschappij voor de (operationele) activiteiten en een vennootschap voor de IE rechten. Zoals Lawman terecht aangeeft is het bijna niet mogelijk om als prive ondernemer de aandelen in de werkmaatschappij(en) te houden. Er zijn enige uitzonderingen maar die zou ik nimmer opzoeken vanwege de zeer nadelige fiscale gevolgen. Immers de waardestijging van de aandelen is bij realisatie (verkoop of dividenduitkering) belast met inkomstenbelasting, oplopend tot 52%. Dit terwijl de BV ook al belasting heeft betaald over de winst. Niet aan te raden dus. Aandeelhouderswinsten in een persoonlijke holding zijn veelal onbelast in de holding te incasseren. Eerst bij dooruitkering naar prive is (slechts) 25% belasting verschuld. 3. Ik begrijp dat internationale activiteiten zullen worden ontplooid. Dit kan zorgen voor fiscale kansen (internationale structurering IE rechten) maar ook voor vele fiscale valkuilen (als verschillende landen gaan touwtrekken over de winsttoerekening, waardoor zeer onplezierige dubbele fiscale heffingen kunnen ontstaan). Gezien de enorme ingewikkeldheid ga ik er vooralsnog niet dieper op in. Dit waren zo voor de vuist weg enige fiscale aandachtspunten. Kleverlaan, er moeten blijkbaar een aantal zeer belangrijke keuzes worden gemaakt met betrekking tot de structuur. Natuurlijk wil je het ook zo simpel mogelijk houden. Realiseer je echter dat er veel ingewikkelde regelingen tegelijk op je afkomen, die tot gevolg hebben dat de meest optimale fiscaaljuridische structuur (jammer genoeg) niet altijd de meest simpele structuur is. Ik adviseer je dan ook je in dit proces te laten begeleiden door een adviseur die helder kan uitleggen welke, en exact waarom, bepaalde structureringskeuzes dienen te worden gemaakt. Succes!
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.