Hoe kan het toch, vraag ik me af tijdens een rustig moment op de Caravanabeurs in Leeuwarden, dat je soms het gevoel hebt dat communiceren met klanten er die dag minder in zit dan op andere dagen. Ligt het aan de vorm van de dag of wellicht aan het type klant, en wat voor types heb je dan?
Om even een plaatje te maken. Ik sta op de beurs met een 1.80 hoge banner naast een statafel met mijn producten die allemaal in de aanbieding zijn.
De gemiddelde Brabander wil eerst eens weten met wie hij te doen heeft dus die gaat eerst eens uitvinden of hij jou een toffe vent vindt. Zo niet dan gaat het over . Zo wel, dan gaat hij zichzelf bedenken waarom hij iets nodig zou kunnen hebben ook al heeft hij geen caravan. Desnoods koopt hij iets voor zijn schoonmoeder.
Een typische Randstedeling wil graag handelen en is wat luidruchtig. Hij wil het gevoel dat hij meer weet te bereiken dan anderen. Een extra flesje voor half geld op zeer gedempte toon en een klap op de schouder doet wonderen.
Maar dan de Noorder- en Oosterling. Meestal geen enkel probleem. Zeker als ze je al vaker hebben gezien. Ze willen geen groot verhaal maar de essentie. Tijdens het verhaal heb je vrij snel door of je tot zaken zal komen. Prima klanten dus. Maar elke beurs echter zijn er wel een paar, vaak wat oudere heren, die wel kijken maar niets lijken te zien.
Die oefent vast voor de Nederlandse kampioenschappen onnozel kijken denk ik dan met een glimlach op mijn gezicht. Hij staat voor mijn banner en kijkt vooral naar de plaatjes, zo lijkt het. Hij wil duidelijk niet de indruk wekken een potentiële koper te zijn maar wel kijken want daarvoor heeft hij tenslotte betaald. Enkele jaren terug probeerde ik nog wel eens een praatje te maken maar elke beweging van mijn kant was zonder uitzondering aanleiding tot doorlopen.
Een heel enkele keer is communiceren nog moeilijker. Zoals 2 jaar geleden op de Caravansalon in Brussel. Daar ben ik extra op mijn hoede want de gemiddelde Brusselaar spreekt Frans. Dat wil zeggen tot je er als Nederlander niet meer uit komt en hij een voordeeltje mis dreigt te lopen want dan gaat de hemel plots open en spreekt hij miraculeus goed Nederlands. Beter , veel beter zelfs, dan Erik Hulzebosch.
Enfin, daar kwam een wat oudere heer op me af en stelde een soort van vraag. “Juheu, fluss tu suste suss” ? “Pardon”?, antwoordde ik, bewust 2 talig. Hij begreep me schijnbaar meteen en sprak nu wat luider “Arhh, fluss tu suste suss!!”. “Pardon, je ne parle pas Français très bien, parlez lentement s.v.p.”, probeerde ik want ik had besloten dat dit een schoolvoorbeeld van Koeterwaals moest zijn. Hij gromde heel lelijk naar me en mompelde weer iets onverstaanbaars. Ik besloot mijn gastvrouw, een Vlaamse onderneemster, er bij te halen. Ze had het meteen door en kwam vlotjes tot een gesprek. De man was, zo vertelde ze me later, nog niet zo lang geleden zijn gebit verloren, had waarschijnlijk een pint op en sprak heel erg plat Gents. Hij kocht uiteindelijk wel een tas vol met mijn spullen, gaf me een tandloze lach en een ondeugende knipoog. Ik hoorde hem bijna denken: “domme Hollander”.
Zie jij kansen voor je onderneming/bedrijf in het buitenland? Met RVO onderneem je verder.
Kijk wat onze kennis, contacten en financiële mogelijkheden voor jou kunnen betekenen.
We hebben cookies geplaatst op je toestel om deze website voor jou beter te kunnen maken. Je kunt de cookie instellingen aanpassen, anders gaan we er van uit dat het goed is om verder te gaan.
Hans v N
Hans v N
Hoe kan het toch, vraag ik me af tijdens een rustig moment op de Caravanabeurs in Leeuwarden, dat je soms het gevoel hebt dat communiceren met klanten er die dag minder in zit dan op andere dagen. Ligt het aan de vorm van de dag of wellicht aan het type klant, en wat voor types heb je dan?
Om even een plaatje te maken. Ik sta op de beurs met een 1.80 hoge banner naast een statafel met mijn producten die allemaal in de aanbieding zijn.
De gemiddelde Brabander wil eerst eens weten met wie hij te doen heeft dus die gaat eerst eens uitvinden of hij jou een toffe vent vindt. Zo niet dan gaat het over . Zo wel, dan gaat hij zichzelf bedenken waarom hij iets nodig zou kunnen hebben ook al heeft hij geen caravan. Desnoods koopt hij iets voor zijn schoonmoeder.
Een typische Randstedeling wil graag handelen en is wat luidruchtig. Hij wil het gevoel dat hij meer weet te bereiken dan anderen. Een extra flesje voor half geld op zeer gedempte toon en een klap op de schouder doet wonderen.
Maar dan de Noorder- en Oosterling. Meestal geen enkel probleem. Zeker als ze je al vaker hebben gezien. Ze willen geen groot verhaal maar de essentie. Tijdens het verhaal heb je vrij snel door of je tot zaken zal komen. Prima klanten dus. Maar elke beurs echter zijn er wel een paar, vaak wat oudere heren, die wel kijken maar niets lijken te zien.
Die oefent vast voor de Nederlandse kampioenschappen onnozel kijken denk ik dan met een glimlach op mijn gezicht. Hij staat voor mijn banner en kijkt vooral naar de plaatjes, zo lijkt het. Hij wil duidelijk niet de indruk wekken een potentiële koper te zijn maar wel kijken want daarvoor heeft hij tenslotte betaald. Enkele jaren terug probeerde ik nog wel eens een praatje te maken maar elke beweging van mijn kant was zonder uitzondering aanleiding tot doorlopen.
Een heel enkele keer is communiceren nog moeilijker. Zoals 2 jaar geleden op de Caravansalon in Brussel. Daar ben ik extra op mijn hoede want de gemiddelde Brusselaar spreekt Frans. Dat wil zeggen tot je er als Nederlander niet meer uit komt en hij een voordeeltje mis dreigt te lopen want dan gaat de hemel plots open en spreekt hij miraculeus goed Nederlands. Beter , veel beter zelfs, dan Erik Hulzebosch.
Enfin, daar kwam een wat oudere heer op me af en stelde een soort van vraag. “Juheu, fluss tu suste suss” ? “Pardon”?, antwoordde ik, bewust 2 talig. Hij begreep me schijnbaar meteen en sprak nu wat luider “Arhh, fluss tu suste suss!!”. “Pardon, je ne parle pas Français très bien, parlez lentement s.v.p.”, probeerde ik want ik had besloten dat dit een schoolvoorbeeld van Koeterwaals moest zijn. Hij gromde heel lelijk naar me en mompelde weer iets onverstaanbaars. Ik besloot mijn gastvrouw, een Vlaamse onderneemster, er bij te halen. Ze had het meteen door en kwam vlotjes tot een gesprek. De man was, zo vertelde ze me later, nog niet zo lang geleden zijn gebit verloren, had waarschijnlijk een pint op en sprak heel erg plat Gents. Hij kocht uiteindelijk wel een tas vol met mijn spullen, gaf me een tandloze lach en een ondeugende knipoog. Ik hoorde hem bijna denken: “domme Hollander”.
Hans van Nijnatten
Time flies like an arrow; fruit flies like a banana
Link naar reactie
https://www.higherlevel.nl/forums/topic/25332-nederlandse-kampioenschappen-onnozel-kijken-communiceren-voor-gevorderden/Delen op andere sites
Aanbevolen berichten
12 antwoorden op deze vraag