Duidelijk en overzichtelijk artikel Joost, dank daarvoor! Eerder concludeerden we al dat ik mij vooralsnog weinig zorgen hoef te maken over schijnzelfstandigheid. Toch zitten er voor mij nog een aantal losse eindjes. De situatie is nog ongewijzigd: ik vul als interimmer vanuit mijn werk-BV tijdelijke opdrachten in via één of meerdere intermediairs. Ik heb uitsluitend een overeenkomst met de intermediair, maar werk feitelijk bij de opdrachtgever. Mijn holding verloont mijn DGA-salaris. Met de intermediair heb ik een bepaling afgesproken in de trant van: we gaan niet uit van schijnzelfstandigheid, maar als een autoriteit toch dat standpunt inneemt, dan wordt de overeengekomen vergoeding (excl. btw) geacht een bruto loon te zijn, waarin alle loonheffingen en premies (werkgevers- én werknemersdeel) zijn begrepen. Ik ben daarnaast gehouden om hetzelfde af te rekenen over reeds ontvangen vergoedingen, voor zover dat nog niet is gebeurd. Een dergelijk standpunt betekent nog niet dat sprake is van een verkapt dienstverband. In deze bepaling is uitgegaan van een standpunt van een autoriteit, dus niet van een definitief oordeel. Dat punt heb ik ook bij de intermediair neergelegd, met de vraag of we hierover opnieuw in gesprek kunnen. In dat kader heb ik de volgende vragen, die naar mijn idee voor veel zelfstandigen relevant zijn: Is zo’n bepaling (met name fiscaal gezien) eigenlijk toegestaan, mede in het licht van dit artikel? En is het verstandig om dit anders te formuleren? Maakt het voor vraag 1 uit dat het hier om een BV gaat en niet om een eenmanszaak/zzp’er? Hoe verhoudt de toepassing van deze bepaling zich tot de loonheffingen die mijn holding al inhoudt op mijn DGA-salaris? Wordt dit verrekend of wordt dit als losstaand gezien? Hoe moeten partijen met btw omgaan in de periode tussen het innemen van een standpunt door de autoriteit en het definitieve oordeel daarover? Dien ik beter gewoon te blijven doorfacturen met btw? Wat gebeurt er – met terugwerkende kracht – met btw en loonheffingen als later blijkt dat het innemen van het standpunt onterecht was? Tot slot: bij wie ligt het meest voor de hand om te procederen tegen een dergelijk standpunt, en wie draagt de kosten daarvan? Klopt het dat de procedure wordt gevoerd door de partij tegen wie het besluit is gericht en dat ieder zijn eigen kosten draagt, of is dat te kort door de bocht omdat de andere partij per definitie ook belanghebbende is? Alvast dank voor de inzichten!