Excessief privégebruik
De bijtellingspercentages zijn een minimum. Dit realiseert men zich niet altijd. Als er sprake is van excessief privégebruik, c.q. de Belastinginspecteur kan bewijzen dat hiervan sprake is, dan dient een hoger bijtellingspercentage in aanmerking genomen te worden.
Bij de lagere percentages is het ook zo dat de werkgever moet bewijzen dat de auto voldoet aan de voorwaarden, die gelden voor de lagere bijtelling. Is het werkelijke voordeel van het privégebruik meer dan 25% van de catalogusprijs, dan is er sprake van zogenoemd excessief privégebruik en is de werkelijke waarde van het privégebruik belast. Over de werkelijke waarde mag de werkgever een percentage van de catalogusprijs van de auto in mindering brengen. Dit percentage is gelijk aan het verschil tussen 25% en het verlaagde bijtellingspercentage dat voor de auto geldt. Laat ons dit verhelderen met twee voorbeelden.
Voorbeeld 1
Stel: We hebben een auto met een catalogusprijs van € 30.000 en deze auto kwalificeert voor een bijtellingspercentage van 14%. Er is geen sprake van een eigen bijdrage. De bijtelling zou dan bedragen: 14% van € 30.000 is € 4.200. Nu blijkt dat de werkelijke waarde van het privégebruik
€ 8.500 is. De bijtelling is nu € 8.500 -/- (25% -/- 14% =) 11% van € 30.000 is € 5.200.
Voorbeeld 2
Dezelfde uitgangspunten als in voorbeeld 1, maar het bijtellingspercentage is nu 20%. De bijtelling zou dan zijn 20% van € 30.000 is € 6.000. De werkelijke waarde van het privégebruik blijkt ook hier € 8.500 te zijn. De bijtelling is nu € 8.500 -/- (25% -/- 20% =) 5% van € 30.000 = € 7.000.