Cookies op HigherLevel.nl
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
Ondernemer1979
Ondernemer1979
L.S.,
Allereerst: ik ben geen fiscalist of jurist, maar wel buitengewoon geinteresseerd!
Ik ben vennoot in een vennootschap onder firma samen met mijn vader. We hebben een intentieverklaring naar de belastingdienst voor een geruisloze inbreng naar een B.V. gestuurd. Ik heb dus een keuze!
ONDERWERP 1: HET KOPEN VAN EEN BEDRIJFSPAND
Ik en/of mijn vader willen graag een bedrijfspand kopen om daar onze eigen onderneming in te vestigen.
In het geval dat we ervoor kiezen onze onderneming voort te zetten in de BV-vorm:
(vraag 1) Hebben we dan de keuze om deze in box 3 te laten of zijn we verplicht deze aan te merken als ter beschikking stelling waardoor deze in box 1 terecht komt?
Ik verwacht niet dat het de BV slecht zal gaan (dat is het uitgangspunt bij mijn vragen). Ik heb het gevoel dat ik het pand liever in box 3 heb, ondanks de terbeschikkingsvrijstelling.
Ik heb veel gelezen en het voordeel van de terbeschikking zit volgens mij in het aftrekbaar verlies wanneer de lening niet terugbetaald wordt (en dat voordeel verwacht ik dus niet te gaan gebruiken): als je als privé persoon een daadwerkelijke lening aan je BV hebt verstrekt en deze valt onder de terbeschikkingsstelling dan wordt het geheel aan kosten en opbrengsten rondom die lening gezien als een soort onderneming. Mocht de BV waaraan je het geld geleend hebt de lening niet terug betalen dan kun je dat dus ook als verlies aanmerken.
(vraag 2) Is het een stomme gedachte om het pand graag in box 3 te hebben? Of zitten er voordelen aan de terbeschikkingstelling?
Het lijkt als volgt:
Ontvang je geen of een te lage vergoeding voor een ter beschikking gesteld vermogensbestandsdeel dan moet je een aan zakelijk gelijk gestelde vergoeding opgeven in box 1: link
Of het verschil tussen de ontvangen vergoeding en de aan zakelijk gelijk gestelde vergoeding dan vervolgens ook weer in de BV aftrekbaar is, is mij onbekend.
Als het je gebeurt dat je privé geld in de onderneming zit maar je bent geen terugbetalingsverplichting overeen gekomen dan is het geen ter beschikking stelling en mag het verlies niet in aftrek worden genomen (http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ2233)
Of je, als je in de daaraanvoorafgaande jaren, wel steeds in box 1 de ter beschikking stelling opgegeven hebt en/of had moeten geven (al dan niet tegen de hogere fictieve aan zakelijk gelijk gestelde rente) en deze dan wel of niet terug krijgt, is me onduidelijk.
Zou het dan zo werken dat je het beste alleen op papier zou moeten zetten: “De BV vergoed mij X% over € 100,000”? Hierdoor is geen terugbetalingsverplichting overeen gekomen en blijf je dus uit de TBS maar ontvang je wel rente in box 3!
O.a. geraadpleegd:
http://www.accountant.nl/readfile.aspx?ContentID=65441&ObjectID=738959&Type=1&File=0000032122_Uit_TBS.pdf
http://www.belastingtips.nl/fiscaaladvies_dossier/vermogende_particulieren/belastingvrij_beleggen_box_1_of_3/
https://www.higherlevel.nl/forum/index.php?board=49;action=display;threadid=19565;start=0
http://www.ondernemingsbeurs.nl/vpagina.asp?pag=45
http://www.dganet.nl/actualiteiten/170-februari-2012-een-zachte-lening-onzakelijke-leningen-en-de-dga
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BN3442
In het geval van een eenmanszaak:
Dan krijg je te maken met de vermogensetikettering en is het bedrijfspand verplicht bedrijfsvermogen.
(vraag 3) Maar geldt deze verplichte vermogensetikettering ook voor een vennootschap onder firma?
Relevant in dit kader lijkt: Uit de Tweede Kamerstukken 1978/79, 15300, Hoofdstuk IXB en XIII. NBr 21, blz. 27 ontleen ik het volgende “van terbeschikkingstelling is geen sprake indien, in het voorbeeld, de maten A, B, C en D het praktijkpand gezamenlijk verwerven. Civielrechtelijk gezien ontstaat er in dit geval mede-eigendom, en wel gebonden mede-eigendom. Dit houdt in dat geen van de maten bevoegd is zelfstandig over zijn aandeel in het praktijkpand te beschikken. Daarom is in dit geval geen sprake van terbeschikkingstelling van het pand aan derden”.
(Bron: http://www.ethesis.net/belasting/belasting.htm)
Belastingtechnisch zijn maatschappen en firma's exact gelijk, (vraag 4) toch?
Er zijn meerdere sites, maar http://www.lancelots.nl/bedrijfsvoering/rechtsvormen/maatschap zegt het heel duidelijk:
- Bij een maatschap zijn de leden (maten) ieder voor een gelijk deel aansprakelijk voor de schulden van de maatschap.
- De leden van een VOF (vennoten) zijn ieder geheel aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap, dus ook voor schulden die een mede-vennoot heeft gemaakt.
(Vraag 5) Of is de verplichte vermogensetikettering bij een firma (doordat bij een firma de vennoten geheel aansprakelijk zijn voor de schulden van de venootschap) wel van toepassing en niet bij een maatschap (doordat zij slechts voor een gelijk deel aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap)?
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BX4034 lijkt in dit licht ook een rol te spelen.
(Vraag 6) Is het niet strijdig met de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel (artikel 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) dat ik, nu het om verhuur aan mijn eigen onderneming gaat, anders belast wordt, namelijk in box 1, terwijl als ik aan een vreemde verhuur rendement maak wat belast wordt volgens box 3?
Ik begrijp daarbij natuurlijk dat het pas gelijk is als de overeenkomst aan je eigen onderneming net zo zakelijk is als de overeenkomst aan "de vreemde", maar aan dat vereiste kan natuurlijk voldaan worden.
(Vraag 7) En waarom is het zo dat ik, wanneer ik een pand aan mezelf verhuur ik mijn vermogen rendabel maak op een wijze die normaal, actief vermogensbeheer te boven gaat, en wanneer ik aan een ander verhuur niet? (artikel 3.91 lid 1)
Verder ingegaan op méér dan actief vermogensbeheer:
http://www.foedererdfk.com/clienten/foedererdfk_nieuws_05-10/vastgoed_in_priv.html geeft aan:
“Meer dan normaal actief vermogensbeheer
Wanneer inkomsten uit vermogen worden verkregen door meer dan normaal actief vermogensbeheer vallen ze niet in box 3, maar in box 1 (als resultaat uit overige werkzaamheden). De wet noemt als voorbeelden van ‘meer dan normaal actief vermogensbeheer’:
A Het verrichten van werkzaamheden die erop gericht zijn om extra rendement te behalen.
B Het in belangrijke mate zelf verrichten van groot onderhoud en andere aanpassingen aan een zaak.
C Het benutten van voorwetenschap.”
Met betrekking tot A en B zie ik https://www.higherlevel.nl/forum/index.php?board=49;action=display;threadid=16971. Dat geeft ook aan dat méér dan normaal vermogensbeheer vooral (bij blijvend bezit) om de beheersactiviteiten gaat (om verschuiving naar box 1 te voorkomen kun je die het beste uitbesteden) en (bij verkoop) om de activiteiten rondom de verkoop gaat zoals “tijd geinvesteerd in het zo goed mogelijk kunnen verkopen van vastgoed: onderhoud, verbouwingen, de boer op om kopers te interesseren, etc”
Met betrekking tot C:
In http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BZ0265 :
“4.10 Met de invoering van artikel 3.91, eerste lid, onderdeel c, van de Wet is niet beoogd af te wijken van de jurisprudentie onder de Wet IB 1964 ten aanzien van andere inkomsten uit arbeid (HR 9 oktober 2009, nr. 43 035, LJN BI0481, BNB 2010/117). Uit de onder de Wet IB 1964 gewezen arresten volgt dan, dat het voordeel dat is behaald bij aan- en verkoop van onroerende zaken een resultaat uit overige werkzaamheden kan zijn, indien de aankoop is geschied met het oogmerk om door wederverkoop een voordeel te behalen en dit voordeel bij de aankoop redelijkerwijs voorzienbaar was (HR 22 september 1982, nr. 21.152, LJN AW9459, BNB 1982/324). De toepasselijkheid van artikel 3.90 van de Wet in situaties van aan- en verkoop van vermogensbestanddelen vloeit voort uit het geheel van feiten en omstandigheden ten tijde van de aan- en verkoop, waarbij essentieel is dat de aankoop is geschied in de wetenschap dat tegen een hogere prijs kan worden verkocht (HR 9 augustus 1996, nr. 31 081, LJN AA1948, BNB 1996/333).“
Hier wordt duidelijk dat kennis dat een pand voor méér verkocht kan worden gezien wordt als voorwetenschap.
In mijn casus zou deze kennis de wens van de BV om te huren tegen een bepaalde prijs kunnen zijn. Volgens mij wordt dat argument onderuit gehaald in http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BN9739 en http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BN9759 waarbij “de kennis van rentetarieven op spaarrekeningen ook niet als een bijzondere vorm van kennis aan te merken is in de zin van artikel 3.91, lid 1, letter c, van de Wet IB 2001.”.
Hierop wordt in deze thread door Joost Rietveld ook gereageerd: https://www.higherlevel.nl/forum/index.php?board=49;action=display;threadid=39780
Zelfs wanneer iemand op het gebied van zijn eigen professie verkoopt hoeft er geen sprake te zijn van bijzondere voorkennis (http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BO1253) deze man behaalde een verkoopwinst op panden en is WOZ-taxateur!
Volgens de laatst aangehaalde uitspraak is het ook van belang dat het pand marktconform is aangekocht.
In diverse uitspraken (ik heb op een enkele uitzondering alleen de uitspraken van de Hoge Raad genomen) waarin de werkzaamheden normaal vermogensbeheer te buiten gaan lijkt vooral de onderneming als duurzame organisatie van kapitaal en arbeid belangrijk te zijn:
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BW3819
Hier wordt gewerkt met financieringen en verliest het voornamelijk daarop.
Opmerkelijk hierin is: “In de fiscale jurisprudentie wordt voor de uitleg van het begrip onderneming aansluiting gezocht bij de in de bedrijfseconomie gebruikelijke omschrijving, te weten dat een onderneming een duurzame organisatie van kapitaal arbeid is, waarmee wordt beoogd door deelneming aan het maatschappelijke productieproces, winst te behalen. Van een onderneming is volgens deze jurisprudentie echter geen sprake indien de ontplooide activiteiten het normale vermogensbeheer niet overstijgen.”
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=bu4808
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BX7631
“Een voordeel kan slechts inkomen zijn indien er een bepaalde bron aan ten grondslag ligt. Volgens vaste jurisprudentie (vergelijk Hoge Raad 3 maart 1954, nr. 11.683, BNB 1954/125 en Hoge Raad 1 februari 2002, nr. 36.238, BNB 2002/128c*) worden als uitgangspunt de volgende drie algemene voorwaarden gesteld aan een bron van inkomen: deelname aan het economische verkeer, het (subjectieve) oogmerk om voordeel te behalen, en de (objectieve) verwachting dat het voordeel redelijkerwijs kan worden behaald.”
http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BM9252 (voorkennis)
Andere interessant stuk: http://arno.uvt.nl/show.cgi?fid=116264
ONDERWERP 2: RENTEVERGOEDING NAAR PRIVE (lening “omhoog”)
Eenmanszaak
Ik haal eerst Joost Rietveld aan in https://www.higherlevel.nl/forum/index.php?board=15;action=display;threadid=25482;start=15
"Vergeet dat je vanuit privé geld kunt lenen aan je eenmanszaak. Jij en je eenmanszaak zijn gewoon een en dezelfde. Juridisch en dus fiscaal kun je geen lening verstrekken van privé aan je eenmanszaak. Net zo min als dat iemand die gehuwd is in gemeenschap van goederen geld kan lenen aan zijn/haar echtgenoot.
Het is en blijft een privéstorting. Geen vreemd vermogen en zeker geen aftrekbare rente. Dat je daar vanuit jouw beleving anders over denkt, maakt het nog niet ineens mogelijk."
Ook ik ben het daar dus he-le-maal niet mee eens.
Nu mijn onderneming wat jaren bestaat en ik wat winst gemaakt heb ben ik beter op aan het letten. In mijn belastingopgave 2010 zie ik staan: "Renteopbrengsten van banktegoeden" tegen een X bedrag.
Ik kan me voorstellen dat wanneer je zakelijk aangetrokken vreemd vermogen (waarvoor je rente betaalt) tegen een hogere rente op de rekening van de onderneming hebt staan, dit winst is en dat daar dus belasting over betaalt moet worden. Duidelijke zaak.
Echter ik heb geen leningen bij banken of iets dergelijks. Alles is privé gefinancierd. Ik heb dus nu "Renteopbrengsten van banktegoeden" waarover winst berekend wordt en belasting betaald moet worden terwijl ik aan de andere kant geen kosten daar tegenover heb staan. Heel erg vreemd.
Vanwege dezelfde redenering als bij onderwerp 1 vind ik dat je alle uitgespaarde rente als ondernemerskosten zou moeten mogen rekenen. En als daar al iets op af te dingen is dan toch minimaal gederfde privé-rente. En als dat zelfs geen stand houdt dan zou je in box 1 een extra aftrek toe moeten mogen toepassen die, gelijkstrekkend aan artikel 3.91 lid 1, gelijk is aan je normaal rendement bij actief vermogensbeheer.
Terugkomend op gerealiseerde rente-opbrengsten binnen het bedrijf: dit moet toch gezien worden als privé gerealiseerde rente? Immers, had ik steeds het saldo overgemaakt naar mijn privé rekening en daar pas weer vanaf gehaald als ik het in mijn onderneming nodig had, dan had ik deze rente gekregen op mijn privé bankrekening en hoefde daar ook geen box 1 maar box 3 over betaald te worden.
(Vraag 8) Wat vinden jullie?
ONDERWERP 3: RENTEVERGOEDING UIT PRIVE (lening “omlaag”)
Stel: over een paar jaar wil ik een zeiljacht kopen en daarvoor geld uit de BV lenen. Als ik dat renteloos zou doen dan zal de belastingdienst zich op de standpunten stellen:
personeelslening = 3% (2013) belast in box 1 (of de BV een evenzogrootte aftrek heeft is mij onbekend)
gehele som is loon (http://zoeken.rechtspraak.nl/detailpage.aspx?ljn=BK3097)
gehele som is uitdeling
rente is uitdeling
(ik heb dit verder niet uitgewerkt)
Feit is dat ik sowieso flink aan het betalen kom!
Dus laten we maar wel rente afspreken met de BV.
Dan lijkt me vervolgens, gezien wat ik de laatste paar jaren ook de andere kant op heb gemoeten, dat deze betaalde rente in box 1 aftrekbaar is. Maar... dat kan ik dan weer rustig vergeten. (Vraag 9) Zie ik het fout of is dit zo krom als een hoepel?
En dan vraag 10: Nu deze materie voor een toch niet zo ontzettend simpele ziel als ik zo veel vragen oproept, voldoet de wetgeving dan wel aan het Rechtszekerheidsbeginsel of is deze nietig? De overheid moet haar besluiten immers zó formuleren dat de burger precies weet waar hij aan toe is of wat de overheid van hem verlangt (ik zie in dit kader heel vaak geschreven worden met betrekking tot de ter beschikking stelling dat de overheid er opzettelijk voor heeft gekozen om onduidelijk te zijn). Bovendien moet de overheid de geldende rechtsregels juist en consequent toepassen.
[Mod edit:veel te lange links aangepast, verstoort de forum layout + titel gecorrigeerd]
Link naar reactie
Aanbevolen berichten
21 antwoorden op deze vraag