Het is altijd het beste om een brief ook per gewone post, per email én per app te sturen. Zeker het laatste beveel ik aan want bijna altijd krijg je leesvinkjes. Ik sms wederpartijen bovendien ook nog dat er een aangetekende brief/mail/app verstuurd is.
Verder kun je dagelijks track&trace in de gaten houden en wederpartij erop attenderen dat er een aangetekende brief klaar ligt.
Van de status in track&trace kun je dagelijks ook screenshots maken als bewijs.
Er is veel andere rechtspraak dan hierboven aangevoerd. Een aantal willekeurige voorbeelden:
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2019:582
3.13 [appellant] heeft aangevoerd dat de brief van 7 september 2015 aangetekend aan Lend is verstuurd aan het in de brief genoemde postbusadres. Lend betwist niet dat het op de brief genoemde postadres door haar wordt gehanteerd. [appellant] heeft een bewijs dat de brief aan PostNL ter aangetekend versturen is aangeboden in het geding gebracht. Op dat bewijs is ook het in de brief genoemde adres opgenomen. Er is geen reden om aan te nemen dat PostNL de brief vervolgens niet heeft aangeboden aan dat adres. Nu het om een postbusadres gaat, zal PostNL aldaar een afhaalbericht achterlaten met de vermelding waar de brief kan worden afgehaald. Er moet dan ook worden aangenomen dat de brief Lend heeft bereikt of dat het niet bereiken het gevolg is van een eigen handeling van Lend omdat Lend de brief niet heeft afgehaald (HR 14 juni 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ4104, r.o. 3.4.3). Gelet daarop kon Lend niet volstaan met de enkele ontkenning die brief ontvangen te hebben (vgl. HR 10 augustus 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC1565, r.o. 4.4). Lend heeft haar ontkenning echter niet nader gemotiveerd. Zij heeft ook niet betwist een afhaalbericht te hebben ontvangen.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2020:82
5.3. [gedaagde] heeft de aangetekende brief naar het bij hem bekende (woon)adres van [eiser] gestuurd, welk adres hij vooraf heeft geverifieerd in de BRP. De aangetekende brief is op 6 mei 2016 door Post NL voor de eerste keer aangeboden op het woonadres van [eiser] en is daar nadien nogmaals aangeboden. In de tussentijd heeft de aangetekende brief op het voor [eiser] kenbare ophaalpunt van Post NL gelegen, waar deze kon worden afgehaald. Post NL heeft [gedaagde] medegedeeld dat het feit dat de aangetekende brief door laatstgenoemde retour is ontvangen met daarop de sticker "niet afgehaald" bewijst dat de aangetekende brief door Post NL op de door Post NL gegarandeerde wijze is behandeld, te weten (i) het twee keer aanbieden op het aangegeven adres, (ii) het beide keren achterlaten van een afhaalbericht door Post NL op dit adres, (iii) het op het aangegeven afhaalpunt klaar liggen van de brief voor de geadresseerde totdat de termijn is verstreken en (iv) het na het verstrijken van genoemde termijn retour zenden van de aangetekende brief met daarop de sticker "niet afgehaald".
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2010:BK4947
3.3 Het hof heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd. Het hof heeft allereerst voldoende aannemelijk geoordeeld dat [verzoeker] op de voorgeschreven wijze - dus per aangetekende brief met bericht van ontvangst - is opgeroepen voor de behandeling van het faillissementsverzoek op 23 december 2008, dat bij die oproep ook de brief als bedoeld in art. 3 lid 1 F. was gevoegd, en dat de enveloppe met inhoud op 28 november 2008 op het adres van [verzoeker] is aangeboden maar dat toen niemand op dat adres is aangetroffen. Na te hebben geoordeeld dat voorbijgegaan moet worden aan het verweer van [verzoeker] dat hij het "afhaalbericht" van TNT Post niet in zijn brievenbus heeft aangetroffen, overweegt het hof als volgt (rov. 3.4):
"(...) [Verzoeker] heeft zijn stelling op geen enkele wijze met bewijs gestaafd of anderszins aannemelijk gemaakt, zodat het niet afhalen van voormelde enveloppe met inhoud - met als gevolg daarvan het verstrijken van de in artikel 3 Fw genoemde fatale termijn van veertien dagen - geheel voor zijn risico blijft. De tekst en de strekking van artikel 3 Fw bieden geen ruimte om, zoals door [verzoeker] wordt betoogd, aan te nemen dat het hier niet zou gaan om een fatale termijn."
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBHAA:2010:BM7479
2.5 Het betoog van verweerder slaagt. Op basis van de uitdraai uit het Track&Trace-systeem kan in voldoende mate worden vastgesteld dat aan eiser een poststuk is aangeboden, welke bij geen gehoor op het postkantoor is achtergelaten teneinde te worden afgehaald. U2.5 Het betoog van verweerder slaagt. Op basis van de uitdraai uit het Track&Trace-systeem kan in voldoende mate worden vastgesteld dat aan eiser een poststuk is aangeboden, welke bij geen gehoor op het postkantoor is achtergelaten teneinde te worden afgehaald. Uit niets kan worden afgeleid dat de werkwijze van TNT Post anders is geweest dan gebruikelijk. Er moet derhalve van uit worden gegaan dat de postbesteller een afhaalbericht bij eiser heeft achtergelaten. Dat de postbesteller op de enveloppe het vakje ‘geweigerd’ in plaats van ‘niet afgehaald’ heeft aangekruist, doet aan het vorenstaande niet af. Ook de stelling van eiser dat hij door de betaling van de kosten van het onderzoek geen enkele reden zou hebben een aangetekend stuk van verweerder te weigeren dan wel niet af te halen, leidt niet tot een ander oordeel. Ten aanzien hiervan heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (LJN: BK6718) geoordeeld dat dit geen feit of omstandigheid betreft waaruit zou kunnen blijken dat door TNT Post geen afhaalbericht op eisers adres is achtergelaten, omdat deze stelling niet ziet op de vraag of een afhaalbericht bij hem in de brievenbus is achtergelaten.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:PHR:2011:BQ5073
2.12 Voor de stellingen van [eiser] "dat het in dit geval anders is gegaan", verwijst onderdeel 2.5 naar de memorie van grieven onder 17:
"17. De brief van 30 oktober 2006 is bij [eiser] niet bekend. Vaststaand is dat de brief blijkbaar is bezorgd, per aangetekende post, toen [eiser] er niet was. De brief is nooit bij [eiser] aangekomen terwijl het wel op de weg van de gemeente had gelegen om de brief nogmaals te laten bezorgen. [Eiser] bestrijdt dat er aan hem is toegezonden geweest een brief "per normale post" met dezelfde dagtekening. Ook is duidelijk dat aan de gemachtigde van [eiser], hetgeen wel te doen gebruikelijk is, niet een kopie van de brief is toegezonden geweest!"
Anders dan onderdeel 2.5 kennelijk veronderstelt, ligt in de geciteerde passage niet de stelling besloten dat [eiser], nadat de aangetekende brief van 30 oktober 2006 hem tevergeefs was aangeboden, geen afhaalbericht ter zake van die brief zou hebben ontvangen. Dat [eiser], zo dit laatste het geval zou zijn, de ontvangst van een afhaalbericht uitdrukkelijk zou hebben betwist, ligt te meer in de rede, nu ook [eiser] als vaststaand aanmerkt "dat de brief blijkbaar is bezorgd, per aangetekende post, toen (...) (hij) er niet was."
Overigens bieden de stukken, anders dan het onderdeel suggereert, wel degelijk steun aan de aanname van het hof dat in het gegeven geval de gebruikelijke gang van zaken daadwerkelijk is gevolgd. Als productie 15 zijn bij de conclusie van antwoord onder meer de stukken met betrekking tot de aangetekende verzending van de brief van 30 oktober 2006 overgelegd. Bij die stukken bevindt zich een "Geen gehoor"-sticker, ingevuld door de postbezorger die het poststuk tevergeefs aanbood, en de retoursticker waarop "Niet afgehaald" is aangekruist. Een en ander wettigt het vermoeden dat de aangetekende brief gedurende enige tijd voor [eiser] gereed heeft gelegen en dat [eiser] daarvan op de voorgeschreven wijze in kennis is gesteld. Dat geldt temeer nu uit de overige bij conclusie van antwoord overgelegde producties blijkt dat [eiser] de hem eerder per aangetekende post gezonden brieven stelselmatig heeft geweigerd (productie 6, productie 7, productie 8, productie 9, productie 10 (2x), productie 11 (2x), productie 12, productie 13 (2x), productie 14 (2x)), dan wel niet heeft afgehaald (productie 9, productie 12). Bij die stand van zaken lijkt meer voor de hand te liggen dat [eiser] ook het afhaalbericht met betrekking tot de hem per aangetekende post gezonden brief van 30 oktober 2006 heeft genegeerd, dan dat dit afhaalbericht hem niet zou hebben bereikt.
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2016:5032 :
4.4. Deze beroepsgrond slaagt niet. Indien een poststuk aangetekend is verzonden en de belanghebbende de ontvangst ervan ontkent, dient te worden onderzocht of het stuk door PostNL op regelmatige wijze aan het adres van de belanghebbende is aangeboden. Wanneer PostNL bij de aanbieding van het poststuk niemand thuis aantreft en daarom een afhaalbericht achterlaat, komt het niet afhalen van dat poststuk bij het kantoor van PostNL voor rekening en risico van de belanghebbende. Stelt de belanghebbende geen afhaalbericht te hebben ontvangen, dan ligt het op zijn weg feiten aannemelijk te maken op grond waarvan redelijkerwijs kan worden getwijfeld dat een afhaalbericht is achtergelaten.