Wim Schreuder

Senior
  • Aantal berichten

    36
  • Registratiedatum

  • Laatst bezocht

Alles dat geplaatst werd door Wim Schreuder

  1. De pensioenvoorziening is in feite een schuld van de BV aan de DGA (uitgesteld loon => oftewel levenslang pensioen). Dat maakt de indeling onder langlopende schuld logisch.
  2. Beste Sandradj Bij pensioen in eigen beheer is jaarlijks een actuariële berekening nodig. Dat is een berekening waarin rente, sterfte- en levenskansen en kosten zijn verwerkt. Zo'n berekening kun je niet zelf maken. Het maakt daarbij niet uit of het om een actieve of inactieve BV gaat. Groeten, Wim
  3. Ik sluit me aan (bijna) bij wat Norbert al meldt: BND is op zich een prima organisatie met een goed product, maar het is gewoon een box 1 (dus niet box 3) lijfrente-opbouwrekening. Je spaart een kapitaal dat je bij pensionering moet omzetten in een lijfrente. De inleg betaal je vanaf de privérekening en is in box 1 aftrekbaar. De lijfrente is een periodieke (in box 1 belaste) uitkering. Die lijfrente kun je vanaf de omzettingsdatum door een bank of verzekeraar laten uitkeren. Bij een bank is het per definitie een tijdelijke, bij een verzekeraar kan het levenslang zijn. Zo zijn er meer verschillen, waarvan het nu wat ver voert om ze tot in detail te behandelen. Een andere mogelijkheid is dat je via de BV een 'echte' pensioenregeling treft. Als ware je werknemer (en dat ben je 'soort van' ook van je BV). Deze pensioenregeling valt dan onder de Wet op de loonbelasting en moet voldoen aan regels die die wet omtrent pensioen stelt. Dat zijn overigens regels die voor alle pensioenregelingen gelden, op dit punt is een dga-pensioenregeling niet anders dan een werknemerspensioenregeling. Denk daarbij aan zaken als hoe hoog een pensioen maximaal mag zijn en wat er gebeurt als een pensioenregeling niet aan de regels voldoet (de regeling wordt dan belast en beboet, geldt trouwens ook voor lijfrenteregelingen die niet aan de regels voldoen). Vanzelfsprekend drukken de kosten van een pensioenregeling op de BV. De BV betaalt dus rechtstreeks aan de pensioenuitvoerder. De pensioenuitvoerder is bij een dga-pensioenregeling via de BV sinds 01-07-2017 altijd een verzekeraar (heel soms kan het ook een pensioenfonds zijn). Verder onderscheidt de pensioenregeling zich in de praktijk van de lijfrenteregeling op het punt van nabestaandenpensioen. Die zitten bij pensioenregelingen meestal ingebakken in de aard van de regeling (ouderdoms-, partner- en wezenpensioen, zo nodig ook nog ANW-aanvullingspensioen, eventueel premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid en aanvullend inkomen bij arbeidsongeschiktheid). Bij lijfrenteproducten moeten deze onderdelen vaak via aanvullende verzekeringen worden geregeld. Tot zover in hoofdlijnen. Wat voor jullie als dga's passend is, is niet zo 1-2-3 te zeggen. Dat hangt van jullie persoonlijke situatie af. Om daar meer over te zeggen of zelfs te adviseren, is persoonlijk advies nodig waaraan door de Autoriteit Financiële Markten eisen worden gesteld. Ik mag dus niet, naast algemeenheden zoals hierboven, via dit forum persoonlijke adviezen geven.
  4. Hallo Dingo35, Als de lijfrente in de uitkeringsfase zit, moet elk jaar een bmw-berekening worden gemaakt op basis van de rente uit jouw lijfrenteovereenkomst. De lijfrente is immers levenslang, bevat sterftekansen. Je kunt in die fase dus niet meer alleen volstaan met aftrek uitkering en oprenten saldo. Groeten, Wim
  5. Hallo Dingo35. - Fiscale risico's: ik kan alleen maar aangeven wat de fiscus mag doen als een regeling onzuiver is. Dus of je hebt mazzel, of de fiscus kent haar eigen regels niet, of ze doen alleen steekproeven, of ze zijn overbelast etc. etc. Ga er gerust van uit dat ze het ook op z’n tijd toepassen. - Met 4,5% bedoelde ik de rente in jouw overeenkomst. Die kan t.z.t. variëren, zo begrijp ik uit jouw tekst (‘vijflaarlijks te herzien met 10 jaars staatslening NL’). De rente uit jouw overeenkomst moet je ook in de uitkeringsfase blijven aanhouden. Je kunt deze alleen veranderen voor zover het contract hierin voorziet. Veranderen omdat de marktrente is veranderd vindt de fiscus niet ‘zakelijk’. Dat zouden namelijk vele pensioen- en lijfrenteverzekeraars ook wel willen die kreunen en steunen vanwege de bedragen die ze op grond van oude garanties moeten reserveren… Succes! Groeten, Wim
  6. Hallo Dingo35, Mijn tips/opmerkingen zijn de volgende: - oprenten van een lijfrentevoorziening mag in beginsel niet worden gestopt. Verlies in de BV is geen reden tot stoppen. Als je stopt, zou ik dit met de Belastingdienst afstemmen. Bij oneigenlijk stoppen heeft de Belastingdienst het recht om de voorziening te belasten (max 52%) en een revisierente op te leggen (20%). - Een BMW-berekening is moeilijk. Vandaar het programma van Akkermans. Er zit niet alleen rente in, maar ook kosten en sterftekansen. - bij de huidige rentestand zal een lage lijfrente-uitkering worden berekend. Die moet in de uitkeringsfase vervolgens weer tegen 4,5% worden gewaardeerd. Gevolg is dat een deel van de voorziening vrijvalt in de winst (of verlies). - de uitkering is levenslang als je nu start. In sommige situaties is een tijdelijke uitkering mogelijk. - de glijclausule (aanpassen van uitkering of overeenkomst als iets niet goed blijkt te zijn) staat vaak in een overeenkomst, maar of de Belastingdienst deze in voorkomend geval accepteert, is maar de vraag. - Lijfrentetermijnen moeten aan een natuurlijk persoon toekomen. Tot zover mijn opmerkingen. Ik geef je in overweging om voor verdere afhandeling een fiscalist in te schakelen. Met vriendelijke groet, Wim
  7. Of afkoop PEB invloed heeft op de WKR-ruimte hangt af van de hoogte van de afkoopsom. In de meeste gevallen zal het afkoopdeel meer bedragen dat 10% van de totale loonsom en moet de afkoopsom buiten beschouwing worden gelaten. Alleen kleine afkoopsommen die 10% of minder bedragen tellen wel mee voor het bepalen van de 1,2% WKR-ruimte. (wijsheid afkomstig van de Belastingdienst).
  8. Zeker Dirkmuis. Bij zowel pensioen als lijfrente spaar je fiscaal aftrekbaar. In het ene geval via de BV met een product dat bij een verzekeraar is ondergebracht, in het andere geval met een product van een bank of verzekeraar. Tegenover de fiscale aftrek staat dat je het geld dat je opbouwt alleen mag gebruiken voor pensioen/lijfrente. Het is dus 'beklemd' vermogen (en valt buiten box 3). Fiscaal ideaal (en vaak voorkomend) zou zijn dat de aftrek een hoger belastingvoordeel oplevert dan de belasting straks op de periodieke uitkering. Bijvoorbeeld lijfrentepremieaftrek tegen 52%, terwijl het pensioeninkomen vaak lager is en de 52%-schijf niet meer bereikt. Zoals geschreven: beide vormen zijn in zekere zin beschermd tegen het faillissementsrisico van de spaarder. Aan de aanbiederskant speelt dat bij lijfrente (bancaire) producten onder het depositogarantiestelsel vallen, dus beschermd tot 100K. Bij verzekeraars is dat n.v.t., omdat bij een verzekeraar geen 'bankrun' kan ontstaan. Verdere verschillen: [*]lijfrente kan tijdelijk worden uitgekeerd (wel met spelregels), pensioen is altijd levenslang; [*]lijfrentepremieaftrek is pakweg 14% van een inkomensgrondslag, voor jong en oud, bij pensioen is het leeftijdsafhankelijk. Een jongere kan minder pensioenpremie inleggen dan een oudere. Omslagpunt ligt ruwweg rondom leeftijd 45 (afhankelijk van een hele rits aan variabelen) [*]bij lijfrente kun je van jaar tot jaar bepalen of en wat je wilt storten (mits onder max), bij pensioen moet je elk jaar de verplichting (tot opbouw en risico-afdekking) uit de pensioenovereenkomst nakomen. En er zijn nog verschillen met betrekking tot nabestaandenpensioen en afdekking arbeidsongeschiktheid, maar die laat ik nu even voor wat het is. Al met al twee verschillende pensioenopbouwmogelijkheden waarbij de persoonlijke situatie van belang is om voor het een of het ander te kiezen.
  9. Mijn lampje in deze mistige materie: BND biedt 'pensioen' aan via een 'pensioenrekening'. Fiscaaltechnisch gaat het hier niet om 'pensioen' (voor werknemers, beschermd door de pensioenwet) maar om 'lijfrente', waarvan iedereen in NL gebruik kan maken. Ook de 'ZZP-pensioenrekening' van BND is een lijfrenterekening. De DGA-pensioenrekening van BND is noch een lijfrente- noch een pensioenrekening. Het is een dekkingsrekening die bedoeld is voor BV's waar de DGA een pensioentoezegging in eigen de BV beheer opbouwt. De BV moet ervoor zorgen dat de pensioenuitkeringen t.z.t. ook kunnen worden opgehoest. Dat kan de BV doen door ervoor te zorgen dat ze zelf voldoende liquiditeiten heeft. Daarbij kan er voor worden gekozen om elders een pot geld op te bouwen. Die pot geld kan de vorm hebben van een dekkingspolis bij een verzekeraar of de DGA-pensioenrekening bij BND en is gewoon een activapost (dus ook risicodragend in geval van faillissement). Er zit geen pensioenverplichting op, zoals wel het geval is bij een de pensioenvoorziening aan de passivakant. Tegen de tijd dat de DGA met pensioen gaat, keert de rekening het geld uit naar de BV die dit geld vervolgens gebruikt voor het uitkeren van pensioen. Wat pensioen in eigen beheer betreft: dat staat op het punt om te worden uitgefaseerd. Zie columns die ik hier eerder over schreef. De bedoeling was dat het per 01-01-2017 zou gebeuren, een fiscaaltechnische kwestie heeft de boel echter vertraagd. De staatssecretaris zal nog een aanvulling op het wetsvoorstel maken dat naar verwachting eind januari verschijnt. Als straks pensioen in eigen beheer is afgeschaft, kan de DGA nog steeds fiscaal aftrekbaar voor zijn pensioen sparen via een lijfrenterekening of een pensioenpolis. In het eerste geval legt hij vanuit privé geld in (aftrekbaar via de aangifte inkomstenbelasting). In het tweede geval sluit de BV een polis bij een pensioenverzekeraar, net als men voor een werknemer zou kunnen doen. Deze polis is, net als bij pensioen in eigen beheer, gebaseerd op een pensioenovereenkomst (arbeidsvoorwaarde) die de BV met zijn DGA in rol van werknemer afspreekt. Deze pensioenvormen zijn, in zekere mate, ook beschermd tegen het faillissementsrisico van de DGA (in privé) of de BV. Hopelijk biedt deze uitleg wat duidelijkheid. Groeten Wim
  10. Goedemorgen Manta, Wat redelijk is, is afhankelijk van veel factoren. Een precieze uitspraak kan ik dus niet doen. Ik kan je wel een paar vuistregels geven: De gemiddelde Nederlander werkt ongeveer een dag in de week voor het pensioen (dus 20% van het loon). In die vuistregel zit dus alles en iedereen. Jong, oud, luxe regelingen, sobere regelingen. Kijk je naar het bedrijfsleven dat niet aan cao of pensioenfonds is gebonden, dan wordt daar vaak een beschikbarepremieregeling gevoerd. Geld wordt ingelegd in beleggingsfondsen, het pensioenkapitaal wordt op de pensioendatum omgezet in pensioen. Het toekomstig pensioenstelsel waar Klijnsma aan werkt, zal naar verwachting kenmerken van dit type regeling hebben. Zoals het er nu naar uitziet, gaat het stelsel namelijk richting 'persoonlijk pensioenvermogen'. Binnen beschikbarepremieregelingen wordt de maximaal toegestane premie afgeleid van leeftijdsgebonden premiestaffels. Ooit waren ze er alleen op 4% rekenrente, maar inmiddels grossiert de Belastingdienst in staffels en afgeleide regelgeving kan bijvoorbeeld ook 2% rekenrente als uitgangspunt worden genomen. Hoe lager de rekenrente, hoe meer geld er aan zo'n regeling mag worden betaald. De percentages uit de staffels worden genomen over het loon minus een franchise (dat deel van het loon dat buiten beschouwing blijft omdat men ook AOW-rechten heeft). De franchise ligt vaak op (afgerond) € 13.000. Dus loon € 33.000, pensioengrondslag waarover premie wordt uitgerekend € 20.000 (op fulltimebasis). De premiestaffel op 4% rekenrente loopt van circa 4% (15- tot 19-jarigen) op naar bijna 28% (65 tot 67-jarigen). Die op 2% van ongeveer 15 naar 40%. Laatstgenoemde past meer bij de huidige tijd van extreem lage rentestanden. Daarnaast komen bij de staffelpremie nog wat kosten voor overlijdensrisico- en arbeidsongeschiktheidsdekkingen en uitvoeringskosten van de pensioenuitvoerder. Wat redelijk is, kan dus nogal verschillen, afhankelijk van leeftijdssamenstelling en hoogte salarissen. Verder nog de volgende belangrijke punten: - houd rekening met wetgeving rondom gelijke beloningsaspecten; - over een loonsverhoging zijn (tot max SVW-loon) ook werkgeverslasten verschuldigd; - als werknemers privé wat moeten regelingen, kunnen ze niet collectief beleggen en moeten ze zelf advieskosten maken (kan aardig oplopen); - een pensioenregeling via de werkgever biedt grote toegankelijkheid omdat de Wet Medische Keuringen van toepassing is (verbod tot vragen van gezondheidswaarborgen). Tot zover mijn reactie. Met vriendelijke groet, Wim Schreuder
  11. Beste Prinsrachid, laten we de discussie zuiver houden. Onder de titel 'oudedagsreserve' kan de dga niet vrijwillig reserveren. Alleen de IB-ondernemer ('zzp-er') kan nog een fiscale oudedagsreserve opbouwen. De dga moet zich voor zuivere oudedagsvoorzieningen wenden tot de drie overgangsmogelijkheden voor het opgebouwde deel of externe opbouw voor het toekomstige deel. Natuurlijk kan hij ook simpelweg geld in zijn BV laten staan/oppotten (waarbij te maken rendement uiteraard onder vpb valt) en t.z.t. hieruit dividend opnemen.
  12. Dank voor jouw reactie 'Easy Does It' De overheid vertrouwt burgers, meer precies in deze de dga's, juist heel veel zelfstandigheid toe. Er is voor hen namelijk niets geregeld, behalve AOW (het 'overheidspensioen') die voor iedereen geldt. Er wordt nu alleen een keuzevakje dichtgezet, namelijk het opbouwen van pensioen 'in eigen beheer' (met de BV als verzekeraar/pensioenuitvoerder). Dat stopt. Als de dga naast zijn AOW nog wat wil opbouwen, is hij/zij nu dus aangewezen op voorzieningen zoals die voor werknemers openstaan: pensioenopbouw bij een verzekeraar of (soms) pensioenfonds, of lijfrente bij een bank of verzekeraar. Bij werknemers gaat het (bij pensioen) vaak om collectieve regelingen. De dga zal een individuele regeling moeten treffen. Nog een paar woorden over 'verplichte pensioenverzekering'. Er is inderdaad bij de politiek een denkrichting (maar geen meerderheid) die zzp-ers wil verplichten om pensioen op te bouwen. Met 'zzp-er' bedoelt men in die discussie echter niet de zonder personeel werkende dga. En, eerlijk gezegd, zie ik het ook niet 1-2-3 gebeuren dat de zzp-er verplicht moet gaan opbouwen. Ja, misschien ooit een soort van basisdingetje om het onderwerp politiek af te doen. We zullen zien. Vooralsnog moet de zzp-er zonder BV zijn pensioen opbouwen via het lijfrentestelsel. Overigens stond in één van de brieven van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer het idee om, als eigen beheer voor de DGA zou worden afgeschaft, ook de FOR voor de IB-ondernemer ('zzp-er') af te schaffen. Een goed ingevoerde bron bij de Belastingdienst wist mij echter te vertellen dat het daarvan zeker in deze kabinetsperiode niet meer zal komen. De dga mag straks op zijn balans dus geen fiscale pensioenreserve meer vormen, maar de IB-ondernemer mag dit voorlopig nog wel doen d.m.v. de FOR.
  13. Al eerder schreef ik op dit forum over de wens van de regering om opbouw van pensioen in eigen beheer niet meer toe te staan en het voorstel hoe dit kan worden gedaan. Zie mijn column van 14 juli 2016. Uiteindelijk is nu de knoop doorgehakt. Per 01-01-2017 stopt (actieve) pensioenopbouw in eigen beheer. Het wetsvoorstel komt grotendeels overeen met eerder gepubliceerde plannen en regelt de volgende mogelijkheden: 1. Afkoopfaciliteit 2. Mogelijkheid tot omzetting naar een oudedagsverplichting 3. Behoud eigen beheer zonder verdere opbouw Afkoop of omzetting naar een oudedagsverplichting kan alleen in 2017, 2018 of 2019 worden toegepast. Hierna ga ik kort op de mogelijkheden in: 1. Afkoop In deze optie wordt het pensioen afgekocht op basis van de fiscale waarde. Over de afkoop wordt een belastingvoordeel gegeven. Dat is het grootst in 2017, dan blijft namelijk 34,5% van de fiscale waarde buiten de belastingheffing. In 2018 bedraagt het 25% en in 2019 is het naar 19,5%. Daarna is afkoop niet meer toegestaan en wordt het net zo belast als nu het geval zou zijn (loonheffing + 20% revisierente) Het belastingvoordeel wordt gegeven over de stand van de fiscale voorziening per 31-12-2015. Het resterende deel van de voorziening wordt ‘gewoon’ belast. Voor gepensioneerde dga’s geldt een iets andere regeling die ik hier niet verder behandel. 2. Omzetting naar oudedagsverplichting Dga’s die geen geld (er voor over) hebben om af te kopen, kunnen de eigenbeheerreserve omvormen naar een ‘oudedagsverplichting’. Dit gebeurt op basis van de fiscale waarde. Jaarlijks wordt deze opgerent tegen de marktrente (nader te bepalen door de overheid). Het opgerente kapitaal wordt op de pensioendatum omgezet naar een lijfrente met een looptijd van tenminste 20 jaar. De BV is, naast banken en verzekeraars, een toegestane lijfrente-uitvoerder. 3. Behoud huidig eigen beheer (‘premievrij’) De dga mag ook alles bij het oude laten. Hij/zij mag alleen niet verder opbouwen. Het tot 01-01-2017 opgebouwde pensioen moet op de pensioendatum of bij overlijden ‘gewoon’ worden uitgekeerd, rekening houdend met de bepalingen uit de pensioenovereenkomst zoals indexatie. Ook de ‘dividendtoets’ blijft van toepassing en bij scheiding houdt de partner recht op zijn/haar pensioendeel op basis van de wettelijke regeling, tenzij de dga en zjin/haar partner onderling andere afspraken maken. Tot slot Er zijn diverse spelregels opgesteld, waarvan ik de volgende noem: - Afkoop of omzetting naar de oudedagsverplichting moet aan de Belastingdienst worden gemeld en kan alleen plaatsvinden als de partner van de dga daarin toestemt. - Als het opgebouwde pensioen in 2016 tenminste 125% hoger is dan het tot en met 2015 opgebouwde pensioen, dan wordt verondersteld dat er is gespeculeerd op de afkoopfaciliteit. Voor dit deel gelden dan de reguliere afkoopregels, inclusief 20% revisierente. • Een kapitaal uit een pensioenpolis kan onder de huidige regelgeving naar eigen beheer worden teruggehaald. Na 2016 is dit niet meer mogelijk. • Vermindering of wegvallen van opgebouwd pensioen kan niet worden gecompenseerd via de reserveringsruimte van het lijfrentesysteem. • Als de aandelen van de BV in handen zijn van derden, dan is bij afkoop of omzetting in oudedagsverplichting over de waardestijging schenkbelasting verschuldigd. Wat is de beste keuze? Een standaard antwoord is niet te geven. De persoonlijke omstandigheden zijn van grote invloed op de keuze en vragen om een zorgvuldige persoonlijke afweging. Niet alleen fiscaal, maar ook met betrekking tot zekerheid en bij de dga passende oplossingen.
  14. Het is alweer even terug dat ik op dit forum schreef over de plannen van de regering om pensioenopbouw in eigen beheer af te schaffen. In 2013 nam de staatssecretaris van financiën hiervoor het initiatief. Bij pensioenopbouw in eigen beheer vormt de DGA een voorziening op zijn balans van waaruit de BV later zijn pensioen uitkeert. De fiscale regels waarop deze voorziening worden gevormd, wijken echter inmiddels zo ver af van de werkelijke waarde (‘marktwaarde’) van het pensioen dat dit allerlei uitvoeringsproblemen oplevert. Niet in het minst bij echtscheiding, als de ex-partner in beginsel een deel van de werkelijke waarde van het pensioen kan claimen. Inmiddels zijn we een paar jaar discussiëren verder en is Wiebes zover dat hij zijn plan door de ministerraad heeft. Voor Prinsjesdag wordt het wetsvoorstel verwacht, zodat het per 1 januari 2017 in werking kan treden. De belangrijkste punten uit het voorstel [*]De staatssecretaris wil bij voorkeur van de eigenbeheervoorzieningen af en faciliteert daarom ‘gunstige’ voorwaarden voor afkoop. In de periode 2017 tot en met 2019 mag voor eenmalige afkoop worden gekozen. Daarbij wordt korting op de afkoopbelasting gegeven. Er van uitgaande dat het afkoopbedrag in de hoogste belastingschijf valt (52%) bedraagt de effectieve belastingdruk in 2017 34,06%, in 2018 39% en in 2019 41,86%. [*]Als uitgangspunt voor het afkoopbedrag dient de eigenbeheervoorziening per 31-12-2015. [*]De eerste schijf van de vennootschapsbelasting wordt stapsgewijs verhoogd van € 250.000 naar € 350.000 in 2021. Zo worden dga’s die de BV als spaarpot willen gebruiken milder belast. Voorbeeld afkoop Stel dat een 50-jarige dga nu € 15.000 pensioen heeft opgebouwd. Zijn fiscale voorziening is dan circa € 100.000. De ‘marktwaarde’ van zijn pensioen is momenteel ongeveer € 420.000. Als hij in 2017 wil afkopen houdt de BV € 34.000 belasting in en boekt het € 66.000 over naar privé. Daar valt het in box 3 of kan de dga het herinvesteren in zijn bedrijf. Niet afkopen? Voor degenen die niet willen of kunnen afkopen geldt keuze uit het volgende: [*]Omzetting van de eigenbeheervoorziening naar een eenmalig toegestane spaarvariant in eigen beheer. Deze wordt op de pensioendatum omgezet in een lijfrente. [*]Behouden van het pensioen in eigen beheer. Nieuwe opbouw is dan echter niet meer mogelijk, de opgebouwde rechten worden bevroren. Bij afkoop of omzetting naar de spaarvariant geldt dat de (ex-)partner hiermee akkoord moet gaan.
  15. Prima toelichting Prins, dat maakt het wat duidelijker in het toch al zo mistige 'wat-mag-fiscaal-allemaal-wel-en-niet-veld'. Dank en groet, goed weekend Wim
  16. Hallo Prins, Ik kan dat niet plaatsen als zijnde fiscaal toelaatbare pensioenreserveringen binnen een BV. Tenzij je wellicht van koninklijke bloede bent en buiten de wet valt :) Groeten Wim
  17. Graag gedaan Koos. 4% geldt alleen voor de fiscale waarde. De commerciële waarde werd afgelopen jaar berekend met 1% rekenrente. Daarnaast nog juiste toepassing van kosten, indexatie en levens-/sterftekansen. Het zijn complexe berekeningen die via pensioensoftware worden gemaakt (toevallig zit ik er nu één te maken). Wat jij opmerkt, sparen via de bv, is wat de staatssecretaris trouwens ook signaleert als alternatief. Vervolgens is het wachten op het moment dat de discussie losbarst over 'volvette BV's' (die term gaat ongetwijfeld vallen om ergens punten te scoren). Alweer een paar maanden terug was in het nieuws (ik meen Nieuwsuur) dat enkele politieke partijen het niet eerlijk vinden dat privévermogen wordt belast met vermogensrendementsheffing en dat kapitaal in BV's, nadat er eenmaal Vpb is afgerekend, ongestoord en onbelast in de BV kan blijven en de DGA zo een 'onbelaste' spaarpot heeft. (dikke disclaimer dat dit niet allemaal mijn mening vertegenwoordigt en elke nuance mist). Groeten Wim
  18. Hallo Koos, Leidend voor de fiscale en commerciële waarde is de pensioentoezegging, ooit vastgelegd in de pensioenbrief. Nu hebben werkgever en werknemer (jij en jezelf) besloten om de pensioenopbouw te stoppen. Je was bijvoorbeeld op weg op € 10.000 pensioen op te bouwen en stopt nu bij, stel, € 5.000. De wijze waarop de waarde van die € 5.000 wordt bepaald blijft afhankelijk van wat in de pensioenbrief is afgesproken. Alleen wordt er niet meer actief opgebouwd. De rekengrondslagen die voor de fiscale waarde moeten worden gebruikt liggen vast (o.a. 4% rekenrente). De commerciële waarde kent ook gebruikelijke uitgangspunten, zoals bepaling van de marktrente en vaststelling van leven- en sterftekansen en kostenopslagen. Hier kan soms wat meer mee worden 'gespeeld'. Zij het beperkt. Te veel 'spielerei' om de commerciële waarde richting fiscale waarde te drukken kan door de fiscus worden opgevat als afzien van pensioen = afkoop = narigheid en boete. Overigens: stopzetten van de opbouw betekent niet dat de fiscale en commerciële waarde worden bevroren. Immers, de € 5.000 uit dit voorbeeld heeft elk jaar een hogere waarde. Als ik (leeftijd 50) nu € 5.000 opgebouwd zou hebben, zou mijn fiscale reserve circa € 38.000 zijn. Op de pensioendatum (stel 67) is de fiscale waarde echter opgelopen naar € 70.000. Zo loopt ook de commerciële waarde op. Maar er is hoop. Staatssecretaris Wiebes wil eigen beheer zoals we dit nu kennen per 01-01-2017 afschaffen. Twee varianten worden daarbij bediscussieerd: 1) volledig afschaffen. Geen opbouw meer na 01-01-2017. Wat er tot dan toe is opgebouwd blijft staan (à la mijn rekenvoorbeeld) of mag worden afgekocht. Bij afkoop wordt 80% van de fiscale waarde in de IB-heffing betrokken (max tarief 52%). 2) overgang naar Oudedag Sparen in Eigen Beheer (OSEB). Dit systeem lijkt wat op de FOR. Per jaar mag een bedrag worden gereserveerd (waarschijnlijk leeftijdsafhankelijk). Dat bedrag wordt vervolgens jaarlijks opgerent. De fiscale en commerciële waarde zullen in dit systeem (zo goed als) gelijk gaan worden. De tot dan toe in het oude systeem opgebouwde fiscale reserve mag er op worden ingebracht. In feite wordt het verschil tussen commerciële en de fiscale waarde dan afgeboekt zonder fiscale (boete)consequenties. Op de pensioendatum moet de opgebouwde waarde worden omgezet in een belaste periodieke uitkering (het pensioen), uit te keren door een bank of verzekeraar. Vanuit de BV volgens het plan ook. De BV moet dan in 20 jaar de reserve lineair dalend gaan uitkeren. Kijk anders ook nog even op mijn website (zie link hieronder). Daar staat onder 'nieuws' een artikel 'ontwikkelingen rondom DGA-pensioen' waarin de actualiteit wordt gevolgd. Groeten, Wim
  19. Hanson, dat zou maar zo kunnen, maar de finesses daarvan ken ik niet en zal mede afhankelijk zijn van het belastingverdrag met het betreffende land. Raadpleeg daarvoor s.v.p. een fiscalist die ook ervaring heeft met fiscaliteiten in het buitenland. Feit is in ieder geval dat de fiscus een dik slot op het pensioen heeft gezet.
  20. Dag Hanson, Bij verhuizing naar het buitenland wordt het pensioen voorzien van een conserverende aanslag voor de duur van 10 jaar. In het Belastingplan 2016 vervalt die 10 jaar, zit er geen limiet meer aan de periode. De BV kan dus niet zonder fiscale consequenties worden verhuisd. Zie ook deze link over de wijziging van de conserverende aanslag: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2015/09/15/maatregelen-tegen-belastinglek-bij-emigratie Groeten Wim
  21. Dank voor deze aanvulling Richard. Ik heb nog een aanvulling op jouw aanvulling ( ;D): Toenmalig staatssecretaris Weekers had nog een reden: ervoor zorgen dat er weer dividend kon worden uitgekeerd en de economie kon worden aangejaagd. Dividend mag pas worden uitgekeerd als ook op lange termijn aan de pensioenverplichting kan worden voldaan. Dit wordt getoetst middels de zogenaamde 'dividendtoets'. Door de hierboven en door jou geschetste situatie konden veel DGA's geen dividend meer uitkeren. En dat was jammer voor de staatssecretaris die in 2013 had bedacht dat in 2014 de dividendbelasting eenmalig van 25% naar 22% zou worden verlaagd. En daar maakte zo goed als niemand gebruik van. Gek hè?
  22. Als een DGA pensioen opbouwt in eigen beheer gelden complexe spelregels, onder meer als de DGA besluit om zijn pensioen van BV (A) naar BV (B) over te hevelen. De uitgangspunten waarop de BV’s moeten waarderen, verschillen onderling en wringen met de financiële werkelijkheid van vandaag de dag. En dus proberen DGA’s om de regels te veranderen of creatief te interpreteren. Soms tot aan de Hoge Raad aan toe. In deze casus krijgt de DGA deels gelijk, maar grotendeels niet. Lees je mee? De casus Het is 2005. Een DGA besluit zijn pensioenvoorziening over te hevelen van BV (A) naar BV (B). Het betreft een pensioenregeling die waarde- of welvaartsvast wordt gehouden. Dit is de meest voorkomende pensioenregeling bij DGA’s die ‘eigen beheer’ voeren. Het pensioen heeft in BV (A) een ‘commerciële waarde’ van € 1.903.753. Je zou dit de ‘echte’ waarde van het pensioen kunnen noemen op basis van de werkelijke marktrente. Als BV (A) dit bedrag in aftrek brengt als koopsom voor de overdracht naar BV (B), corrigeert de Belastinginspecteur het bedrag. Hierna wordt uitgelegd waarom hij dat deed. Geen aftrek indexatielasten De Belastinginspecteur baseert zijn correctie onder meer op het feit dat je wettelijk voor het bepalen van de winst van jaar X de lasten buiten beschouwing moet laten die verband houden met toekomstige prijs- en loonwijzigingen, ook al zouden die lasten in jaar X al bekend zijn. Op grond hiervan kunnen kosten voor het waarde- of welvaartsvast houden (de ‘indexatie’) niet op voorhand in aftrek worden genomen. De indexaties vinden immers in de toekomst plaats. In hoger beroep en in cassatie stelt de rechtbank respectievelijk de Hoge Raad de Belastingdienst in het gelijk. De aftrek wordt met € 539.635 verminderd. Rekenrente bij overdragende partij op markttarief BV (A) had als ‘goed koopman’ de actuele rekenrente van (toen) 3,23% gebruikt. De 4% rekenrente die de Inspecteur verlangde, is alleen bedoeld voor bepaling van de fiscale waarde van het pensioen door (ontvangende) BV (B). Op dit punt kreeg de DGA gelijk. Rekenrente bij ontvangende partij op 4% BV (B) heeft de ontvangen koopsom van 1,9 miljoen tevens gebruikt als fiscale waardering van de pensioenverplichting. BV (B) verdedigde dat dit, net als bij BV (A), een ‘goed koopmansgebruik’ was. De wet gaat echter voor de ontvangende BV uit van 4%. Hierdoor is de fiscale aftrekbare koopsom voor BV (B) lager dan de ontvangen koopsom. Voor BV (B) werd op grond deze wettelijke regel de fiscale waardering gecorrigeerd. Conclusie Ondanks het feit dat het financiële klimaat is veranderd en 4% rekenrente voorlopig structureel niet meer haalbaar lijkt, blijft deze rekenrente dus een belangrijk uitgangspunt voor de fiscale waardering. Het is, om wettelijke redenen, als in beton gegoten. Daarnaast is er de complexiteit over het waarderen van de indexatie, welke niet in één keer in aftrek mag worden gebracht. Onder meer dit verklaart waarom de staatssecretaris geen heil meer ziet in dit complexe systeem en werkt aan een nieuw eenvoudiger systeem dat naar verwachting niet meer in 2016, maar in 2017 ingaat.
  23. Joost, bij de fiscus merk ik geen andere houding dan 'business as usual'. Maar ik kan mij voorstellen dat ze tot op zekere hoogte nu ook een afwachtende houding aannemen. Leden van de kennisgroep pensioenen van de Belastingdienst zijn mede betrokken (of wellicht zelfs de drijvende krachten?) achter de plannen. Op politiek niveau is dat uiteraard niet zichtbaar. Hopelijk wordt er nu snel doorgepakt, er is al veel te lang onduidelijkheid. Vakantiegroet, Wim
  24. DGA-pensioen op de schop Als het aan staatssecretaris van Financiën Eric Wiebes ligt, gaat het DGA-pensioen op de schop. Ik wil u in deze column te informeren over de aanstaande veranderingen en een link leggen met de achtergronden van deze veranderingen. Zoete en zure druiven Ooit, aan het begin van mijn carrière, was het leven overzichtelijk. Je was rechts of links. Je wilde wel of niet een kernwapen in je tuin en de jarentachtigcrisis liep op z’n eind. De bomen begonnen weer te groeien, steeds harder richting hemel. Verzekeraars gaven tenminste 4% rekenrentegarantie. Pensioenen waren gegarandeerd en gebaseerd op eindloon. No issue. En Griekenland hangt in mijn herinnering als een vakantieland vrij van zorgen, vol zoete druiven. En nu? Nu zijn de druiven zuur. Niet alleen in Griekenland. Op velerlei vlak hebben veel mensen zorgen en zijn zekerheden weg, ingeruild voor ‘dynamiek’ en ‘flexibiliteit’. En op dit punt switchen we naar de pensioenwereld. Maatschappelijke trend Jarenlang was eindloon de norm, gebaseerd op de fictie dat het laatste salaris over alle dienstjaren zou hebben gegolden. Het werd echter te duur. Sinds midden jaren negentig geldt middelloon (pensioen over het werkelijk verdiende loon) als norm. Maar ook dat blijkt te duur: ondanks de 1.250 miljard (!) die nu in de pensioenpotten zit, is er volgens DNB nog een tekort van 168 miljard! Tijd voor een discussie over stelselwijziging, zo vond staatssecretaris Klijnsma van SZW. De tendens: ingelegde premies en daadwerkelijk behaalde rendementen gaan de hoogte van het pensioen bepalen. Het beleggings- en langlevenrisico komt bij de werknemer te liggen. Ze gaat daarbij uit van het idee dat de premie een voor iedereen vast percentage van het salaris is. Jongeren kunnen straks in aanvang dus meer opbouwen dan ouderen. Zoiets gebeurt nu overigens al bij ‘banksparen’ (= lijfrenteopbouw). DGA-pensioen ijlt achter ontwikkelingen aan Het pensioen van de DGA ijlt achter deze ontwikkelingen aan. Met name doel ik hier op de veelvuldig toegepaste variant waarin het DGA-pensioen binnen de BV ‘in eigen beheer’ wordt opgebouwd. Aftrekpost of écht pensioen Nog steeds is het een wijdverbreid gebruik om de DGA-pensioenopbouw te laten plaatsvinden op basis van ‘eindloon’. De gedachte erachter is simpel: creëer een zo hoog mogelijke aftrekpost. Velen realiseren zich echter niet dat het niet alleen een aftrekpost is, maar een ‘echt’ pensioen! En dat échte pensioen blijkt ‘nogal een dingetje’ te zijn in tijden dat de rekenrente waarop de verplichting fiscaal moet worden berekend (4%) bijna acht keer zo hoog is als de marktrente die wordt gebruikt om de werkelijke waarde (de ‘commerciële waarde’) van de pensioenregeling te bepalen. Er is een niet meer te houden verschil ontstaan tussen de fiscale en werkelijke waarde van de DGA-pensioenregeling. Het eindloonpensioen is voor menig DGA te duur geworden. Dividendtoets De fiscus maakte zich in dit kader zorgen over de mate waarin die DGA-regelingen dan nog uitvoerbaar zouden zijn. Zou een DGA bij pensionering wel over voldoende liquiditeiten beschikken om de pensioenregeling goed uit te voeren? Temeer nu veel ondernemers bij pensionering hun zaak niet altijd meer voor een goede prijs kwijt kunnen. Mede door deze ontwikkelingen ontstond de dividendtoets: de DGA mag pas dividend uitkeren als hij heeft vastgesteld dat uitvoering van de pensioenregeling daarmee geen gevaar loopt. Bijgevolg kunnen veel DGA’s nu geen dividend meer opnemen. Ook dat nog: DGA scheidt meer dan gemiddeld! Wat ook niet meehielp aan de houdbaarheid van het DGA-pensioen is het feit dat DGA’s meer dan gemiddeld scheiden. Daarbij is het voor menig DGA een complete verrassing dat de ex-partner bij scheiding recht heeft op een deel van het DGA-pensioen. En wel op basis van de marktwaarde! Nu dit vaak niet of nauwelijks kan worden betaald, moeten DGA’s die in scheiding liggen hard ‘terugonderhandelen’ naar een betaalbare regeling. Plan 1.0 (Weekers) Het is 6 december 2013 als Frans Weekers, toenmalig Staatssecretaris van Financiën zijn visie op ‘pensioen in eigen beheer’ geeft. Het komt er op neer dat hij de hierboven geschetste problemen (h)erkent. Maar hij pleit er wel voor dat DGA’s de mogelijkheid houden om op de balans van de BV een oudedagsvoorziening op te bouwen, waarbij de middelen tijdens het ondernemerschap ten dienste van de bedrijfsvoering kunnen blijven staan. Oudedagsbestemmingsreserve Uiteindelijk sprak Weekers zijn voorkeur uit voor de zogenaamde ‘oudedagsbestemmingsreserve’ (OBR). Daarin zou de DGA jaarlijks een bepaald (vast) percentage van zijn inkomen op de balans van de BV kunnen reserveren voor de oudedag, zonder gedoe met rekenrente of sterftekansen. Op de pensioendatum moest de voorziening dan worden afgerekend met de fiscus of worden omgezet in een lijfrente (periodieke belaste uitkeringen). Er zou geen link meer zijn met juridische pensioenrechten zoals we die nu nog kennen in de vorm van oudedags-, partner en wezenpensioen. De partner zou bij echtscheiding geen rechten meer hebben op een deel van de OBR. En het zou mogelijk moeten zijn om de huidige fiscale eigenbeheerreserves in te brengen in de OBR. Overgangsproblemen Er waren bij dit plan wel een paar probleempjes die moesten worden opgelost. Met name de partner van de DGA zou wel eens hard aan de bel kunnen trekken. Door inbreng in de OBR zouden immers alle pensioenrechten van de partner verdwijnen. Denk aan het partnerpensioen bij overlijden en verevening van ouderdomspensioen bij scheiding. Rechten waar nogal wat geld mee gemoeid is! Plan 2.0 (Wiebes) De inkt van zijn brief was nog niet opgedroogd, of Weekers moest vertrekken. Zijn opvolger Wiebes schreef op 2 juni 2014 ook een brief aan de Tweede Kamer. Eigenlijk had hij dezelfde voorkeur, onder toevoeging dat hij ook openstond voor een vorm van een ‘beschikbarepremieregeling’. Verder studie was nodig, zo constateerde hij. Op 1 juli presenteerde hij twee varianten, waarbij hij de Kamer in de keuze wil betrekken. Variant 1: Oudedagsbestemmingsreserve Opbouw reserve Variant 1 is de al eerder besproken OBR. Omdat de voorkeur van Wiebes onder meer om redenen van uitvoerbaarheid en fiscale handhaving niet naar deze variant uitgaat, ga ik er nu niet verder op in en steken we door naar zijn tweede variant. Variant 2: Oudedagssparen (ODS) in eigen beheer Deze variant gaat sterk lijken op een beschikbarepremieregeling zoals we deze in pensioenland al kennen. Daarin worden premies, gelijkblijvend of leeftijdsafhankelijk en afgeleid van het pensioengevende salaris, belegd. Zo ontstaat een kapitaal dat op de pensioendatum wordt omgezet in periodieke pensioenuitkeringen. De fiscale waarde is tijdens de opbouw gelijk aan de werkelijke (commerciële) waarde van het pensioen. Bij de ODS hoeven de premies echter niet worden belegd. De bedragen die de DGA reserveert worden fictief opgerent met een afgeleide van het rendement op staatsleningen. Ondertussen kan hij de onderliggende waarde gewoon gebruiken in zijn onderneming. De DGA mag van jaar tot jaar bepalen of hij een bedrag aan de ODS toevoegt. Een jaar overslaan mag, een jaar inhalen mag niet. Rechten Binnen de ODS ontstaan voor de DGA direct juridische rechten. Dat kan aantrekkelijk zijn voor de minderheidsaandeelhouder. De ODS-rechten komen in principe alleen de DGA toe. De staatssecretaris overweegt overigens om ook de partner, net als nu in de pensioenregelgeving, rechten te geven. De ODS zal uiteindelijk in lijfrente moeten worden omgezet bij een bank of verzekeraar. In 20 jaar vanuit de BV uitkeren mag ook. Gebeurt omzetting niet op de juiste momenten, dan is de ODS progressief belast en is een revisierente van 20% verschuldigd. Dividendtoets Ook bij de ODS is de dividendtoets van toepassing. Dividend is alleen toegestaan als de BV altijd in staat is om de ODS uit te kunnen uitvoeren. Als teveel dividend wordt uitgekeerd, wordt de ODS als afgekocht beschouwd. De waarde wordt progressief belast en er wordt revisierente geheven. Verzekerde regelingen Naast de nieuwe mogelijkheid van ODS, kan de DGA blijven kiezen voor een eindloon-, middelloon- of beschikbarepremiesysteem, mits ondergebracht bij een verzekeraar. Overgangsrecht De staatssecretaris wil graag dat de huidige eigenbeheerreserves zoveel mogelijk worden omgezet in de nieuwe oudedagsreservering. Omzetting is alleen mogelijk als ook de partner van de DGA daarmee akkoord gaat. Zet men de huidige eigenbeheerreserve niet om, dan is verder opbouwen van het eigenbeheerpensioen niet mogelijk. De huidige regels blijven dan gewoon van toepassing. Het zal mogelijk zijn om op enig moment alsnog de eigenbeheerreserve (tegen commerciële waarde!) onder te brengen bij een verzekeraar. De eerste reactie Er zijn nog veel technische en juridische zaken die opvallen en afwijken van eigen beheer en waarover pagina’s kunnen worden gevuld. Hier overheen stappend is mijn eerste reactie dat het lovenswaardig is om te streven naar een eenvoudiger systeem. De uitdaging is dan om het écht eenvoudig te krijgen. Want waarom bijvoorbeeld tóch overwegen om rechten aan de partner toe te kennen, terwijl de voorziening niet onder de pensioenwetgeving valt? Waarom een leeftijdsgebonden premies overwegen, terwijl we bij lijfrente al jaren gewend zijn aan een gelijkblijvende premie en Klijnsma in haar nationale pensioendiscussie ook koerst op voor alle leeftijden gelijke premiepercentages? Vooralsnog moeten we nu afwachten of de Eerste en Tweede Kamer meegaan in de voorkeur van Wiebes. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2016.
  25. Nog een kleine toevoeging: als de pensioentoezegging van de DGA is vastgelegd in een modelovereenkomst van de belastingdienst (wat vaak 'blind' gebeurt), dan kent de paragraaf over scheiding wel degelijk rechten voor een ex-partner die alleen op basis van een samenlevingsovereenkomst (dus zonder huwelijk of geregistreerd partnerschap) samenwoonde. Namelijk een recht op 'bijzonder partnerpensioen'. Dat is dat deel van het partnerpensioen dat over de periode van samenleven is opgebouwd. Een en ander tenzij dit op andere wijze schriftelijk is uitgesloten of degene die de pensioenovereenkomst heeft opgemaakt op dit punt anders heeft vastgelegd. Let wel: uitsluiting van de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding is niet voldoende. De standaardtekst in de pensioenovereenkomst luidt: "Indien werknemer en zijn partner, met wie hij een gezamenlijke huishouding voerde, niet langer duurzaam samenleven wordt overeenkomstig het voorgaande een aanspraak op bijzonder partnerpensioen vastgesteld."
×
×
  • Nieuwe aanmaken...

Cookies op HigherLevel.nl

We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.