ronaldinho

Royalties mogen volgens de meeste belastingverdragen in de woonstaat worden belast (al dan niet met een beperkte bronheffing in de bronstaat). Als je naar Zuid-Afrika (of welk land dan ook) gaat en daar binnenlands belastingplichtig wordt, zul je in de daar geldende belastingwetgeving moeten kijken aan welke heffing de royalties zijn onderworpen. Overigens is die 1,2% in Nederland 1,2% van de waarde van het vermogensrecht, niet van het rendement. Daarmee ben je dus niet in alle gevallen gunstig uit en kan het zomaar zijn dat je in een ander land minder belasting hoeft te betalen.

Je stelt op een Nederlands forum een vraag over de mogelijkheid van verliesverrekening in België. Dat houdt in dat de kans dat je hier een antwoord vindt op je vraag. In zijn algemeenheid: je bent inwoner van België en dus aldaar belast voor je inkomsten, waar ook ter wereld verdiend. In beginsel kun je dus ook de negatieve, Nederlandse resultaten in aanmerking nemen. Echter, het belastingverdrag wijst heffing over de ondernemerswinsten aan Nederland toe. In de omgekeerde situatie zou Nederland verrekening van het Belgische verlies toestaan. Of België ook een dergelijke regeling kent, is mij niet bekend. Op grond van Europees recht (meer specifiek de vrijheid van vestiging) zou je dat wel mogen verwachten. Maar dat zul je dus in België na moeten gaan.

Er is wel jurisprudentie over, maar de arresten van de Hoge Raad zijn te oud, die staan niet op rechtspraak.nl (uiteraard wel in de betaalde literatuur, ook zijn er vergelijkbare situaties met slechts 1 auto, waarmee gedeeltelijk wel en gedeeltelijk niet privé werd gereden). Wel een uitspraak van de rechtbank en een van het gerechtshof. Het handboek loonheffingen zegt overigens hetzelfde. Ziet allemaal op werknemers, maar voor IB-ondernemers werkt het niet anders.

Les 1: de ene belasting is de andere niet. Je moet per belastingsoort uitzoeken wat de gevolgen zijn. Btw: Bij een omzet van 800 euro kun je de KOR toepassen. Aandachtspunten daarbij zijn o.a.: - de KOR ziet op het verschil tussen af te dragen en terug te vorderen omzetbelasting. Af te dragen btw is de btw die je zelf aan je afnemers in rekening hebt gebracht, terug te vorderen btw is de btw die op de facturen staat die je in het kader van je onderneming hebt betaald; - bij grensoverschrijdende transacties gelden bijzondere regels; - Als je btw terugkrijgt omdat je meer btw terug te vorderen hebt dan af te dragen, dan pas je de KOR niet toe. IB: Ben je ondernemer of resultaatgenieter? Als je verder geen inkomsten hebt, zul je geen IB hoeven betalen. Wel is het van belang je aangifte goed in te vullen en na te gaan of je niet toevallig op een verlies uitkomt. Dat verlies kun je namelijk mogelijk met andere jaren verrekenen. Uiteraard is dit een sterk vereenvoudigde uitleg, voor meer concrete antwoorden zul je specifieker moeten zijn in de vraagstelling en de feiten.

De bijtelling gaat inderdaad op jaarbasis, je kunt niet halverwege het jaar wisselen van wel naar geen privegebruik. Ook niet bij wisseling van auto. Je moet dan per auto de bijtelling berekenen, waarbij je die wel tijdsevenredig mag toepassen, dus alleen voor de periode dat die auto je ter beschikking stond. Heb je twee auto's tegelijk, dan betaal je over beide auto's (maar dat speelt bij jou niet). Dus 2/12 x de bijtelling voor auto I, 2/12 x de bijtelling voor auto II en 8/12 x de bijtelling voor auto III.

Dat zou je inderdaad kunnen aanmerken als omstandigheid die herziening rechtvaardigt. Maar ook dat dient naar de omstandigheden van het geval te worden beoordeeld (en een logischer moment is dan wellicht zodra zeker is dat de afschaffing doorgaat, danwel per datum van inwerkingtreding van de wetgeving).

Alleen al het bestaan van verschillende rechtsvormen impliceert dat de keuze maatwerk is. Zou 1 rechtsvorm altijd de beste zijn, dan zou dat immers de enige overgebleven rechtsvorm zijn. Er is op HL al veel informatie aanwezig over de verschillende voor- en nadelen. Je geeft aan een eigen bedrijf te hebben. Daarvoor heb je ook een keuze gemaakt? Met betrekking tot de extra informatie: Voor aandeelhouders die werkzaamheden in hun eigen BV verrichten bestaat de gebruikelijkloonregeling: je moet verplicht (fiscaal) een loon in aanmerking nemen van standaard 42.000 euro. Met voldoende onderbouwing is dat salaris ook hoger of lager te stellen.

Als je hem in het verleden alleen prive hebt gereden, was het verplicht privevermogen. De overgang naar keuzevermogen vindt plaats op het moment dat de motor mede voor zakelijke doeleinden gaat worden gebruikt. Dat kan een reden zijn voor heretikettering op dat moment. Wil je pas op een later moment heretiketteren, dan zul je daar een andere reden voor moeten hebben (bijvoorbeeld omdat je hem helemaal niet meer prive gebruikt en het dus verplicht ondernemingsvermogen is geworden. Met name de onderbouwing levert vaak het grootste obstakel op. Je zult de bijzondere omstandigheid immers aannemelijk moeten maken.

Men vangt meer vliegen met een lepel stroop dan met een vat azijn. De diversiteit aan vragen maakt nu eenmaal nieuwsgierig. Maar op zich is de vraag vrij eenvoudig. Vooropgesteld dat de voorziening terecht op de balans stond, vindt de vrijval plaats in de fiscale-eenheidsperiode. De winst is dus winst van de fiscale eenheid en kan met verliezen van die fiscale eenheid worden verrekend. Let wel: je dient dus tweemaal na te gaan of het resultaat tot de fiscale eenheid behoort: zowel voor de winst als voor het daarmee te verrekenen verlies.

Doorgaans is dat geen probleem. Er is geen harde grens voor te geven. Zolang je geen gekke dingen doet, zal de Belastingdienst weinig aanleiding hebben om actie te ondernemen.

1. Ja hoor. Er zijn veel aandeelhouders die een schuld hebben aan hun BV en die aflossen met uit de BV verkregen dividend (al dan niet door het de schuld te verrekenen met het dividend, de enige geldstroom die je dan ziet is die van de BV aan de fiscus - dividendbelasting). Door zelf al de RC omlaag te brengen voorkom je (of eigenlijk: beperk je de kans) dat de fiscus later stelt dat je boven je stand leeft en het gebruikelijk loon "dus" omhoog moet. Het is dus nog zinnig ook. 2. Dat heet interimdividend. Je mag bij een gerechtvaardigde winstverwachting alvast besluiten een deel van die verwachte winst aan de aandeelhouders uit te keren. Zorg wel voor een goede onderbouwing.

1. Gaat op dezelfde manier als al het andere dat je verkoopt: Het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde op de balans is winst. De hoogte van de schuld doet niet terzake. 2. Is niet op voorhand te beantwoorden, afhankelijk van de exacte omstandigheden zal een van de twee genoemde opties het gevolg zijn. Eenvoudige verhuur is geen onderneming, maar er kunnen bijzondere omstandigheden zijn waardoor de kwalificatie anders is.

Ik begrijp het als volgt. je hebt een eigen woning met hypotheek. Je bouwt een nieuwe woning, vooralsnog met eigen geld, maar met de bedoeling om deze te financieren met een hypotheek. Normaal is dat geen probleem, wanneer de oude woning daadwerkelijk wordt verkocht. Heeft de bouw plaatsgevonden met behulp van een overbruggingskrediet, dan het verband duidelijk bij aflossing van dat overbruggingskrediet met de opbrengst van de verkoop van de woning. Vindt de bouw uit eigen middelen plaats, dan wordt aangenomen dat dat verband er is als er geen redenen zijn om aan te nemen dat de schuld vanuit een ander oogpunt wordt aangehouden. In dit geval wordt de oude woning echter niet verkocht, maar wordt deze aangewend met een ander doel: binnen de onderneming. Dan is de vraag of de lening moet worden toegerekend aan de nieuwe eigen woning, of nog steeds aan het oude pand en dus meegaat naar de ondenemingssfeer. In de overeenkomst met de bank staat ongetwijfeld dat de lening is aangegaan met het doel de verwerving van de eigen woning. In dat geval is het aannemelijk om te veronderstellen dat het ook de bedoeling is om de nieuwe eigen woning te financieren en niet het bedrijfspand - daaraan zou de bank immers andere voorwaarden stellen. Op zich is het niet relevant welk pand als onderpand dient. Alleen eist de bank doorgaans dat dit pand ook daadwerkelijk gebruikt wordt als eigen woning en niet voor andere doeleinden. Door aan te geven dat hieraan niet langer wordt voldaan, zal de bank moeten reageren: de lening opeisen, toestemming geven voor het gewijzigde gebruik of de hypothcaire inschrijving te wijzigen. Jullie willen (kennelijk) het laatste. Daarvoor zal de bank wel eisen dat de nieuwe woning tenminste net zoveel waard is als de oude. Je zult in ieder geval dus bij de bank aan moeten kloppen. Vanuit fiscaal oogpunt is het de vraag of daarmee wordt bereikt dat de lening ook een eigenwoninglening blijft. Ik verwacht niet dat de belastingdienst heel moeilijk zal doen, maar om dit volledig uit te sluiten, zou je het kunnen voorleggen aan de belastingdienst door een briefje te sturen met jullie plan en te verzoeken om te bevestigen dat de lening als eigenwoninglening blijft aangemerkt. Let wel: vergeet niet om rekening te houden met de bijleenregeling: doordat de huidige woning straks geen eigen woning meer is, moet de overwaarde op die woning worden gebruikt voor de nieuwe eigen woning. Dat de huidige woning niet daadwerkelijk wordt verkocht, maakt daarvoor niet uit.

Dat ligt eraan wat je onder overhevelen verstaat. Als de lening zelf niet wijzigt, maar alleen het onderpand, dan ga je met (een gevolmachtigde van) de bank naar de notaris en laat die de oude inschrijving doorhalen en een nieuw hypotheekrecht vestigen. Maar daarmee bereik je alleen dat de bank het andere pand kan verkopen als je niet betaald, niet dat de lening ineens met een ander doel is aangegaan. Wil je het doel wijzigen, dan moet je de lening aflossen en een nieuwe lening aangaan. In het meest extreme geval letterlijk, dus inclusief heen en weer schuiven van geld. Het is mij nog niet helemaal duidelijk wat precies je bedoeling is en hoe de situatie nu exact in elkaar steekt, dus dat maakt het wat lastig om aan te geven wat er precies moet gebeuren. Dat zul je heel precies moeten formuleren.

Hoewel dit geen ondernemersvraag betreft, toch een kort antwoord: Je mag lenen bij je eigen stamrecht BV, maar die lening moet wel worden terugbetaald. De BV moet bij het verstrekken ook de afweging maken of het verstandig is om de lening te verstrekken, of dat dat een te groot risico oplevert. In het laatste geval is feitelijk sprake van afkoop van het stamrecht en dus directe belastingheffing. Nu je geen zekerheden hebt te bieden aan de BV, is die kwalificering niet ondenkbeeldig. De lening wordt niet geregistreerd bij het BKR, de BV is daarbij immers niet aangesloten. Wel zal de bank de gegevens willen inzien en zullen deze dus ook van invloed zijn op de financieringsmogelijkheden. Hoeveel invloed, is uiteraard aan de bank.

Fiscaal mag je maximaal 20% van de waarde op het moment van inbreng afschrijven, todat je de restwaarde hebt bereikt. Als je de auto ook (mede) zakelijk gebruikt, dan mag je deze al vrij snel tot je ondernemingsvermogen rekenen. Afhankelijk van onder meer het gebruik en de kosten is het niet altijd aan te bevelen om dat ook te doen. Dat vergt wat rekenwerk.

Voor de waarde in het economisch verkeer. Die wil je bij voorkeur zo hoog mogelijk hebben, maar zul je wel moeten kunnen onderbouwen. Immers, als het pand de ondernemingssfeer weer verlaat, moet er belasting worden betaald over de boekwinst (of kan een boekverlies in aanmerking worden genomen). De balans moet uiteraard in balans zijn. Er verschijnt een pand op de balans, dus daar moet iets anders tegenover staan. Dat kan een lening zijn, of eigen vermogen (privéstorting). Staat er niets tegenover, of iets met een andere waarde, dan zul je aan het eind van het jaar bij de vermogensvergelijking ineens een onverklaarbare winst zien - dat is natuurlijk niet de bedoeling. Ervan uitgaande dat de verbouwing plaatsvindt in het kader van de onderneming, lijkt het logisch als waarde de waarde vóór verbouwing te hanteren en vervolgens ook de verbouwingskosten te activeren. Het overhevelen van de hypotheek van de oude naar de nieuwe woning leidt er niet noodzakelijkerwijze toe dat de lening ook aan de eigen woning en niet aan het ondernemingspand is toe te rekenen. Er moet een causaal verband bestaan tussen de lening en het pand, het is van belang om dit tijdig en op de juiste (gewenste) wijze te regelen.

Joost bedoelt niet 4 holdings per persoon, maar ieder een eigen holding. Voordeel is dat ieder zijn eigen salaris- en dividendpolitiek kan voeren, zelf kan beslissen welke auto hij rijdt, met wat voor telefoon hij belt, wat voor pensioenregeling hij treft, etc. Later alsnog ieder een holding oprichten en daarin de aandelen onderbrengen, betekent feitelijk dat je de aandelen gaat verkopen en dus in beginsel belasting moet betalen in box 2 over de waardevermeerdering van die aandelen. Met 95% van de aandelen kun je een fiscale eenheid aangaan voor de vennootschapsbelasting, maar dat is niet in alle gevallen voordelig. Met 5% of meer van de aandelen is doorgaans de deelnemingsvrijstelling al van toepassing, zodat je niet met dubbele belasting te maken krijgt in de holdingstructuur. Ik weet overigens niet hoeveel haast jullie hebben met de oprichting, maar het streven is nog altijd om per 1 juli het gewijzigde BV-recht in werking te laten treden. Dan heb je niet zoveel (extra) middelen meer nodig om de structuur ineens op te tuigen.

Vanuit fiscaal oogpunt moet je er rekening mee houden dat, mits de chalets als gebouwen kwalificeren (van welk begrip overigens geen definitie in de wet is vastgelegd), afschrijving alleen mogelijk is indien en voorzover de boekwaarde hoger is dan de WOZ-waarde. De afschrijvingen zijn voor het overige gerelateerd aan de levensduur en de restwaarde, waarbij in beginsel geen rekening gehouden hoeft te worden met toekomstige waardestijgingen. De levensduur en restwaarde zijn afhankelijk van het object. Daar is geen vaste formule voor te geven, je kunt beide zelf bepalen, mits het maar te onderbouwen is.

Ik vermoed dat de verkoper 3 jaar geleden alle btw op de bouwkosten heeft afgetrokken. Voor hem geldt een herzieningstermijn van 10 jaar: verkoopt hij na 3 jaar zonder btw, dan moet hij per jaar 1/10 deel (dus 70%) van die afgetrokken btw weer afdragen. De verkoper zal daarom, naar ik aanneem, aansturen op een belaste verkoop of een vergoeding voor de herzieningsbtw. Dat is een belangrijke reden om voor een btw-belaste levering te kiezen, zeker als de koper een 100% aftrekrecht heeft. Die koper zit dan wel met een nieuwe herzieningstermijn van 10 jaar. Als je verwacht binnen 10 jaar zonder btw te moeten verkopen of binnen 10 jaar geen volledig aftrekrecht meer te hebben, dan kun je die verwachting natuurlijk meenemen in de onderhandelingen.

Hoe had je dit exact in gedachten? Van wie is die BVBA? Wat hoop je ermee te bereiken ten opzichte van een privé-auto?

Je bedoelt het opstaptarief van 20% vs. het algemene vpb-tarief van 25%? Dan verwacht je nogal een stevige winst - die 20% geldt tot €200.000. Bij een lening van moeder aan dochter is niet zo snel sprake van informeel kapitaal, maar tegen een renteaftrekbeperking kun je, afhankelijk van het bedrag, vrij makkelijk aanlopen (evenals tegen een weigering van fiscale verliesneming bij eventuele afwaardering van de lening als sprake is van een onzakelijke lening). Denk bijvoorbeeld aan de thin-cap-regeling, waarbij de aftrekbare rente wordt gelimiteerd door de verhouding eigen vermogen/vreemd vermogen. De rente is bij de ontvanger wel gewoon belast. Overigens worden de renteaftrekbeperkingen in de vpb dit jaar onder de loep genomen, het ministerie probeert om nog voor het zomerreces een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen. Je kunt natuurlijk ook denken aan een combinatie: een deel als kapitaal en een deel als lening. Het blijft in ieder geval maatwerk

Nogmaals de vraag van Joost: Wil je nu (mede)eigenaar worden en aandelen kopen, of wil je geld uitlenen? Het is nogal een verschil!

Waar zijn de vennootschappen feitelijk gevestigd? Komt er een fiscale eenheid tussen beide vennootschappen?

Twee van de redenen dat dit per 1 april is ingevoerd en niet per 1 januari 2012, is dat de exacte uitvoering (de hoogte van het bedrag) nog niet formeel was vastgesteld en dat het (digitale) formulier nog niet was uitgebreid met de kleine suppletie. Dan is het op zich niet zo raar dat op de jaaraangifte over 2011 deze categorie nog niet was opgenomen ;)